Een week na de barbaarse aanslag op een vredesmanifestatie van progressieve organisaties en vakbonden in Ankara, op zaterdag 10 oktober 2015, zijn we nog steeds in diepe rouw voor de meer dan honderd doden en honderden gewonden. De aanslag viseerde mensen die voor vrede opkwamen, democratische bewegingen en partijen die genoeg hebben van het geweld dat het land in zijn greep heeft.

We houden de AKP-regering verantwoordelijk omdat ze nu al maanden een sfeer van haat schept tegen de Koerdische bevolking en critici van de regering in het algemeen.

We houden de AKP-regering ook verantwoordelijk voor grootschalige mensenrechtenschendingen, massale arrestaties van de democratische oppositie en talrijke inbreuken op de persvrijheid. Ook is er duidelijk sprake van gedoogsteun aan de Islamitische Staat en een manifeste onwil het vredesproces met de PKK te heropenen.

Adolf ErdoganOpruiing en demonisering van de pro-Koerdische oppositie

De AKP-regering zaait onafgebroken haat tegen de pro-Koerdische Democratische Partij der Volkeren (HDP) en de democratische oppositie in de regeringsgezinde media. Dit in een poging de HDP bij de verkiezingen van 1 november terug onder de kiesdrempel te duwen, zodat Erdoğan alsnog zijn presidentieel systeem kan doorvoeren. Als toppunt van politiek cynisme probeert men in de Turkse pers zelfs de verantwoordelijkheid voor de aanslag bij de HDP zelf te leggen, die tientallen sympathisanten en een kandidate voor de verkiezingen verloor tijdens de aanslag!

De HDP wordt al sinds maart – in de aanloop naar de verkiezingen van 7 juni – fysiek aangevallen door Turkse nationalisten, met een honderdtal aanvallen op een maand tijd tegen HDP-kantoren en sympathisanten. Ondertussen jutte de AKP haar achterban verder op en ondernam nauwelijks pogingen om de daden van agressie tegen de HDP, kritische pers en de brede democratische oppositie te stoppen.

Op 18 mei werd een bomaanslag gepleegd op de partijkantoren van Adana en Mersin, waarbij als bij wonder enkel gewonden vielen. Op 5 juni ontplofte een bom tijdens een verkiezingsbijeenkomst van de HDP in Diyarbakir (Amed). Daarbij vielen meerdere doden.

De aanslag in Suruç van 20 juli 2015, waarbij 33 jongeren omkwamen die wilden helpen met de wederopbouw van Kobanê – en een aan de PKK toegeschreven wraakaanval op enkele politieagenten – gaven de AKP-regering het zo begeerde argument om het vredesproces op te blazen, waarna het geweld verder escaleerde.

Op 6 en 7 september werden over heel Turkije meer dan honderd kantoren van de HDP aangevallen en in brand gestoken door extremistische Turkse nationalisten, waaronder AKP-aanhangers. Op meerdere plaatsen keek de Turkse politie toe zonder het geweld te stoppen. Naast deze reeks georkestreerde aanvallen, werden ook gewone burgers op straat aangevallen omdat ze er Koerdisch uitzagen. Een aantal overleefden de racistische aanvallen niet, waaronder een jongeman die werd doodgestoken omdat hij in het Koerdisch aan het telefoneren was.

Massale arrestaties van de democratische oppositie

Volgens de mensenrechtenorganisatie IHD werden tussen 21 juli en 28 augustus 2.544 mensen gearresteerd, waarvan 136 op verdenking van lidmaatschap van IS en 22 vermeende aanhangers van Gülen. Al de andere 2.396 arrestanten behoorden tot de Koerdische en linkse democratische oppositie. Ook tal van HDP-gemeenteraadsleden, burgemeesters en andere verkozen werden gearresteerd, naast journalisten, vakbondsleden, politieke activisten, .. Zelfs de mensenrechtenactivisten van IHD zelf worden nu beschuldigd van “terrorisme”.

Mensenrechtenschendingen

Sinds eind juli werd meermaals de noodtoestand uitgeroepen in verschillende Koerdische steden en dorpen die uit protest zelfbestuur hadden uitgeroepen. Hierbij werden meer dan 100 burgers vermoord door de Turkse ordediensten, die recent carte-blanche kregen om met scherp te schieten op verdachte individuen. Zo werden in de stad Cîzîr (Cîzrê) – die van 4 tot 12 september volledig afgesloten werd van de buitenwereld – 21 burgers, waaronder ouderen, kinderen en een baby, doodgeschoten door sluipschutters van de politie. Ook bij de aanvallen van het Turkse leger op het Qandil-gebergte vallen onschuldige burgerslachtoffers.

