Op vrijdag 24 februari 2017 vond in De Markten in Brussel een receptie plaats naar aanleiding van een rechtszaak tegen een aantal belangrijke Koerdische activisten en organisaties. Deze feestelijke avond was bedoeld om iedereen te bedanken die de campagne tegen deze vervolging gesteund heeft en om meer uitleg te geven over het verdere verloop van het proces.

Op 3 november 2016 nam de Brusselse Raadkamer een historische beslissing in de rechtszaak tegen een dertigtal Koerdische activisten, politici en mediahuizen. Zij worden in België vervolgd op aanklachten van “terrorisme” op aandringen van de Turkse staat, die burgerlijke partij is in de zaak. De Raadkamer concludeerde in november echter dat het Turks-Koerdische conflict beschouwd moet worden als een “gewapend conflict” en dat de terrorisme-wetgeving dus niet van toepassing kan zijn. Het Federaal Parket heeft beslist om in beroep te gaan tegen dit vonnis, waardoor de juridische vervolging in 2017 zal verdergezet worden. De volgende zitting zal plaatsvinden op 9 mei.

De avond begon met enkele woorden uitleg over de rechtszaak en de steuncampagne. Zübeyir Aydar, voormalig Koerdisch parlementslid en lid van de bestuursraad van het Koerdistan Nationaal Congres (KNK) en tevens één van de beklaagden in het proces, vertelde hoe de Belgische politie zeven jaar geleden in het midden van de nacht zijn huis binnenviel. ‘Dit verwachtten we niet. Niet in een land als België.’ ‘Ik heb mijn hele leven op een politieke manier gestreden voor de rechten van het Koerdische volk. Ik ben zelf advocaat en gewezen voorzitter van een mensenrechtenorganisatie in Turkije. Toen ik parlementslid was, nam de Turkse regering, net als nu, het besluit de Koerdische parlementsleden te arresteren. We zijn toen met verschillende mensen in ballingschap naar België gekomen,’ vertelt Aydar. Hij benadrukt dat hij, net als de andere beklaagden, hier niets anders gedaan heeft dan zijn politiek werk verder te zetten. ‘Het dossier tegen ons omvat 60.000 pagina’s, maar er staat niets in dat de Belgische wet overtreedt, enkel beschuldigingen van Turkije en feiten die in Turkije plaatsgevonden hebben.’ De Turkse staat doet het Koerdische politieke activisme  echter steevast af als ‘terrorisme’. Aydar stelde dan ook dat dit een politiek proces is, waarmee de Turkse staat de Koerdische vrijheidsbeweging wil onderuithalen en andere landen onder druk zet om hieraan mee te doen.

Dit werd beaamd door advocate Selma Benkhelifa: ‘De cruciale vraag in dit proces is: wat is terrorisme? Iedereen weet dat iemand die een bom in een metro plaatst een terrorist is, zoveel is duidelijk. Maar wat met een gewapende vrijheidsstrijd tegen een dictatoriale staat? Tien jaar gerechtelijk onderzoek en talloze huiszoekingen hebben niets van bewijzen opgeleverd, behalve zaken zoals portretten van Öcalan. En dan? Moeten Belgische jongeren die een portret van Che Guevara op hun kamer hebben, dan ook gearresteerd worden? Elke beslissing over de vraag of een buitenlandse gewapende strijd tegen een repressieve staat wel of niet terrorisme is, is een politieke beslissing. Het kan niet dat ons rechtssysteem gebruikt wordt door een buitenlandse dictator om zijn politieke oppositie monddood te maken.”

Over de betekenis van deze zaak voor Turkije stelde ze het volgende: ‘Natuurlijk gaat Turkije als burgerlijke partij in beroep tegen dit vonnis. Als het Turks-Koerdische conflict beschouwd wordt als een “gewapend conflict”, wil dit zeggen dat de Turkse staat ook onder de loep genomen kan worden en beticht kan worden van oorlogsmisdaden en grootschalige mensenrechtenschendingen (bv. in het Internationaal Strafhof). Dat wil Turkije ten allen prijzen vermijden.’

Tot slot sprak Ludo De Brabander, woordvoerder van Vrede vzw, nog zijn steunbetuiging uit aan het Koerdische vrijheidsstreven. Hij wees erop dat een gewapende vrijheidsstrijd steeds geschetst moet worden in de context van de staatsterreur waartegen in verzet wordt gekomen. En hij maakte de vergelijking met verschillende andere repressieve regimes die hun oppositie afschilderden als “terroristen”, van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, over de Saharawi in Marokko tot Palestina. De Brabander wees er tenslotte op dat er in de Koerdische vrijheidsstrijd ook hoopvolle zaken zijn, zoals hun inzet voor vrouwenrechten en basisdemocratie in het noorden van Syrië. “We moeten ophouden met deze regio enkel te bekijken als ellende, oorlog en terreur. We kijken naar een volk dat strijd voor haar legitieme rechten én voor rechtvaardigheid. Daarom is onze kritische solidariteit noodzakelijk!”

Na deze getuigenissen werd de avond verdergezet met een Koerdisch buffet en drankjes. Kijk hieronder voor enkele sfeerbeelden.

Wij danken u voor uw aanwezigheid en uw blijvende steun, die ook in 2017 hard nodig zal blijven.

Koerdisch Instituut vzw, Solidariteitscomité Rojava, Info-Turk en NavBel (Raad van Gemeenschappen uit Koerdistan)

F
E
E
D

B
A
C
K