Dit artikel verscheen op 3 januari 2018 op MO*. Door Isabelle Rossaert.

Isabelle Rossaert, vice-voorzitter van PEN Vlaanderen, trok met kerst opnieuw naar Istanboel om het proces tegen de krant Cumhuriyet bij te wonen. Ze trof een land dat pijlsnel de afgrond induikt. Een persoonlijk verslag.

Nog steeds is het een magisch zicht, het nachtelijk panorama vanaf het dakterras van het hotel in Istanboel waar ik verblijf. Links de Byzantijnse Galatatoren, prachtig rood verlicht, aan de overkant van het water de koepels en minaretten van oude stad. Het verkeer op de lange brug over de Gouden Hoorn lijkt op een trage, geelrode lavastroom. Boven mijn hoofd flitsen meeuwen die met de witte onderkant van hun vleugels het licht van de straatlantaarns reflecteren.

Die lavastroom van auto’s over de brug. En dan de woorden van L. , de uitbaatster van het hotel: ‘Turkije is een vulkaan die op uitbarsten staat. Er is nog maar een klein tikje nodig.’

Humor is een sterk wapen

Ik was hier voor het eerst in juli, om voor PEN Vlaanderen, de Waalse PEN en PEN Nederland het proces bij te wonen van de krant Cumhuriyet. Zeventien medewerkers van de krant -de grootste nog min of meer onafhankelijke krant in Turkije- moeten zich in dit proces verdedigen tegen een aanklacht die tegenwoordig standaard is geworden voor iedereen in Turkije die kritisch is tegenover het regime: ‘Steun verlenen aan terreuractiviteiten zonder lid te zijn van een terreurorganisatie’.

‘Al zat een deel van die journalisten op dat moment al negen maanden in voorhechtenis, ze waren bevlogen en scherpzinnig’

De sfeer in juni was combatief op het vrolijke af. Ja, het proces was een farce, een rondje kritische journalisten pesten, en ook al zat een deel van die journalisten op dat moment al negen maanden in voorhechtenis, ze waren bevlogen en scherpzinnig. Humor is een sterk wapen. Op het einde van de week werden zeven journalisten voorlopig vrijgelaten. De anderen zouden wel volgen, dachten we toen nog. Dat de volgende zitting op 11 september werd gepland, was goed voor een grimmige grap.

Op die dag, namens PEN bijgewoond door MO*-journaliste Tine Danckaers, kwam er niemand vrij. Eind september mocht columnist Kadri Gürsel naar huis. De eigenaar van de krant, de hoofdredacteur, een boekhouder en de kritische onderzoeksjournalist Ahmet Şık moesten na de zitting terug naar de gevangenis. Op een volgende zitting, op 31 oktober, werd nog maar eens duidelijk hoezeer dit proces een farce is: het zogenaamde expertenonderzoek moest worden overgedaan, een zogenaamde kroongetuige kwam niet opdagen. De zitting zou volledig worden herhaald. De rechtbank koos als volgende datum 25 en 26 december.

Kerst in de rechtbank

Die datum is allicht niet toevallig gekozen. Alle zittingen van het proces werden bijgewoond door een grote groep van buitenlandse waarnemers. Afgevaardigden van journalisten- en mensenrechtenorganisaties zoals PEN, maar ook Europarlementsleden en Europese diplomaten in Istanboel.

‘Şık had tijdens het eerste proces de rollen omgedraaid en haarfijn uitgelegd hoe Erdoğan en zijn aanhangers destijds mee hadden gezorgd voor de groei van de Gülenbeweging’

Wellicht hoopte de rechtbank dat de Europese waarnemers op kerstdag niet zouden komen opdagen, en dat was niet helemaal onterecht. Sommigen die er wel waren hoopten op tweede kerstdag de vrijlating van de overgebleven medewerkers van de krant te kunnen vieren. Al was die hoop intussen erg klein geworden.

Het draaide al heel snel anders uit. Zodra ik op kerstdag in Istanboel uit het vliegtuig stapte -ik zou enkel de tweede dag bijwonen- kwam de sms binnen: de zitting was vroegtijdig gestopt. Toen onderzoeksjournalist Ahmet Şık een verklaring wilde afleggen, kreeg hij van de rechter de vermaning dat hij zich aan zijn verdediging moest houden en niet moest afwijken.

