Vorige publicaties van dezelfde auteur over het Koerdische vraagstuk:

-De onderdrukking van de Koerden in Turkije, een misdaad? Berchem, 2003.
-Samen met vier andere auteurs (Nic Vanderscheuren, Elmira Zeynalian, Freddy De Pauw en Derwich Ferho), Kruitvat Kaukasus, Berchem, 2004.
-Kurds have the right to speak Kurdish. Vertaling van F. Kadaplackal, Brussel, 2005.
-K. MIRZOYEV, De Koerden. Essays over hun geschiedenis en cultuur. Door H. VAN ROMPAEY uit het Engels vertaald in het Nederlands, Brussel, 2006.
-Volksnationalisme, ook het Koerdische, is geen product van verbeelding, maar representeert werkelijkheid, Brussel, 2007.

    Deze publicatie is de bekroning van 24 jaar verknochtheid aan de Koerdische kwestie. Die verknochtheid heeft te maken met het verlangen om, tegen de valsheid en lafheid van de internationale politiek en diplomatie in, een wetenschappelijk getrouw beeld op te hangen van de waarde van het Koerdische volk waarvan de sporen reeds meer dan vierduizend jaar in de geschiedenis kunnen opgemerkt worden. De auteur steunt zich op de inzichten die hij mocht verwerven op basis van zijn opleidingen aan de KU Leuven: klassieke filologie, filosofie, antropologie, kunstwetenschappen en archeologie, godsdienstwetenschappen en theologie.
Deze maakten een multidisciplinaire benadering van het Koerdische vraagstuk mogelijk.
Er werd natuurlijk gebruik gemaakt van het materiaal dat verzameld werd voor de voorbereiding van het doctoraat over de Koerdische kwestie

    Aan de basis van dit boek liggen het uitpluizen van meer dan drieduizend boeken in acht talen (Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Grieks en Latijn), drie studiereizen naar Rusland, Georgië, Armenië en Turkije en één naar Irak en Kazakstan en de deelname aan congressen en manifestaties in Parijs, Straatsburg, Frankfurt, Keulen, Düsseldorf, Bremen, Bonn, Amsterdam, Londen en Brussel. Ook de effectieve deelname aan twee hongerstakingen
(Brussel en Hasselt) leverde intellectuele voeding.

    In het voorliggend boek wil de auteur, betreffende de Koerdische kwestie, een toegevoegde waarde leveren door de behandeling van volgende punten:

1. De eigenheid van het Koerdische volk.
De auteur wil geen volledige reconstructie opzetten van de Koerdische geschiedenis, maar deze aspecten behandelen die een licht werpen op de Koerdische eigenheid en toelaten een zicht te krijgen op het specifieke van het Koerdische vraagstuk. Hiertoe wordt stilgestaan bij de volgende thema’s: De Koerden, het grootste volk op aarde zonder eigen land; de oorsprong van de Koerden; de aanwezigheid van de Koerden in de geschiedenis; de Koerdische vestigingen; de Koerdische taal; de Koerdische religie; de Koerdische cultuur; de relatie van de Koerden met andere volkeren.

2. De eigenheid van het nationalisme

Centrale punten zijn:
2.1. Een verheldering in de honderden termen die gebruikt worden in verband met het complexe fenomeen van het nationalisme.
2.2. De vraag of nationalisme fictie is dan wel te maken heeft met werkelijkheid. Vernieuwend is de ontwikkeling van het analytische schema dat betreffend het nationalisme de spanning weergeeft tussen verbeelding en ratio en tussen werkelijkheid en fictie. Dit schema is geïnspireerd door het analytische schema van M. Douglas.
2.3. Welke lading de vlag van het nationalisme dekt.
2.4. Tot verdere uitdieping enkele markante kenmerken van het nationalisme.

Vervolgens enkele specifieke kenmerken van
-het staatsnationalisme: de psychologie ervan, de politiek, de geografie en het belang van taal en cultuur;
-het volksnationalisme: etniciteit, de geschiedenis, de cultuur en volksnationalisme en zelfbeschikking.

