Foto Toon Lambrechts

Foto Toon Lambrechts

Eind januari verdreven Koerden de laatste strijders van de Islamitische Staat uit de buitenwijken van Kobane. Daarmee kwam er een einde aan een bittere, vier maanden durendestrijd in de straten van de Syrische stad op de grens met Turkije. Het is de eerste grote nederlaag van IS in Syrië en een belangrijke overwinning voor de Koerden. Maar de bevrijding is niet absoluut en de prijs is hoog, blijkt ter plekke.
Het is maar een korte wandeling van het westen van Kobane naar de frontlinie in het oosten. Maar de geografie van de stad is niet meer dezelfde. Geen huis staat nog overeind, straten zijn veranderd in smalle paadjes tussen brokstukken en autowrakken. Eens dieper in het centrum is de destructie compleet. Op Azadi Square, het Vrijheidsplein, heeft het standbeeld van een adelaar als bij wonder de gevechten overleefd. Hij spreidt de vleugels alsof hij wil opstijgen uit de zee van puin om hem heen.
Voorbij het plein wordt het te gevaarlijk om op straat te lopen. De wijken in het oosten liggen nog in het bereik van de sluipschutters van IS. De tocht gaat verder door de huizenblokken waarvan de kamers met elkaar verbonden zijn door gaten in de muren. Van woonkamers naar opbergruimtes door winkels via slaapkamers. De resten van wat ooit het dagelijks leven in Kobane was, liggen bedolven onder steen en stof. De straten zijn afgeschermd met lappen stof om sluipschutters het zicht te ontnemen, maar toch is het best zo snel mogelijk te rennen. Overal liggen resten van zelfgemaakte mortieren van IS, gasflessen gevuld met kruit en lanceerbuis eraan vastgemaakt. In de pas veroverde wijken steken hier en daar menselijke resten uit het puin. IS-strijders, verhakkeld door de Amerikaanse bommen. Gelukkig is het winter, de geur zou anders niet te harden zijn.
Kobane, ooit een slaperig stadje in Syrisch Koerdistan, haalde het wereldnieuws toen de Islamitische Staat op 17 september een grootschalig offensief lanceerde om de stad op de grens met Turkije in handen te krijgen. Het was niet de eerste keer dat IS de regio in het vizier nam, maar met al het zware militaire materiaal buitgemaakt in Irak veroverde de terreurorganisatie in een razend tempo de Koerdische dorpen rondom Kobane. Begin oktober stond IS voor de stad en waren er al zo’n 300 000 mensen richting Turkije gevlucht. De val van Kobane leek onafwendbaar.
De verbeten strijd van de Koerden, zwaar gehinderd door een gebrek aan zware wapens en munitie, groeide uit tot een symbool van het verzet tegen IS. De internationale coalitie begon, zij het eerst aarzelend, de troepen van IS vanuit de lucht te bestoken. Tweehonderd peshmergastrijders uit Iraaks Koerdistan kwamen te hulp met zware wapens. Toch slaagde IS erin zowat 60 % van Kobane onder de voet te lopen. Alleen de fel bevochten grensovergang met Turkije en de wijken in het westen van de stad bleven onder controle van de YPG, de Koerdische volksmilitie, en hun vrouwelijke tegenhangers, de YPJ. Begin november keerde het tij en won de YPG voor het eerst weer terrein op IS.