In juli had Şık immers ook een lange verklaring afgelegd. En die bleek eigenlijk een aanklacht tegen het regime te zijn. Şık had toen de rollen omgedraaid en haarfijn uitgelegd hoe Erdoğan en zijn aanhangers destijds mee hadden gezorgd voor de groei van de Gülenbeweging, die in verband wordt gebracht met de mislukte coup van 15 juli 2016.

Ordeverstoring

Twee minuten kon Şık op kerstdag praten. Zodra hij ‘AKP’ uitsprak legde de rechter hem het zwijgen op. Şık werd uit de rechtszaal verwijderd, zogenaamd omdat hij de orde in de rechtszaal had verstoord. Na een pauze mochten ook waarnemers en sympathisanten niet meer in de zaal. Advocaten van de verdediging gingen over tot een wraking van de drie rechters.

‘De zitting van 25 december maakt duidelijk dat de rechtbank zelfs geen moeite meer doet om te verhullen dat het om een schijnproces gaat.’

Het proces werd verdaagd naar begin maart. De vier Cumhuriyetmedewerkers zullen ook dit jaar oud en nieuw niet met hun gezin kunnen vieren. Dat is het persoonlijke drama. Het andere drama is dat de rechtsgang in Turkije een nieuw dieptepunt heeft bereikt.

Dat er eigenlijk geen rechtsgang meer is, was al lang duidelijk. In Turkije gaat iedereen ervan uit dat de rechters van hogerhand gedicteerd wordt welke uitspraak ze moeten doen. Wie een te milde uitspraak doet, wordt overgeplaatst of ontslagen. Tal van rechters zijn vervangen door aanhangers van het bewind.

Op de zitting van 25 september van het Cumhuriyetproces gebeurde er iets vreemd. In de vooravond meldde een regeringsgezinde krant op haar website dat opnieuw niemand van de beklaagden was vrijgelaten. Het bericht verscheen eigenaardig genoeg tijdens de pauze, voordat de rechter in de rechtszaal was verschenen om de uitspraak te doen. Uiteindelijk liet hij die dag Kadri Gürsel vrij.

De zitting van 25 december maakt duidelijk dat de rechtbank zelfs geen moeite meer doet om te verhullen dat het om een schijnproces gaat. Nu het als ordeverstoring kan worden beschouwd als een beklaagde rustig een verdediging voorleest, is alles mogelijk. Het wetboek geeft geen enkel houvast meer.

Rode lijn

‘Misschien had hij zich voorzichtiger moeten uitdrukken’, zegt L., de uitbaatster van het hotel, de volgende ochtend. De vrouw volgt het proces op de voet. Ze is er het hart van in dat de vier Cumhuriyetmedewerkers ook dit oudjaar niet vrij zullen zijn.

‘Erdoğan gedraagt zich als een nieuwe sultan. Er mag geen kwaad woord over hem gezegd worden.Tijdens betogingen krijg je van de politie duidelijke instructies: je mag nooit “weg met Erdoğan” scanderen’

L. is nog steeds even hartelijk en verwelkomend als de vorige keer, maar ze lijkt sinds juli jaren ouder te zijn geworden. Ze is moe. ‘Er gebeurt zoveel’, zegt ze. ‘Het is voortdurend wat. Het wordt alsmaar erger.’ Het is dan dat ze haar land, waar ze zielsveel van houdt, met een vulkaan vergelijkt die op uitbarsten staat.

‘Er is een soort rode lijn’, zegt Burhan Sonmez bij het ontbijt. Sonmez is schrijver, jurist en lid van het internationale PEN-bestuur. ‘Erdoğan gedraagt zich als een nieuwe sultan. Er mag geen kwaad woord over hem gezegd worden.

Ga je betogen dan krijg je van de politie duidelijke instructies: je mag “vrede” scanderen, maar niet “weg met Erdoğan.” Dan is het gedaan met de betoging. De rode lijn is blijkbaar verschoven. Geen enkele kritiek wordt nog getolereerd. Weet je dat dezelfde rechtbank die Ahmet Şık en zijn collega’s nu opnieuw naar de gevangenis stuurde eerder in de maand een aantal IS-strijders heeft vrijgelaten?’

Gülenstigma

Maar er is ander, zo mogelijk nog meer onrustwekkend nieuws. Het weekend voor Kerst vaardigde de regering onder de noodtoestand drie nieuwe decreten uit. Een betreft het ontslag van opnieuw 105 academici en 50 medewerkers van 36 universiteiten. Dat brengt het aantal academici die onder de noodtoestand werden ontslagen op 5822.

