Gepubliceerd door TurksNieuws.nl op 19 oktober 2015
Istanbul – Er zijn aanhoudingen verricht in verband met de aanslag op 10 oktober in Ankara, waarvan het aantal doden nu officieel op 102 staat.
Volgens premier Davutoglu gaat het om vijftien aanhoudingen, op basis waarvan een rechter in Ankara vandaag opdracht heeft gegeven tot vier arrestaties.
Y.S.
Een van de gearresteerde verdachten wordt genoemd met de initialen Y.S. Hij zou als begeleider naar Ankara hebben gediend van Yunus Emre Alagöz, waarvan eerder al werd aangenomen dat hij een van de daders is. Dat laatste is ondertussen aan de hand van DNA-onderzoek vast komen te staan. (Yunus Emre Alagöz is de oudere broer van Abdurrahman Alagöz, de hoofdverdachte van de bomaanslag in Suruç, noot van het Koerdisch Instituut. Lees meer)
Y.S. verklaarde dat hij er in ruil voor geld voor zorgde dat Alagöz in Ankara kwam. Alagöz droeg de bom toen naar zijn zeggen al op zijn lichaam en zou gezegd hebben dat zijn doelwit uit de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) bestond.
Volgens Y.S. omschreef Alagöz de vredesmanifestatie in Ankara van verschillende organisaties, waar de aanslag op gericht was, als een demonstratie van ‘ongelovige PKK-leden.’
Hier valt op dat er voor Alagöz geen verschil bestond tussen de HDP en de PKK. Dat onderscheid wordt vaker achterwege gelaten. Zoals door premier Davutoglu en president Erdogan, die de HDP regelmatig in verband brengen met de aanslagen van de PKK. Dat laatste ondanks het feit dat HDP-leider Selhattin Demirtas de PKK regelmatig oproept tot een staakt het vuren en er tal van redenen zijn om aan te nemen dat er nadrukkelijke inzichtelijke verschillen bestaan tussen beide.
Dat Alagöz volgens de gearresteerde Y.S. de PKK, dan wel de HDP, als doelwit noemde valt ook om een ander reden op. Recentelijk sprak premier Davutoglu namelijk het vermoeden uit dat de Islamitische Staat, waarvan aangenomen wordt dat Alagöz eraan verbonden was, bij de aanslag in Ankara samenwerkte met de PKK.
Het wordt erg buitengewoon wanneer een organisatie bij een aanslag betrokken was die door een van de daders als doelwit werd genoemd. Veel waarnemers menen echter dat het door Davutoglu gelegde verband tussen IS en de PKK meer te maken heeft met de verkiezingen op 1 november dan met de aanslag in Ankara.
Tweede dader
Over de tweede dader bestaat onduidelijkheid. Eerder werd de naam van Ömer Deniz Dündar genoemd. Hij kwam voor op een lijst met zestien aan IS verbonden potentiële zelfmoordterroristen, maar uit DNA-onderzoek is gebleken dat hij niet bij de aanslag in Ankara betrokken was. In plaats van hem achten veiligheidsdiensten het nu vrijwel zeker dat de tweede dader een buitenlander was.
Er wordt verder aangenomen dat de twee daders samen met twee buitenlanders Turkije binnenkwamen. Waarschijnlijk wisten zij te vluchten voordat Alagöz’ begeleider Y.S. werd gearresteerd in de provincie Gaziantep.
Gül
Verder werd vandaag bekend dat premier Davutoglu er bezwaar tegen maakt dat oud-president Abdullah Gül na de aanslag contact opnam met HDP-leider Demirtas en zijn condoleances aan hem overbracht.
Volgens Davutoglu hadden die condoleances gericht moeten zijn aan hem, als premier van de Turkse Republiek. Omdat Gül zich tot Demirtas richtte werden volgens Davutoglu ‘al onze burgers die bij de aanslag omkwamen met de HDP geassocieerd.’
De slachtoffers van de aanslag in Ankara behoorden tot organisaties die uiterst kritisch staan ten opzichte van Davutoglu, president Erdogan en hun Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP). Er zijn geen berichten dat zich onder de slachtoffers medestanders van de AKP bevonden. Toch tekent Davutoglu er bezwaar tegen aan wanneer condoleances niet aan hem gericht worden, maar aan een vertegenwoordiger van een van de getroffen organisaties.
Update: en dan tenslotte nog een nieuwtje: een rechter heeft vandaag het mediaverbod opgeheven dat sinds vorige week van kracht was in verband met het onderzoek naar de aanslag in Ankara. Kort daarna verklaarde een aanklager dat verdachten waren ontsnapt naar aanleiding van ‘onverantwoordelijke publicaties.’ Daarmee bedoelde hij in de media verschenen initialen van verdachten, die tevoorschijn kwamen uit journalistiek onderzoek naar IS-terroristen op Turkse bodem. In de Turkse media is de laatste week veel kritiek verschenen op het passieve optreden in dit verband van politie, justitie en inlichtingendiensten voorafgaand aan de aanslag. Het lijkt erop dat die kritiek nu gepareerd wordt.
Istanbul/Peter Edel