      Vernieuwend is de beschrijving van het netwerk van de werkfactoren van het nationalisme 
      (2. 5.), waarbij het schema van F. Barth van acht wordt uitgebreid tot dertien. 
F. Barth ziet als factoren (door H. Van Rompaey, in navolging van de Duitse filosoof en historicus H. Schilling, “werkfactoren” genoemd): een etnische groep zorgt voor haar voortbestaan; een etnische groep deelt fundamentele culturele waarden, vanuit een open culturele ingesteldheid; een etnische groep opereert in een veld van communicatie en interactie; een etnische groep (h)erkent zichzelf en wordt door anderen (h)erkend dankzij haar ras, cultuur en taal; de etnische groep is een cultuurdragende eenheid; een etnische groep is een type van sociale organisatie; de etnische groep heeft zijn specifieke grenzen en er is een interdependentie tussen de etnische groepen.

    Het verdient aanbeveling deze lijst aan te vullen met de werkfactoren: religie, taal, geweld, grondgebondenheid en genetische gebondenheid.

    In verband met de Koerdische kwestie moet natuurlijk het vraagstuk van bevrijdingsstrijd en terrorisme aan de orde gebracht worden, vandaar de behandeling van de kenmerken van het terrorisme, de legitimatie van terrorisme en van de bestrijding ervan en de opvattingen over gerechtvaardigd geweldgebruik, zowel in de ogen van christelijke als islamitische denkers (hoofdstuk 3.).

    Het sluitstuk van het boek, net zoals van het doctoraal proefschrift van de auteur, is de vraag naar de ethische dimensie in de Koerdische kwestie. Volgens de auteur hebben de Koerden in Turkije het recht zich tegen de onderdrukking te verdedigen mits het eerbiedigen van de regels van een contextueel en prudent pacifisme, van de opvattingen over de contrastervaring en de rechtvaardige oorlog en de normen van een adequate politiek en een ethisch nationalisme. Deze stelling van de auteur is gebaseerd op inzichten van filosoof E. Levinas (Parijs), theoloog E. Schillebeeckx (Nijmegen) en de theologen R. Burggraeve, J. De Tavernier, L. Boeve en J. Verstraeten (Leuven).

    Emotioneel maar ook principieel draagt de auteur dit boek op aan de ouders van Derwich Ferho die in 2006 op een uiterst laffe en wrede manier als weerloze ouderlingen vermoord werden door de Turkse veiligheidsdiensten.

Aanvullende informatie
-betreffende de inhoud:

    In de internationale politiek komen mensen- en volkenrechten reëel niet aan de orde. De geopolitiek wordt bepaald door de economische en militaire belangen van de grootmachten.
    Turkije is de brug tussen Europa en Azië. In de periode van de Koude Oorlog vervulde dit land de rol van militaire voorpost van het westerse bondgenootschap. Maar het land fungeert ook als doorgeefluik van aardolie en aardgas voor de westerse multinationals. En op het Turkse grondgebied ligt, voor het belangrijkste gedeelte, de bedding van de Tigris en de Eufraat. Daardoor speelt Turkije strategisch een dominante rol in het waterbeheer van het Nabije Oosten.
    Het parlement van België en van enkele andere West-Europese landen en het Europese parlement hebben Turkije tot de orde geroepen om de schending van de mensenrechten ten overstaan van de etnische minderheden, onder andere van de Koerden, stop te zetten. De westerse regeringen blijven echter vasthouden aan een opportunistische relatie met Turkije en sluiten de ogen voor de aangeklaagde wantoestanden.
    In dit boek wordt een grondige analyse gemaakt van wat er met de Koerden in Turkije aan de hand is. De auteur drukt de hoop uit dat het boek zal gelezen worden door mensen die in de nationale en internationale politiek verantwoordelijkheid dragen.

-betreffende de auteur:

    Hugo Van Rompaey (°1943) haalde aan de KU Leuven diploma’s in klassieke filologie, filosofie, antropologie, kunst- en godsdienstwetenschappen en theologie. Hij bereidt een doctoraat voor onder leiding van Prof. Dr. Johan De Tavernier. Hij was twaalf jaar burgemeester van Geel en achttien jaar parlementslid. Als parlementair maakte hij uitgebreide studies met plaatsbezoeken in Zuid-Afrika, Namibië, Somalië, Burundi, de Westelijke Sahara, Ex-Joegoslavië, Irak, Rusland, Georgië, Armenië, Kazakstan, Koerdistan en Turkije.

 

F
E
E
D

B
A
C
K