‘Ahmet Şık en zijn collega’s, de academici die opgesloten zitten omdat ze een petitie voor vrede ondertekenden zullen in de rechtbank moeten verschijnen in een outfit die hen al bij voorbaat brandmerkt’

Voor veel van deze mensen betekent dit ontslag een sociale doodverklaring. Mensen willen niets meer met hen te maken hebben omdat het Gülenstigma op hen kleeft. Ze vinden geen ander werk, van een vervangingsinkomen is ook geen sprake.

Een tweede decreet, dat over twee maanden in voege zou gaan, houdt in dat terreurverdachten verplicht zullen worden een Guantanamo-achtig uniform te dragen wanneer ze in de rechtbank verschijnen. Een amandelkleurige overall, zou het worden.

Het betekent dat mensen als Ahmet Şık en zijn collega’s, de academici die opgesloten zitten omdat ze een petitie voor vrede ondertekenden, de advocaten die zijn gearresteerd omdat ze tegenstanders van het regime verdedigden… in de rechtbank moeten verschijnen in een outfit die hen al bij voorbaat brandmerkt.

‘Dit is in het verleden ook al eens gebeurd’, vertelt Burhan. ‘Gevangenen zijn toen in hongerstaking gegaan uit protest. Een aantal zijn gestorven.’

Straffeloos lynchen

Het derde decreet is het meest onrustwekkende. Officieel luidt het dat mensen, ook gewone burgers, die tijdens de nacht van de mislukte coup ‘handelingen hebben gepleegd om een einde te maken aan de couppoging en acties die een voortzetting zijn van deze gebeurtenis’, niet gerechtelijk vervolgd zullen worden.

Het erg vaag omschreven tweede deel van dit zinnetje is het meest onrustwekkende. Burhan, die zich op twitter en tijdens interviews in het buitenland een koele minnaar toont van het regeringsbeleid, leest dit alvast als een open deur naar straffeloosheid en lynchpartijen.

‘Er is geen enkele school, kleuterschool of crèche meer die niet doordrongen is van het gedachtengoed van het regime’

Burhan weet waarover hij spreekt. ‘In de jaren negentig was het hier nog erger dan nu. Journalisten werden zomaar op straat vermoord.’ Ook hij werd, toen hij nog als mensenrechtenadvocaat werkte, midden op straat in Ankara ineengeslagen en voor dood achtergelaten. Hij overleefde en werd naar Groot-Brittannië gebracht. De revalidatie duurde maanden. Hij leefde er jaren in ballingschap, maar ‘elke dag keek ik naar het nieuws uit Turkije en dacht ik: ik zou daar moeten zijn.’

Dat is de reden waarom hij nu, ondanks alles, met zijn vrouw en jonge kind in Istanboel woont. Dat zoontje is zijn bron van vreugde zegt hij, maar hij is ook bezorgd: ‘Binnenkort moet hij naar de crèche. En er is geen enkele school, kleuterschool of crèche meer die niet doordrongen is van het gedachtengoed van het regime. Al in de kleuterschool leren meisjes dat ze een sluier moeten dragen uit respect voor de jongens.’ Enkel in privéscholen kan je nog ontsnappen aan de doctrine, ‘Maar die zijn onbetaalbaar en ze zullen ook niet meer lang blijven bestaan.’

Over de andere reden tot bezorgdheid lijkt hij zich amper druk te maken. Sonmez’ telefoon wordt openlijk afgetapt. Hij gaat ervan uit dat zijn mails worden gelezen. ‘Ze spelen ermee’, zegt hij. ‘Soms wordt mijn mailverkeer een tijdlang tegengehouden. Het is pure intimidatie.’

6.900.000 terreurverdachten

We maken ons klaar om de collega’s in de rechtbank te vervoegen als het bericht binnenkomt dat dat geen zin meer heeft. De drie andere zittingen van processen rond vrije meningsuiting die vandaag zouden plaatsvinden, werden allemaal met een futiel argument verdaagd. Laurens Hueting, medewerker van PEN-International, meldt achteraf: ‘Het duurde alles bijeen, het gangbare gedoe om de zaal binnen te geraken inbegrepen, een uur.’

‘Degenen die dit donkere klimaat gecreëerd hebben, proberen de gevolgen hiervan uit te stellen door net die mensen aan te vallen die hun schuld aan het licht brengen.’