Stalingrad

Uiteindelijk bereiken we via het labyrint aan uitgehouwen gangen hetgeen wat voor een frontlinie moet doorgaan. De strijd om Kobane is een stadsoorlog pur sang. De strijders van de YPG hebben positie ingenomen aan een kant van de straat, IS zit aan de overzijde. Mistenur, de strategische heuvel die uitkijkt over de stad, ligt vlakbij. Ondanks het zowat constante geluid van geweervuur en een occasionele mortierexplosie is de sfeer ontspannen. Een man of zeven warmt zich aan een kacheltje, de thee staat op het vuur. “Welcome to Stalingrad,” grapt een van de Koerden. Na alle vernieling op de weg naar hier gezien te hebben, klinkt de vergelijking niet eens vergezocht.
Kawa Zedasht schenkt de thee uit, steekt een sigaret op en geeft uitleg bij de situatie. “Alles hier was in handen van IS. Beetje bij beetje dringen we hen terug in de richting van Mistenur. Soms winnen we honderd meter, soms maar een enkel huis of blijven we dagenlang in onze positie. Het zou sneller kunnen, maar we willen geen mensen verliezen. IS mag dan wel schreeuwen dat ze van de dood houden, wij houden van het leven.” Dan slaat er vlakbij een mortier in. Alles davert, stukjes puin vliegen in het rond. De Koerden moeten erom lachen.
“Het initiatief ligt bij ons, bij de YPG. IS valt niet meer aan, ze maken enkel nog gebruik van sluipschutters en zelfmoordauto’s. Soms proberen ze ‘s nachts mensen achter onze linies te smokkelen, voordat de maan opkomt is het erg donker hier. Maar de moraal van IS in Kobane is gebroken. Binnen enkele dagen staan we op Mistenur,” maakt Zedasht zich sterk.
Als de thee op, is neemt een van de mannen van Zerdasht ons mee naar de volgende post van de YPG boven op een van de gebouwen dat intact is gebleven. Iets verderop wappert aan de ene kant de rood-geel-groene vlag van de YPG, aan de andere kant het zwarte banier van IS. Vier jonge Koerden, twee mannen en twee vrouwen, houden het open terrein in de gaten, warm ingeduffeld in dekens. Om de vraag of ze soms bang zijn als de gevechten hevig worden, moeten ze hartelijk lachen. “Als wij niet tegen IS zouden vechten, wie dan wel? Onze families zitten in Turkije, maar wij blijven om ons land te verdedigen. We zijn niet bang van hun baarden.” Terug beneden doet een bijzonder luide explosie het gebouw schudden. Stukjes steen vallen van het plafond. “Obama, Obama,” zegt een van de Koerden lachend, en wijst naar de lucht. Een donkergrijze rookpluim ontvouwt zich iets verderop. Blijkbaar is er vlakbij een Amerikaanse bom ingeslagen op de stellingen van IS.
De Koerden houden woord. Drie dagen later staan we op de top van de heuvel Mistenur na een ritje in de ‘tank’ van de YPG, in feite niet meer dan een jeep met dik plaatstaal bekleed. De YPG is bezig zich in te graven, de drie radiotorens zijn al behangen met de Koerdische kleuren. Mistenur kijkt uit over gans Kobane dat voor de rest zo vlak is als een biljarttafel. Dat is niet de enige reden waarom Mistenur strategisch zo belangrijk is. Wie de heuvel in handen heeft, controleert ook de toegangswegen tot Kobane vanuit Raqqa en Aleppo. Bovendien snijdt Mistenur de frontlinie in twee delen, wat de bewegingsvrijheid van IS erg beperkt. Mistenur is dan ook het sluitstuk in de bevrijding van Kobane.
Denize, negentien en al zes maanden onder de wapens, kan haar vreugde niet op. “De strijd was hard, maar gelukkig hebben we niemand verloren. Wie Mistenur in handen heeft, controleert ook Kobane. Twee dagen geleden kon IS nog vrij bewegen tussen de verschillende fronten, nu niet meer. Enkel de wijken Kani Arban en Maqtala in het oosten en het zuidoosten van de stad worden nog bezet door IS. Maar dat is nog maar een kwestie van tijd. Vandaag staan we hier op Mistenur met een duidelijke boodschap. Wij zijn hier, we blijven hier en we gaan IS verslaan.”

