"Ik heb in mijn leven – op mijn legerdienst na – geen wapen in mijn handen gehad. Ik begrijp het gewoon niet waarom de immigratiedienst van Canada de KDPI als een terroristische groep bestempelt." (foto: Pieter-Jan De Pue)"Mijn dochter wordt bijna drie jaar oud en ze kan geen één taal op een correcte wijze spreken. Ze spreekt een mengeling van Koerdisch, Turks en Farsi omdat ze niet naar de kleuterschool gaat. Dat doet me enorm pijn!" (foto: Pieter-Jan De Pue)..Hejaar Ebrahimi (26 jaar), zijn vrouw Hamideh (25 jaar) en hun jonge dochter Henaw van amper een jaar of drie verblijven nu al bijna vier jaar in Turkije zonder toegang tot sociale bescherming, zoals legaal werk, medische zorg en onderwijs.

"Onze dochter is in Turkije geboren. We hebben het geluk gehad dat we door de tussenkomst van het UNHCR maar de helft van de bevallingskosten van mijn vrouw moesten betalen", vertelt Hejaar. Op deze tussenkomst na krijgt het koppel geen andere vorm van ondersteuning van het UNHCR en ze zeggen: "We zijn vooral de Turkse overheid dankbaar dat ze ons tenminste de kans geeft om voorlopig in dit land te verblijven. We hebben geen enkel perspectief wanneer we hier weg geraken".

Hoewel het koppel anderhalf jaar na hun vlucht uit Iran door het UNHCR als politieke vluchtelingen erkend is, geraken ze na bijna vier jaar niet weg uit Turkije. "Tot op vandaag heeft geen enkel gastland ons voor een interview uitgenodigd. In mei 2010 liet het UNHCR ons weten dat ze ons dossier aan Canada hadden gegeven. Een tijd later hebben ze met ons contact opgenomen met de mededeling dat we niet op Canada moeten hopen, want dat land weigert Koerden met een KDPI-verleden", licht Ebrahimi toe. De Koerdische Democratische Partij Iran (KDPI) is in Iran een verboden oppositiepartij die pleit voor een democratisch Iran (met een federale structuur) en voor een autonoom Koerdistan.

Dat is vreemd, want zowel in de VS als in Australië en zelfs in Canada leven duizenden Koerden mét een KDPI-verleden. "Enkele jaren voor ik uit Iran vluchtte, is mijn broer uit Iran naar Canada gevlucht", zegt Ebrahimi vol onbegrip. Deze bizarre gang van zaken is gedeeltelijk uit te leggen aan de hand van het fameuze antiterrorismepact dat na de gebeurtenissen van 9/11 de wereld in zijn greep houdt. Een van de rechtstreekse gevolgen van deze wetten in het kader van asiel en migratie is dat men een grote groep mensen vaak onterecht als ‘terrorist’ bestempelt.

De asielzoekers die al dan niet terecht onder de noemer van ‘terrorist’ vallen, kunnen niet rekenen op de internationale bescherming zoals bepaald in de conventie van Genève betreffende de status van vluchtelingen.

Van keukeninrichting naar politiek
Ebrahimi is een Iraanse Koerd die ervan droomde om aan de universiteit sociologie te studeren. Door de politieke dissidenten binnen zijn familie werd hem de toegang tot deze studie echter ontzegd. Na zijn legerdienst richtte hij als zelfstandige keukens in tot hij door het toedoen van zijn neef steeds meer in aanraking kwam met de KDPI.

"De repressieve sfeer in Iran dwingt ons om voor vrijheid te strijden. Als Koerd moest ik enerzijds opkomen voor mijn rechten als lid van een minderheid in Iran, waar we niet eens in onze eigen taal onderwijs mogen volgen. Anderzijds moesten we strijden voor een democratisch Iran waar de mensenrechten gerespecteerd worden", getuigt Ebrahimi.

Maar net als andere politieke dissidenten, zoals Mojahedin-e Khalgh (MKO), geraken de (ex-)leden/sympathisanten van de Koerdische Democratische Partij Iran (KDPI) niet weg uit Turkije. KDPI, opgericht na de Tweede Wereldoorlog in 1945 in Iran, is een goed georganiseerde Koerdische oppositiebeweging die ook gewapend verzet bood tegen de onderdrukking door het regime van de shah, en na de regimewissel, tegen de repressie door het regime van ayatollah Khomeini.