Intussen is elders in de stad de Solidariteitsgroep voor de Vrijheid van Ahmet Şık hard aan het werk om de verdediging van Şık, die hij niet heeft kunnen uitspreken, te vertalen. Na overleg met zijn advocaten is beslist dat ze verspreid mag worden. Al in het begin van de tekst, het stuk dat hij wel heeft kunnen uitspreken, is duidelijk dat hij niet van plan was een blad voor de mond te nemen.

Şık citeert de voorzitter van het hoger hof van beroep. In 2016 telde het land naar schatting 6.900.000 terreurverdachten, op een bevolking van 80 miljoen inwoners. Voor elk van deze verdachten is een onderzoek gestart. Şık maakt een rekensommetje: hij trekt alle kinderen jonger dan 15, alle mensen die bedlegerig zijn en mensen met lichamelijke of geestelijke handicaps af van de bevolking en concludeert dat een op zeven personen die daartoe in staat kunnen zijn onder verdenking staat van steun aan terreuracties.

Şık besluit hieruit dat elke burger die niet akkoord gaat met de regering gezien wordt als een terreurverdachte. ‘Degenen die dit donkere klimaat gecreëerd hebben, proberen de gevolgen hiervan uit te stellen door net die mensen aan te vallen die hun schuld aan het licht brengen.’

Eenzame opsluiting

Of Şık er bewust op aanstuurde dat hem de mond zou worden gesnoerd, vraag ik later op de middag een Yonca, zijn echtgenote. Ik tref haar in een hippe brasserie nabij het Taksimplein, dicht bij haar werk waar ze even een pauze heeft genomen.

‘Ik werk voor een politieke organisatie, gelukkig steunen ze mij’, zegt ze. Yonca slaat het aanbod van een late lunch af. ‘Ik heb de hele dag nog niet kunnen eten, mijn maag wil niet’, zegt ze. En neen, Ahmet verwachtte er zich niet aan dat hij de mond gesnoerd zou worden.

‘Verwacht niet dat Ahmet in maart op de zitting zal verschijnen, hij zal dat uniform nooit dragen, hij zal dus niet in de rechtbank mogen verschijnen en wat houdt de verdediging dan nog in?

Yonca heeft het over het uniformendecreet. ‘Verwacht niet dat Ahmet in maart op de zitting zal verschijnen’, zegt ze. ‘Ahmet zal dat uniform nooit dragen. Niemand zal dat willen doen. Bijgevolg zullen ze niet in de rechtbank kunnen verschijnen en wat houdt de verdediging dan nog in? Ik hoop dat Ahmet niet in hongerstaking gaat.’

Haar ogen worden vochtig als ze dit zegt, maar ze herpakt zich meteen. ‘Ja, het is een zwaar jaar geweest. Onze dochter is 18 geworden, is afgestudeerd aan het middelbaar, heeft met brio het ingangsexamen voor de rechtenfaculteit gehaald. En al die tijd zat Ahmet in de gevangenis.’

Ze vertelt over de eerste acht maanden, toen Şık in eenzame opsluiting werd gehouden. Een uur per week mocht hij een advocaat spreken en dat werd opgenomen. ‘Hoe kan je zo een verdediging uitwerken?’ Ook familie, enkel directe familie, mocht hij maar één uur per week spreken. Het heen en weer reizen naar de zwaar bewaakte Silivrigevangenis kost Yonca telkens een hele dag.

‘Ahmet kreeg problemen met zijn geheugen’, zegt ze. ‘Toen hij terug was in zijn cel wist hij niet meer waarover we gepraat hadden. Ik heb hem aangeraden vitamines te nemen en dat hielp hem een beetje. Toen hij na acht maanden eindelijk te horen kreeg waarvoor hij werd aangeklaagd, ging het beter. Vanaf toen had hij iets om handen.’ Momenteel is het gevangenisregime wat verbeterd, zegt ze. Hij mag nu bijvoorbeeld post ontvangen.

Mensenrechten

Yonca’s enige hoop om haar man nog vrij te zien, ligt bij het Europees Hof van de Mensenrechten. Daar ligt zijn zaak voor omwille van de onwettig lange voorhechtenis, die intussen al een jaar duurt.

