De bloedige bomaanslag op een groep linkse jongeren in het Turkse, vooral door Koerden bewoonde grensstadje Suruç doet Turkije op zijn morele grondvesten daveren.

Het beleid van de Turkse regering tegenover het conflict in Syrië heeft gefaald. Dat is nu wel duidelijk. De regerende AKP dacht de Syrische president Assad snel uit het zadel te kunnen lichten en ‘Islamitische Staat’ (IS) en de naar autonomie strevende Koerden van Syrië tegen elkaar uit te spelen. Geen van beide doelstellingen heeft ze bereikt. Assad heerst vier jaar na het uitbreken van het conflict nog altijd, al is het dan over een steeds kleiner wordend territorium. De Syrische Koerden (vooral onder leiding van de PYD partij) zien hun droom van een eigen autonoom gebied aan de grens met Turkije gaandeweg meer werkelijkheid worden. De Turkse bewindvoerders zien die autonomie met lede ogen aan. Nog een Koerdische staat erbij, waar de Koerden al in het noorden van Irak over een eigen deelstaat beschikken. De autonomie van zowel de Irakese als de Syrische Koerden zou hun broeders aan de overkant in Turkije wel eens op gedachten kunnen brengen. Turkse regeringsgezinde kranten deinsden er niet voor terug om de PYD als een groter gevaar dan IS te bestempelen. Blijkbaar hebben bepaalde kringen in Turkije meer angst voor het nationalisme van de Koerden dan voor het fundamentalisme van IS.

Wraak

Volgens waarnemers zou Ankara IS indirect de hand boven het hoofd hebben gehouden, al was het maar om zowel Assad als de Syrische Koerden te dwarsbomen. Er zouden daarvoor genoeg aanwijzingen te vinden zijn. De Turkse regering ontkent dit ten stelligste, maar IS als stootram tegen de Syrische Koerden kwam haar wel niet ongelegen. Die vlieger gaat niet meer op. De Syrische Koerden staan hun mannetje in de strijd tegen IS. Ze hebben de Syrische grensstad Kobane heroverd op de terreurorganisatie en onlangs ook de strategisch belangrijkere stad Tel Abiad in handen gekregen. Daardoor is er een landbrug ontstaan tussen twee van de drie uit elkaar gelegen autonome kantons waaruit Rojava, de Syrisch-Koerdische staatkundige entiteit, is opgebouwd. De terroristen van IS kunnen zich nu niet meer zo vrijelijk bewegen tussen Syrië en Turkije. Turkije zelf overweegt sinds Tel Abiad weer de inrichting van een veiligheidszone in die regio. De aanslag op de jongeren die zich in Suruç hadden verzameld om aan de overkant in Kobane opbouwwerk te gaan verrichten, lijkt zowel een wraakactie als een signaal van een niets ontziend IS naar Ankara.

‘Rotte vruchten’

Het is niet de eerste keer dat Turkije in zijn veiligheid en zijn zelfvertrouwen door een bomaanslag wordt geraakt die te maken heeft met het beleid van zijn regering tegenover het Syrische wespennest. Toen een aanslag in Reyhanli in mei 2013 aan meer dan vijftig mensen het leven kostte, wees de huidige Turkse president Tayyip Erdogan met een beschuldigende vinger naar Assad. Dat liet hij nu achterwege – geloofwaardig zou het ook niet hebben geklonken. In plaats daarvan veroordeelde hij de terreur ‘vanwaar die ook stamt’. Maar een Turkse publicist als Mustafa Akyol windt er geen doekjes om wanneer hij waarschuwt voor de ‘Pakistanisering van Turkije’. Net zoals Pakistan de rotte vruchten van zijn steun aan de Taliban in Afghanistan oogstte, zou Turkije nu de weerbots krijgen van zijn dubbelzinnige houding tegenover IS en het Syrische conflict. De Turkse bevolking zal er schoon genoeg van krijgen. Ankara moet weer realiteitszin aan de dag leggen door zijn koudwatervrees voor de Koerden te laten varen. Een Koerdische staat die de democratische beginselen respecteert is een kans voor de hele regio, in tegenstelling tot het terroristische kalifaat van IS. (De Morgen,22 /07/2015)

F
E
E
D

B
A
C
K