Eigen bloed

Terug in het westen van Kobane, ergens in de kelders van een voormalig schoolgebouw. Voor de deur staan drie brancards besmeurd met bloed, binnen zijn verplegers bezig de vloer schoon te schrobben. Vanmorgen nog werden er vier gewonden binnen gebracht, vertelt dokter Arif. “Twee van hen waren er erg aan toe. De ene is in de long geraakt, de ander in de buik. We proberen hen naar een ziekenhuis in Turkije te brengen, hier kunnen we niets voor hen doen.”
Het ziekenhuis van dokter Arif is niet meer dan enkele kale kelderkamers groot. Het materiaal werd gerecupereerd uit het voormalig ziekenhuis van Kobane dat in de eerste maand van de oorlog totaal vernield werd. Er is een tekort aan alles, dokter Arif begint zelfs niet aan een opsomming. Toch is het de enige plek waar Koerdische strijders en de 3000 burgers die in de stad zijn achtergebleven enige medische zorg kunnen krijgen. “Het voelt alsof ik aan het front vecht zonder wapens. Er komt niets van medisch materiaal binnen. Voor bloedtransfusies gebruiken we ons eigen bloed. Met meer middelen hadden we levens kunnen redden die nu verloren gegaan zijn. Ernstige gevallen proberen we naar Turkije te brengen, maar vaak moeten we uren wachten aan de grens.”
De aanslagen in Parijs liggen nog vers in het geheugen. “Iedere keer als er journalisten langskomen, herhaal ik mezelf,” aldus dokter Arif. “IS is een virus dat niet zal stoppen aan de grenzen van het Midden-Oosten. Misschien dat Europa na de aanslagen op Charlie Hebdo de ogen wel zal moeten openen, maar het is laat. Wij vechten voor een seculiere samenleving in een regio vol extremisten. Daarom dat we de steun van het Westen verdienen. Het is niet Europa dat de Koerden beschermt, het zijn de Koerden die Europa beschermen.”
Hoe onwaarschijnlijk het mag lijken, er spelen kinderen in de straten van Kobane. In de stad zijn meer dan 3000 burgers achter gebleven, omsingeld door IS. De meesten hebben zich teruggetrokken in de westelijke wijken die relatief gespaard werden door het oorlogsgeweld. Enkele honderden Koerden uit de dorpen ten zuiden van de stad zijn gestrand in Tel Shair, een open vlakte even buiten Kobane, vlak aan de Turkse grens. Ze kamperen er in hun wagens of in geïmproviseerde tenten, een weinig comfortabele situatie in de winterse omstandigheden en met IS minder dan een kilometer verderop.

Ondergrondse taallessen

Shevin Mahmood neemt ons mee naar een kelder van een onafgewerkt huis. Deze plek is een van de drie schooltjes die de jonge vrouw de voorbije maanden uit de grond gestampt heeft. Om het risico op beschietingen te spreiden, geeft ze les op verschillende locaties. Ongeveer tien kinderen en enkele vrouwen zitten bijeen rond een kacheltje en dreunen het alfabet op. Shevin geeft taalles in het Koerdisch, iets wat ondenkbaar was onder het regime van Assad. “We hebben nooit het recht gehad om Koerdisch te onderwijzen aan onze kinderen, daarom dat deze lessen voor ons zo belangrijk zijn. Alle lesmateriaal hebben we zelf uitgewerkt, we moesten van nul beginnen. De oorlog maakt dat onze mogelijkheden beperkt zijn, maar ik droom ervan later een school voor Koerdisch taalonderwijs op te richten,” vertelt Shevin. De les eindigt met een lied over Kobane dat ongelofelijk vals klinkt. Niet dat het ertoe doet. De school is een onverwacht streepje menselijkheid in een stad die voor de rest verteerd wordt door het brute geweld van de oorlog.

Het is bijzonder nipt geweest voor de Koerden in Kobane. Op een bepaald moment hadden ze niet meer dan enkele vierkante kilometers onder controle. Hun overwinning heeft een grote symboolwaarde, en dat beseffen ze zelf al te goed. Het is de eerste nederlaag voor IS, dat tot nog toe een aura van onoverwinnelijkheid over zich had. Maar de prijs is hoog. Van Kobane blijft zo goed als niets meer over. Bovendien moet de strijd om de dorpen rond de stad nog gestreden worden. IS mag dan een serieuze klap gekregen hebben, verslagen zijn ze nog niet.

 

Deze reportage verscheen op dinsdag 3 februari 2015 op De Wereld Morgen.

F
E
E
D

B
A
C
K