‘Ik vind het onaanvaardbaar dat het Hof ermee instemt een instrument te zijn van de smerige deal tussen de EU en de Turkse regering’

Maar het lange getalm van het Hof maakt haar moedeloos: de Turkse overheid vroeg uitstel voor het dossier en het Hof heeft dat toegestaan. ‘Ik vind het onaanvaardbaar dat het Hof ermee instemt een instrument te zijn van de smerige deal tussen de EU en de Turkse regering’, zegt ze daarover.

Het moeilijkste heeft Yonca het met de houding van het volk, de vele mensen die zwijgen en alles maar laten gebeuren.

‘Ze laten ons de hete kastanjes uit het vuur halen, maar later zullen ze er wel de vruchten van plukken. Ahmet is het gewend tegen de Staat te vechten, maar niet tegen het volk. Hij is geen held. Hij is niet eens een activist. Hij is een journalist die zijn werk doet.’ Hoe hij er zelf aan toe is? ‘Hij is kwaad. Dat houdt hem recht. Gelukkig is hij niet depressief.’

De grote zwijgende meerderheid

Als ik na het gesprek over de belangrijkste boulevard van de stad wandel, begin ik onwillekeurig het vele volk te screenen. Is dit de grote zwijgende meerderheid? Wie van deze mensen stemde pro AKP? Zou je het kunnen aflezen van hun gezichten? Van de wijze waarop ze gekleed zijn? De helft van het volk is pro-regering, zo luidt het.

‘Het voorstel om van het land een presidentiële democratie te maken, kreeg slechts 51,4 procent ja-stemmen. Nochtans had het regime de media in handen, en werden tegenstemmers geïntimideerd.’

In april konden deze mensen deelnemen aan het referendum voor een grondwetswijziging die van het land een presidentiële democratie zou maken en die Erdogan dus nog meer macht gaf. Het regime had nagenoeg alle media in handen, tegenstemmers werden geïntimideerd.

Desondanks kreeg het voorstel slechts 51,4 procent ja-stemmen, een zo nipte meerderheid dat de regering om vier uur in de namiddag nog in allerijl een decreet uitvaardigde om het als een overwinning te kunnen beschouwen. Je kan, gezien de repressie, moeilijk van een overtuigende winst spreken.

Het zou de Nieuwstraat of de Antwerpse Meir kunnen zijn, waar ik door wandel. Starbucks, Zara, Levi’s, Carrefour… de vertrouwde winkelketens, alleen de prachtige patisseriezaken met kunstig gestapeld Turks gebak vind je in België niet. Een ploeg is bezig feestverlichting over de straat te hangen, gek laat voor Nieuwjaar, aangezien het al 26 december is.

Er loopt hier en daar een kerstman rond, niet zonder gevaar. Burhan Sonmez vertelde dat de voorbije jaren kerstmannen werden aangevallen, zogenaamd omdat ze onislamitisch zijn. Overal spelen straatmuzikanten. Het lijkt op een gewone dag in een gewone stad. Misschien is het dat, denk ik, het geruststellende van zoveel westerse vertrouwdheid, die maakt dat het gros van de bevolking rustig blijft en zwijgt. Er is toch niks aan de hand?

Schoonheid

In een restaurant tref ik S. aan, gebogen over een schets en een stapeltje bouwplannen. Hij is architect, restaureert oude gebouwen. We geraken aan de praat. ‘Dit land heeft zo’n rijke cultuur’, zegt hij. ‘Zoveel schoonheid. Maar ze zien dat niet, ze hebben er geen besef van. Ze maken de structuren van het land kapot.’ Hij benoemt niet wie ‘ze’ zijn. De schoonheid van zijn land gaat S. aan het hart.

‘Het is een kleine kliek die aan de macht is. Ze hebben geen visie. Ze zijn onbekwaam om te regeren en dat weten ze. Daarom moeten ze repressie gebruiken om aan de macht te blijven’

Dat het regime een lak heeft aan het culturele en natuurerfgoed is een van de eerste zaken die de overheid werd verweten. Historische wijken worden met de grond gelijkgemaakt en moeten plaatsmaken voor lucratieve hoogbouw.

Het was de aanleiding van de beroemde Geziparkprotesten in 2013. Het protest dat begon met een sit-in in het park tegen de bouwplannen die de regering er had, waaierde uit naar een veel ruimere opstand.

