Kobane, de hoofdzakelijk Koerdische stad en hoofdstad van het gelijknamige kanton in het noorden van Syrië, pal op de grens met Turkije, is momenteel het toneel van een hevige strijd tussen de Koerdische YPG- en YPJ-milities en Islamitische staat (IS). De Koerden, onderbemand en onderbewapend, houden voorlopig stand tegen het jihadistenlegioen dat hen vanuit drie hoeken bedreigt. Maar als Kobane valt, dan heeft de internationale coalitie tegen IS, waar België ook deel van uitmaakt, bloed aan de handen.

Amerikaans president Obama maakte zich sterk dat de coalitie IS zal vernietigen. De realiteit ziet er echter anders uit. De enkele luchtaanvallen van de afgelopen weken hebben de opmars van IS richting het centrum van Kobane amper kunnen stuiten. De jihadisten belegeren de stad nochtans met logge tanks en mortiergranaten, makkelijke doelwitten voor luchtaanvallen.

Onwil, geen onkunde, vanwege de internationale coalitie is de verklaring. Kobane vormt immers één van de drie autonome kantons in het noorden van Syrië die de Koerdische vrijheidsbeweging begin dit jaar heeft uitgeroepen. De drie kantons, samen Rojava of West-Koerdistan genaamd, bieden een democratisch, progressief en pluralistisch alternatief model voor het Midden-Oosten, waarin gendergelijkheid en etnische en religieuze tolerantie centraal staan.

Het relatieve succes van Rojava is een doorn in het oog van de traditionele en conservatie machten in de regio. Niet in het minst de Turkse staat wordt ongemakkelijk van haar nieuwe buur. Het bestuur in Rojava heeft goede banden met de Koerdische beweging in Turkije. De triomf van Rojava versterkt ook de Koerdische eisen voor gelijkheid en autonomie aan Ankara.

De Turkse staat gaat zo ver in haar pogingen het democratische project in Rojava te ondermijnen, dat ze zelfs bereid is tot coverte steun aan de IS, nochtans een directe bedreiging voor haar eigen belangen en burgers. Het is al langer geweten dat de Turkse grens met Syrië voor IS-strijders een zeef is, terwijl hulpgoederen wekenlang voor een gesloten poort blijven staan. Bovendien is het al uitgebreid gedocumenteerd dat ziekenhuizen in Turkse steden als Gaziantep en Urfa louter dienst doen als IS-oplapcentra, waarna de strijders naar het front worden gestuurd.

De internationale coalitie wordt enerzijds gegijzeld door de houding van Turkije, met het op één na grootste NAVO-leger een strategisch cruciale partner in de regio. Anderzijds lijken de ogen van de coalitie vooral gericht op Irak. IS zaait al meer dan een jaar bloed en verderf in het noorden van Syrië, maar pas sinds deze zomer, toen IS ook overwinningen boekte in Irak, kwamen de Verenigde Staten en haar bondgenoten in actie.

Toen afgelopen augustus in het Shengalgebergte in Irak honderduizenden Êzidi, leden van een eeuwenoude Koerdische religie, de bergen invluchtten uit vrees voor etnische zuiveringen door IS, waren de VS er als de kippen bij om deze tragedie te instrumentaliseren voor een militaire interventie om de Amerikaanse belangen in het noorden van Irak, de olievelden en de Mosuldam, veilig te stellen. Het lijden van Kobane past echter blijkbaar niet in het kraam van de VS.

De terreur van IS is de uitkomst van decennialange kwalijke en egoïstische inmengingen van het Westen in het Midden-Oosten. Onze regeringsleiders dragen hierin een verpletterende verantwoordelijkheid. De huidige coalitie tegen IS lijkt op meer van hetzelfde. Weer primeert geopolitieke realpolitik boven het beschermen van de menselijke waardigheid. Dat laatste is echter het enige wat de bevolking van Kobane rest.

Mauro Desira, stafmedewerker Koerdisch Instituut

F
E
E
D

B
A
C
K