India Ledeganck, Rojava, maart 2020. India Ledeganck verblijft voor haar doctoraatsonderzoek in de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië, van waaruit ze artikels schrijft.
Vertaling naar het Nederlands door Klaas Bekaert.
Het landschap glijdt al meer dan een uur voorbij wanneer we op onze bestemming aankomen, niet ver van de frontlinies die de Turkse staat van de Syrische Democratische Strijdkrachten scheiden. Het is begin maart en de uitgestrekte vlakten van Cêzîrê zijn helemaal begroeid. Boven de straten en op de rotondes wapperen vlaggen van de Volksbeschermingseenheden (YPG), de Vrouwelijke Volksbeschermingseenheden (YPJ), de Syrische Militaire Raad, Assyrische en Chaldeeuwse vlaggen en vlaggen van Abdullah Öcalan. Ik heb de eer om eerst de heer Aram Hanna, commandant van de Syrische Militaire Raad te ontmoeten, en daarna een commandante van de Beschermingsmacht van de Vrouwen van Bethnahrin (HSNB[1]) (Bethnahrin is Syrisch voor Mesopotamië).
Deze twee militaire instanties zijn gelieerd aan de Syrische Unieparij (SUP) en de Mesopotamische Nationale Raad (MUB), een politieke partij en een politieke organisatie die de belangen van de Syrische/Assyrische volkeren vertegenwoordigen[2]. De SUP werd in 2003 opgericht om “onze bevolkingen, onze taal, onze natie en onze religiën te beschermen” zegt Aram Hanna. Volgens hem is het de bedoeling dat Syrische/Assyrische mensen in alle vrijheid hun eigen cultuur aan hun kinderen kunnen overdragen.
De Syrische/Assyrische volkeren hebben voor en tijdens de twintigste eeuw verschillende slachtpartijen meegemaakt. In Irak werden in 1993[3] duizenden Syrische/Assyrische en Chaldeeuwse mannen en vrouwen vermoord, net zoals tijdens de Koerdische genocide onder Saddam Hoessein tussen 1988 en 1989[4]. In 1909 roeide het Ottomaanse Rijk niet alleen Armeniërs maar ook Syrische/Assyrische en Chaldeeuwse burgers uit in Adana, in het zuidoosten van Anatolië[5]. Deze volkeren kregen in de loop van de XIXe eeuw verschillende pogroms van het Ottomaanse Rijk te verduren. Maar de genocide in 1915 betekende een triest dieptepunt van de verschrikkingen. Tijdens de Seyfo (de genocide op de Syrische/Assyrische bevolking tijdens WOI, nvdr.) verloren meer dan 250 000 Syrische/Assyrische en Chaldeeuwse mannen en vrouwen het meer dan de helft van het bevolkingsaantal van die gemeenschappen in die tijd[6]. Deze genocide gebeurde gelijktijdig met de Armeense en de Pontische genocide. Vandaag hebben de twee commandanten die we hebben ontmoet ongeveer hetzelfde te zeggen wanneer ze het hebben over het leven onder het autonome bestuur in het noordoosten van Syrië. De Syrische/Assyrische volkeren kunnen van nu af aan immers hun eigen taal spreken en beschikken over hun eigen militaire, beveiligings-, educatieve en politieke instanties.
De Syrische Militaire Raad (MSF)
De Syrische Militaire Raad (MSF) werd in 2012 opgericht en voegde zich net als de Beschermingsmacht van de Vrouwen van Bethnahrin (HSNB) in 2015 bij de Syrische Democratische Strijdkrachten. Aram Hanna studeerde voor de oorlog Engels, maar hij besloot om zich bij de Syrische Militaire Raad aan te sluiten nadat een vijftiental dorpen in zijn regio door ISIS werden veroverd. “Eerst beschermden de burgers de straten”, getuigt hij. De Syrische Democratische Strijdkrachten werden opgericht om de verschillende eenheden te coördineren, met respect voor de etnische en religieuze bijzonderheden van de verschillende bevolkingsgroepen van Rojava. De MSF is tegenwoordig vertegenwoordigd in Raqqa, Deir ez- Zor en Cêzîrê en telt ongeveer 1 000 soldaten in zijn rangen.