Naar schatting drie en een half miljoen mensen namen deel aan meer dan 5000 protestacties over het hele land. ‘Dat was ons Europese moment’, zegt Yonca hierover. Ze bedoelt dat de burgers toen vreedzaam voor hun mening opkwamen. Het was de eerste en grootste confrontatie met het regime. De politie drukte de protesten hardhandig te kop in: er vielen elf doden en 8000 gewonden, waarvan vele ernstig.

‘Het is een kleine kliek die aan de macht is’, gaat S. verder. ‘Ze hebben geen visie. Ze zijn onbekwaam om te regeren en dat weten ze. Daarom moeten ze repressie gebruiken om aan de macht te blijven.’ Hij windt zich steeds meer op, tot zijn vrouw erbij komt zitten en hem sust.

Patstelling

De volgende ochtend zitten we met de mensen van PEN opnieuw samen voor een laatste update.

Blijf op de hoogte

‘Heb je gemerkt dat er bij de hoorzittingen van de processen tegen de academici begin deze maand geen diplomaten aanwezig waren?’ informeert Burhan Sonmez. ‘Het regime is zo slim. Alle consuls waren gisteren uitgenodigd op een officieel ontbijt waar ze niet van konden wegblijven.’ Het is duidelijk dat het regime de Europese pottenkijkers liever kwijt is.

Of de Europese geldstromen naar Turkije nog een middel kunnen zijn om Turkije onder druk te zetten, wil Laurens Hueting weten. Sonmez gebaart resoluut van niet. ‘Een tijdje geleden lekte er een document uit van een van de spindoctors van Erdogan. Het was voluit in de media.

Het plan is dat Turkije zich helemaal losmaakt van de EU. Ze willen die stap niet zelf zetten, ze willen zorgen dat Europa de banden verbreekt, zodat Turkije slachtoffer kan spelen. Financieel zou het een tijdje moeilijk worden, maar na een jaar of vijf zou het land erbovenop komen. Zoals dat ook Iran gelukt is. We krijgen belangrijke financiële steun van landen zoals Qatar’, legt Sonmez uit.

De Europese Unie toonde zich te lang een aarzelende minnaar van Turkije. Maar nu zitten we in een patstelling. De repressie in het land gedogen? Of inderdaad de banden verbreken en zo het land helemaal overleveren aan het gedroomde sultanaat van Erdogan?

‘Europa moet zich niet afvragen of het de banden met Turkije moet verbreken, wél moet de Europese Unie zich afvragen welk Turkije het aan haar grens wil hebben’

Op 6 december vond in het Europees parlement een discussiesessie plaats over de vrijheid van meningsuiting in Turkije. ‘Turkije heeft Europa nodig’, zei Selin Gerit, Turkije-correspondente bij de BBC, toen. ‘Al is het maar omdat Europa de grootste handelspartner is. Het is belangrijk dat de dialoog open blijft. Europa moet zich niet afvragen of het de banden met Turkije moet verbreken, wél moet de Europese Unie zich afvragen welk Turkije het aan haar grens wil hebben. Het land wil vooruit, maar het weet niet hoe. Populisme en trots staan ons in de weg.’

De dialoog moet open blijven. De civiele maatschappij moet meer steun krijgen. En Turkije moet overtuigd worden om de noodtoestand op te heffen. Dat waren enkel conclusies van de zitting.

Als ik even later in de taxi zit, op de lange rit langsheen eindeloze glazen wolkenkrabbers die moeten tonen hoe goed het gaat met het land, en langsheen alweer een gigantisch winkelcomplex met een grote Mediamarkt, zo’n vertrouwd beeld, bedenk ik hoe snel een land, om het even welk land, uit een democratie kan tuimelen. En ik vraag me af wat maakt dat ik me zo anders voel dan de vorige keer dat ik deze taxirit maakte.

In juli leek de veerkracht van de mensen en hun humor alles te kunnen weerstaan. De grote menselijke warmte van de mensen die ik er ontmoette had me aangegrepen. Ook nu waren die mensen hartelijk. Maar het was een enorm vermoeide hartelijkheid. Angst, ook al raak je eraan gewend, legt een klem rond je hart, een die ik zelf op weg naar de luchthaven ook voelde. Op weg naar huis drong het plots tot me door dat ik niemand meer voluit had zien glimlachen.

Tijdens het schrijven van dit stuk kwam het bericht binnen dat Emre Iper, boekhouder en een van de vier overgebleven gevangen medewerkers van Cumhuriyet, werd vrijgelaten.

F
E
E
D

B
A
C
K