Parween Rasho Ibrahim Alhinto in de film Yezidi Girls.

Parween Rasho Ibrahim Alhinto (19) is een van de vele duizenden Yezidi-meisjes die door de Islamitische Staat gevangengenomen, verkracht en verhandeld werd. De oeroude Yezidi-geloofsgemeenschap werd in augustus 2014 het slachtoffer van een genocide toen de terreurgroep de stad Shengal (Sinjar, Irak) en de omliggende dorpen binnenviel. Duizenden mannen werden er vermoord en duizenden vrouwen werden door IS gevangen genomen en verhandeld als seksslavinnen. Jonge kinderen werden ontvoerd om hen te hersenspoelen en op te leiden tot bommenmakers en zelfmoordterroristen.

Parween was meer dan vier maanden de gevangene van IS, waarna ze op een dag op eigen houtje wist te ontsnappen. Sindsdien verblijft ze in een slecht uitgerust vluchtelingenkamp in het Koerdische noorden van Irak, waar onder meer de broodnodige traumabegeleiding ontbreekt.

Parween was enkele dagen in Europa om steun te vragen voor de Yezidi-gemeenschap die zo zwaar getroffen werd door de onmenselijke wreedheden van de Islamitische Staat. De Yezidi’s hebben dringend humanitaire hulp nodig, traumabegeleiding, financiering voor de wederopbouw van de vernielde stad Shengal en de Yezidi-dorpen, internationale erkenning van de genocide en een internationaal beschermd statuut zonder het welke ze hun leven in Shengal onmogelijk terug kunnen opbouwen, uit vrees dat hen opnieuw hetzelfde zal worden aangedaan.

Tijdens de bijeenkomst van de Interparlementaire Werkgroep de Koerden (IPWK) van dinsdag 13 juni bracht Parween de volgende getuigenis:

“Ik kom uit het dorp Rambosi. Vanaf ik me herinner woonden we samen met onze Arabische buren, mijn vader werkte samen met hen en we speelden samen met hun kinderen. We hadden een heel normaal leven. Toen IS kwam hebben onze Arabische buren ons verraden, omdat we Yezidi zijn. IS kwam vanuit Mosul en viel ook ons dorp aan. De plaatselijke Yezidi-strijders hebben van 2 tot 3 uur ’s nachts weerstand kunnen bieden tegen IS. Wij probeerden met een groep van 44 familieleden te vluchten. Aan de rand van Shengal werden we alle 44 gearresteerd door plaatselijke bewoners die ons overleverden aan IS.

Eerst zei IS: “Maak je geen zorgen, we zijn hier alleen voor de militairen.” We werden verzameld aan de rand van de berg door ongeveer 40 IS-strijders. We waren doodsbang en durfden bijna niet bewegen. Toen een IS-strijder me beval om recht te staan, probeerde mijn vader me te helpen door te vertalen wat hij in het Arabisch tegen me gezegd had. Daarop dreigde de IS-strijder mijn vader te vermoorden. Ik was bang en hield de hand van mijn broer en mijn zus stevig vast.

Ze brachten ons naar een gebouw in Shengal waar de mannen en de vrouwen gescheiden werden. De mannen werden geblinddoekt en geboeid naar de bovenverdieping gebracht. De vrouwen en kinderen werden in een grote zaal beneden opgesloten. De Emir van IS was ene Abu Musa uit Syrie, een vreselijk iemand, vooral tegenover de meisjes.  Uiteindelijk werden de mooiste meisjes eruit gekozen, ze moesten zwarte klederen aandoen en kregen handboeien om. Daarna werden ze letterlijk verkocht op de markten.

Ze namen me mee naar Mosul naar een huis dat vroeger nog van Saddam Houssein was geweest. Daar vertelden ze me dat ze mijn vader hadden vermoord en dat ze ons ook gingen vermoorden. Het was een vreselijk moment. Ik ben een aantal keren “cadeau gegeven” aan verschillende IS-strijders.

Van Mosul ben ik naar de gevangenis van Badous gebracht. We kregen er slechts éénmaal per dag een stukje brood. Ik maakte me zorgen over mijn jongste broertje dat huilde en we vroegen of hij geen stukje brood mocht. In plaats van brood gaven ze hem slaag. Op die plek zijn vreselijke dingen gebeurd. Zo sleepte een IS-strijder ons aan ons haar door het hele kamp. Onze ouders deden nooit iets verkeerd, waarom heeft men ons dit aangedaan?

Op een bepaald moment werd de plaats waar we gevangen gehouden werden gebombardeerd. Toen kregen we hoop op bevrijding. Maar waarom was iedereen stil? Vanwege de bombardementen werden we door twee IS-strijders met een auto naar Tal Afar gebracht. Daar wilden ze ons scheiden. Ik had een hoofddoek op om niet op te vallen en een IS-strijder vroeg me of ik getrouwd was. Ik zei van wel. Hij nam mijn hoofddoek af. Hij heeft me meegenomen. Mijn moeder probeerde hem tegen te houden. Het was chaos, paniek bij iedereen. Het was een zeer pijnlijk moment, iedereen huilde.

Ze brachten me naar in een huis in Mosul. We waren met zes meisjes in een huis van IS. De IS-strijders kwamen en gingen. Er waren strijders uit verschillende landen, die alles deden met de meisjes wat ze maar wilden. Verkrachtingen en martelingen als je je tegen hen verzette. We werden ook gedwongen om ons te bekeren tot de Islam. We moesten teksten uit de Koran leren en we moesten bidden. De IS-aanhangers kwamen uit de strijd en deden alles wat ze wouden met ons, ze verkochten ons of gaven ons weg als cadeau.

Van Mosul werd ik naar Tal Afar gebracht. Op dat moment zag ik mijn broertje vanuit de auto bij de basis van IS. Ik vroeg of ik hem mocht spreken, maar ik mocht niet naar hem toe. Men zei dat ik hem nooit meer zou zien.

In Baedj kregen we zwarte kleding van de emir van IS. We moesten ons eerst douchen. Jilan, een vriendin van mij, pleegde zelfmoord in de badkamer, ze sneed haar polsen over. We zagen het bloed van onder de deur komen.

Op het einde ben ik naar Shengal (Sinjar) gebracht. Ik werd er met vijf andere meisjes gevangen gehouden in een huis van een Yezidi waar IS een basis van had gemaakt. Ook daar vonden dagelijks verkrachtingen plaats.

Dit alles werd ons aangedaan omdat we Yezidi zijn. Waarom deed niemand iets in de beginfase, toen het nog mogelijk was? Er werden ook Yezidi-kinderen ontvoerd, die weten na drie jaar niet meer dat ze Yezidi zijn, ze keren terug als zelfmoordenaars om zichzelf op te blazen.

Wij hebben ook onze eer, onze familie en cultuur. Waarom wij?”

Reber Dosky,  een Koerdische filmmaker uit Nederland, reisde in 2016 naar de Koerdissche regio in Irak om er een reportage te maken over de Yezidi (Êzîdî). Hij interviewde er drie jonge vrouwen, waaronder Parween, die aan deze nachtmerrie wisten te ontsnappen. U kunt  de kortfilm Yezidi Girls (14 minuten) hieronder bekijken.

 

 

Na de IPWK-bijeenkomst werd Perween geïnterviewd voor het VTM-nieuws en voor De Afspraak.

Verslag door Kristel Cuvelier, Koerdisch instituut vzw, Brussel, 16 juni 2017

 

 

 

 

F
E
E
D

B
A
C
K