Op sociale media circuleren ondertussen bijna dagelijks getuigenissen van excessief politiegeweld en zware mensenrechtenschendingen tegen de burgerbevolking. Het recente beeldmateriaal van een Koerdische man wiens lichaam achter een politiewagen door de straten wordt gesleept, is slechts het tipje van de ijsberg.

Gebrek aan persvrijheid

De censuur in Turkije neemt steeds grovere proporties aan. Kritische journalisten worden geïntimideerd, aangevallen, gearresteerd, opgesloten, het land uitgezet en/of met vele jaren gevangenis bedreigd. Het gebruik van sociale media wordt aan banden gelegd. Meteen na de aanslag in Ankara kregen de media publicatieverbod over de aanslag.

Gedoogsteun aan de Islamitische Staat

De AKP-regering heeft de Islamitische Staat – ooit vergoelijkend omschreven als “jonge heethoofden” – jarenlang geen strobreed in de weg gelegd. Tot voor kort werd Turkije door IS gebruikt als uitvalsbasis voor Syrië: IS kon er ongemoeid strijders ronselen, logistiek en militair bevoorraden en gebruik maken van de ziekenhuizen. Het tegenovergestelde beleid geldt voor de Koerdische milities die in Syrië en Irak tegen IS strijden: voor de Koerdische regio’s in Syrië wordt zelfs essentiële humanitaire hulp tegengehouden aan de Turkse grens.

Ondertussen zijn er ook talloze aanwijzingen dat de Turkse regering ook rechtstreekse steun aan IS heeft verleend. Vast staat alleszins dat de Turkse inlichtingendienst MIT jihadistische milities in Syrië van wapens heeft voorzien. Hoewel de AKP-regering officieel tegen “alle terroristen” zegt te strijden, richtten de Turkse militaire acties en bombardementen zich hoofdzakelijk tegen de PKK en slechts minimaal tegen de Islamitische Staat.

Onwil om het vredesproces te hervatten

Net voor de aanslag in Ankara riep de PKK eenzijdig een staakt-het-vuren uit om de verkiezingen van 1 november vlot te laten verlopen. De AKP-regering wil echter een verderzetting van de oorlog. De dag na de aanslag in Ankara – en ondanks de periode van ‘nationale rouw’ en het staakt-het-vuren van de PKK – zette de regering de bombardementen ongestoord verder.

Wij vragen politici en middenveld om druk uit te oefenen op de AKP-regering en aan te dringen op volgende stappen die tot een vreedzame oplossing kunnen leiden:

– Stopzetting van de bombardementen en de militaire acties in de Koerdische regio’s
– Het hervatten van de vredesonderhandelingen met de PKK
– De beëindiging van de mensenrechtenschendingen door de Turkse politie en het leger
– Het verzekeren van de persvrijheid in Turkije
– De onmiddellijke vrijlating van de duizenden politieke gevangenen
– Daadwerkelijke acties tegen de Islamitische Staat en andere jihadistische groeperingen
– Een onafhankelijk onderzoek naar de aanslagen tegen de HDP en de brede oppositie
– Veilige en eerlijke verkiezingen

Om deze eisen kracht bij te zetten roepen we op om de evenementen die de Turkse regering opzet in het kader van Europalia niet te bezoeken.

Ondertekenaars
Koerdisch Instituut vzw
Vrede vzw
’t Uilekot vzw
Filip De Bodt, Gemeenteraadslid LEEF!, Herzele
Stephen Bouquin, gewoon hoogleraar sociologie, Univ. Evry & Antwerpen
Katrien De Troeyer en Geert Van Haute, solidariteitscomité met Rojava / Kobane is niet alleen
Dominique Willaert, artistieke leiding Victoria Deluxe
David Baele, Vormingswerker ABVV, actief in Climaxi vzw, Ander Europa
Thomas Weyts, Socialistische Arbeiderspartij
David Dessers, gemeenteraadslid Groen Leuven
Ida Dequeecker, lid Vrouwen Overleg Komitee vzw (VOK)
Özlem Barin, lid Socialisme 21 (activiste in Turkije)

F
E
E
D

B
A
C
K