Khomeini riep zelfs een heilige oorlog uit tegen deze Koerdische oppositiegroep, en alle sympathisanten en leden werden met harde hand vervolgd. Zelfs in het buitenland orkestreerde het regime van Khomeini, en later het regime van zijn opvolger Khamenei, een aantal politieke moorden op sleutelfiguren van de KDPI.

Weg uit Iran, maar niet uit Turkije
Toen Ebrahimi door zijn politieke activiteiten in de problemen kwam, dook hij een maand lang in Iran zelf onder. Wanneer hij zag dat zijn kansen op een veilig bestaan zo goed als onbestaand waren, besloot hij om zijn moederland te verlaten. Alleen wist hij nog niet dat hij in Turkije voor jaren vast zou zitten.

"Nadat we het goede nieuws kregen dat we erkend werden als politieke vluchtelingen, dachten we onterecht dat we beroep konden doen op onze rechten. Toen ik financiële steun bij het UNHCR aanvroeg, was ik met verbazing geslagen. Ze vroegen mij hoeveel waspoeder ik per maand gebruikte en hoeveel brood we per week aten. Wist ik wel hoeveel ik uitgaf voor de medische zorg van mijn dochter? Ik zou mijn leven geven voor mijn dochter. En neen, ik hield niet bij hoeveel het overleven in Turkije mij kostte, maar ik wist dat ik niet toekwam met mijn eigen middelen. Het valt me zwaar om steeds te gaan bedelen voor waar ik recht op heb", zo zegt hij.

Ebrahimi is ook niet te spreken over de manier waarop het UNHCR met hem en zijn lotgenoten communiceert over hun dossier. Hij kreeg tot twee keer toe van het UNHCR-kantoor bericht dat ze zijn dossier hadden overgemaakt aan de immigratiedienst van Canada en Noorwegen, twee van de vijf landen die erkende vluchtelingen uit Turkije opnemen. "Vreemd genoeg, zonder dat we voor de commissies van Canada en daarna voor die van Noorwegen verschenen, werden we door de betrokken landen geweigerd", zo licht hij toe.

Geërgerd zegt hij: "Ik heb in mijn leven – op mijn legerdienst na – geen wapen in mijn handen gehad. Ik begrijp het gewoon niet waarom de immigratiedienst van Canada de KDPI als een terroristische groep bestempelt. Bovendien, op dit moment behoor ik niet meer bij de KDPI. We zijn niet alleen. Er zijn honderden Iraanse Koerden die nog langer door het UNHCR als politieke vluchteling erkend zijn, maar nog steeds in Turkije zitten."

Een andere Koerd, ook een erkende politieke vluchteling, verblijft al acht jaren in Turkije zonder recht op werk, onderwijs en medische zorg al leidt hij aan een ernstige vorm van maagzweer. "Wat heb ik aan een erkenning als politieke vluchteling op een stukje papier indien ik geen beroep kan doen op de rechten die daarbij horen", vraagt Ebrahimi zich terecht af.

Politiek vluchteling of ‘terrorist’?
De reden waarom honderden Koerden met een KDPI-verleden in Turkije blijven plakken, is op zijn zachtst uitgedrukt absurd! Dat blijkt uit een document die een anonieme Koerd voorlegt. De anonieme Koerd, ook een (ex-)aanhanger van de KDPI, is eveneens door het UNHCR als politiek vluchteling erkend, maar hij zit net als Ebrahimi en zijn familie al jaren vast in Turkije. In de brief van de immigratiedienst van Canada staat letterlijk vermeld: "Uit beschikbare publieke informatie blijkt dat de KDPI een organisatie is die geweld gebruikt om zijn politieke doelen te bereiken. In de jaren 1980 en 1990, heeft de KDPI vanuit zijn militaire basissen in Irak verschillende guerrilla-aanvallen uitgevoerd tegen de Iraanse regering. Ondanks de weinige bewijzen van het gebruik van geweld door de KDPI in de afgelopen jaren, heeft de KDPI echter het gebruik van geweld niet afgezworen om haar doelstellingen te bereiken. Als zodanig kan de KDPI als een organisatie beschouwd worden waarvoor er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat ze bezig is met handelingen, zoals beschreven in paragraaf 34(1) in de Immigration and Refugee Protection Act [IRPA], in het bijzonder het terrorisme."

Deze fraaie en vooral vage wettekst werd naar aanleiding van de aanslagen van 11 september 2001 in Canada van kracht. Niet alleen Canada maar ook de VS,  Groot-Brittannië en Australië hebben boven op de internationale antiterrorismeakkoorden extra maatregelen genomen.

De bewuste paragraaf 34(1) van de IRPA, de wet met betrekking tot immigratie en bescherming van vluchtelingen, stelt dat een permanent verblijf van iemand met een vreemde nationaliteit kan worden geweigerd op basis van veiligheidsredenen en dat omvat de personen die betrokken zijn bij: "a) de uitoefening van een daad van spionage of een daad van subversie tegen een democratische regering, instelling of proces zoals begrepen in Canada; b) de ondermijning van gelijk welke regering door middel van geweld; c) de uitoefening van terrorisme; d) een gevaar vormen voor de veiligheid van Canada;  e) gewelddadige acties, die het leven of de veiligheid van personen in Canada in gevaar zouden kunnen brengen, of f) het lidmaatschap hebben van een organisatie, van wie men op basis van redelijke gronden kan geloven, dat die betrokken is bij of zich zal bezighouden met handelingen zoals bedoeld in paragraaf (a), (b) of (c)."

Verrassend is wel dat de KDPI ontbreekt op de terroristenlijst van de staatsveiligheid van zowel de VS als van Canada. Bovendien tellen de beide landen duizenden erkende politieke vluchtelingen met een KDPI-(ex-)verleden. Zelfs de huidige woordvoerder van de partij in de VS en Canada, Sharif Behruz, leeft zelf in Canada en organiseert daar politieke bijeenkomsten.

Criminaliseren van politieke vluchtelingen
De auteur van ‘The Terrorism Bar to Asylum in Australia, Canada, the United Kingdom, and the United States: Transporting Best Practices’, Won Kidane, besluit dat zonder twijfel bijna honderd procent van de personen die op basis van antiterrorisme worden geweigerd geen echte terroristen zijn en dus bescherming verdienen.

De auteur gaat zelfs een stap verder en beweert dat deze wetten mislukkingen zijn en moeten worden gewijzigd, want stelt hij: "Het criminaliseren van de politieke dissidenten ondermijnt de essentie en het fundament van het vluchtelingenrecht. Indien men het begrip ‘terrorisme’, zoals die op dit moment in de nationale wetgeving van Australië, Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is gereconstrueerd, zonder enige redelijke beperkingen op de reikwijdte van de inhoudelijke definitie en de procedurele garanties … blijft toepassen, zal het internationale vluchtelingenrecht binnenkort tot het verleden behoren; althans voor diegenen die denken dat ze door vervolging voor het verzet tegen tirannie recht zouden hebben op bescherming. Tot het moment dat een nieuwe golf van wijzigingen van deze wetten aanzienlijk hun eerlijkheid verbetert, moeten de asielzoekers over de hele wereld serieus worden gewaarschuwd dat de tolerantie van de westerse wereld voor de politieke weerstand tegen tirannie opmerkelijk is verminderd."

Met andere woorden waarschuwt Won Kidane de politieke vluchtelingen als volgt: "Wees op uw goede, want hoe harder u zich tegen de tirannie in uw land verzet, hoe minder u op de bescherming van de westerse landen kunt rekenen".

Zo te zien mogen de gewapende rebellen, die in Libië tegen Khaddafi in opstand kwamen, van geluk spreken. Niet alleen werd hun gewapend strijd door de westerse landen meer legitiem bevonden dan de andere verzetsgroepen. Ze werden ook niet als ‘terroristen’ bestempeld.

Mensen met grote problemen blijven plakken
De top vijf van landen die erkende vluchtelingen in Turkije opnemen, zijn de VS, Canada, Australië, Zweden en Noorwegen. Deze landen doen dat in de eerste plaats omdat ze de vluchtelingen wegens demografische en economische redenen nodig hebben. Ondanks dat Canada en de VS grote aantallen migranten opnemen, voeren ze tegelijk een harde strijd tegen illegale migranten die hun landen binnen willen, want niet iedereen is welkom.

Tijdens een interview bij de immigratiedienst van een derde land moeten de vluchtelingen ook een goede score behalen op het vlak van gezondheid, educatie, leeftijd, gezinssamenstelling, gedrag en dergelijke meer. "Vaak ben ik verbaasd van de vlotheid waarmee de asielzoekers van religieuze minderheden, prostituees en homoseksuelen naar een derde land mogen gaan", zucht Ebrahimi.

Elke woensdag wordt het onlinedossier van de asielzoekers op de site van het UNHCR geüpdatet. In januari 2011 kreeg Ebrahimi het bericht dat het UNHCR zijn dossier aan de immigratiedienst van Noorwegen bezorgde. Een tijd later werd zijn dossier zonder enige motivatie geweigerd. "Toen ik de ambassade van Noorwegen belde, om me te informeren waarom ze me geweigerd hadden zonder enig interview, wisten ze daar niets van mijn dossier af."

Net als Ebrahimi vragen velen zich af of hun dossier door het UNHCR effectief aan de verschillende immigratiediensten worden overgemaakt. Bovendien als het dossier van een vluchteling twee keren door de immigratiediensten van de verschillende landen geweigerd wordt, moet de erkende vluchteling acht maanden wachten voor hij/zij bij het UNHCR opnieuw een heractivering van zijn dossier kan vragen.

Vol onmacht toch blijven hopen
In maart 2011 gingen verschillende asielzoekers die zich in dezelfde situatie als Ebrahimi bevinden voor de deuren van het  UNHCR-kantoor in droge hongerstaking (zonder water te drinken). Zowel in de Turkse media als in het buitenland kreeg de actie veel aandacht.

Na de bemiddeling door de Turkse autoriteiten tussen de stakers en de UNHCR-top, kregen de hongerstakers de belofte dat ze zo snel mogelijk naar een derde veilig land gestuurd zouden worden. In de plaats daarvan werden de hongerstakers naar verschillende provinciesteden gestuurd zodat ze niet opnieuw tot actie zouden overgaan. "Ik ben geen herrieschopper en ik geloof nog steeds in de internationale wetten die mijn rechten zouden moeten beschermen. Ik heb geen andere keuze dan wachten tot er een antwoord komt", zegt Ebrahimi.

Ebrahimi vindt het vooral frustrerend dat niemand zich iets van zijn klachten aantrekt. "Blijkbaar moet niemand hier verantwoording afleggen voor wat hier met ons allen gebeurt. Zelfs nu ben ik bang dat dit getuigenis in mijn nadeel zal spelen. Maar een andere keuze heb ik niet. Mijn dochter wordt bijna drie jaar oud en ze kan geen één taal op een correcte wijze spreken. Ze spreekt een mengeling van Koerdisch, Turks en Farsi omdat ze niet naar de kleuterschool gaat. Dat doet me enorm pijn!"

Baharak Bashar

Dit project werd mogelijk gemaakt door de steun van de Koning Boudewijnstichting in het kader van de projectoproep ‘Migratiestromen en hun impact in België en Europa’. De foto’s zijn gemaakt door mijn collega Pieter-Jan De Pue.

Vanzelfsprekend dank ik alle getuigen die ondanks hun benarde situatie aan deze reportage hebben meegewerkt. Ten slotte zijn we ook de redactie van deze site erkentelijk om deze online publicaties mogelijk te maken.

Van Baharak Bashar verscheen eind november bij EPO Djenghis, democratie en vrouwen. Een Iraanse van Gent naar Caïro.

Pieter-Jan De Pue is de regisseur van de documentaire The land of the enlightened die binnenkort wordt vertoond. Deze bijzondere documentaire gaat over de oorlog in Afghanistan gezien door de ogen van de Afghaanse kinderen.
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/27/criminaliseren-van-politieke-dissidenten
dinsdag 27 december 2011

F
E
E
D

B
A
C
K