Wat de invasie van Sêrîkanîye door Turkije in oktober 2019 betreft, verklaart Aram Hanna zich ondubbelzinnig voorstander van een efficiënte reactie door de buitenlandse mogendheden: “Sêrîkanîye is een internationaal probleem. Eén dag voor de eerste aanvallen vertrokken de Verenigde Staten uit de streek. En de Verenigde Naties hebben alleen maar toegekeken. […] Maar wij zullen ons blijven verzetten. We zullen hier tot het einde blijven.”
Aram Hanna, commandant van de Syrische Militaire Raad. Links van hem de vlag die de Syrische/Assyrische en Chaldeeuwse mannen en vrouwen symboliseert. Rechts van hem de foto’s van Şehîdan (martelaren) die in de strijd zijn gesneuveld.
Het Vrije Syrische Leger of Daesh (Islamitische Staat, nvdr.), beide gewapende groepen hebben soortgelijke gruweldaden begaan. “Het zou eenvoudiger zijn als we meer zware wapens hadden. De Turkse drones maken het ons bovendien moeilijker om ons te verplaatsen. We moeten het opnemen tegen het op een na grootste leger van de NAVO”. Zoals Aram Hanna aangeeft, rekenen ze alleen nog maar op zichzelf. “We zijn hier om ons grondgebied te verdedigen” zegt de commandant van de HSNB nog. “Wij staan aan de goede kant. Wij hebben niemand aangevallen. We verdedigen de toekomstige generaties”. Aram Hanna heeft twee jaar eerder Syrisch geleerd. Hij is trots om te kunnen zeggen dat zijn kinderen het nu ook aan het leren zijn, en wel dankzij alle mannen en vrouwen die tegen Assad, Daesh of Turkije in opstand zijn gekomen.
De Beschermingsmacht van de Vrouwen van Bethnahrin
De Beschermingsmacht van de Vrouwen van Bethnahrin (HSNB – “Bethnahrin Women Protection Forces”) werd in 2015 opgericht in een omgeving waar het geweld van twee zijden kwam: enerzijds geweld van Daesh en anderzijds systematisch patriarchaal geweld. De HSNB was in oktober 2015 al aan de frontlinie te vinden, terwijl het pas in augustus van dat jaar was opgericht als antwoord op het vraagstuk wie zich als militaire macht tegenover Daesh zou opwerpen. Sindsdien is de opleiding die de nieuwe rekruten ontvangen veel verbeterd. Ze volgen cursussen over de democratische ideologie en over geschiedenis, maar ook over de geschiedenis van de vrouwen en van de Syrische/Assyrische mannen en vrouwen.
Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de psychologische aspecten. Dat moet ook na vele jaren in een familiale omgeving die heel afwijzend staat tegenover vrijheden. De vrouwen vinden het normaal om in de familiale omgeving geobjectiveerd te worden, maar het feit dat ze in de Beschermingsmacht omringd zijn door een groep vrouwen die onderling solidair zijn[7] , zorgt ervoor dat zij zich volledig kunnen ontwikkelen. Volgens de commandante “gaat het inderdaad niet om ‘alleen maar’ een symbool”. Voor de vrouwen vindt de revolutie plaats aan de frontlinies … en zelfs daarbinnen. Ze heeft me een anekdote verteld van toen ze aan het hoofd stond van een eenheid met zowel mannen als vrouwen[8]. Terwijl de troepen geteisterd werden door stortregens, weigerde een soldate om in een tent te gaan schuilen omdat dat de fysieke promiscuïteit tussen mannelijke en vrouwelijke strijders zou bevorderen. Toch heeft ze de bevelen van de commandante gevolgd.
Je verdedigen als vrouw is taboe, zeker wanneer het gaat om de wapens opnemen. Het gebeurt overigens dat echtgenoten naar de militaire basis komen in een poging om hun vrouw op te zoeken in de militaire basis. Bovendien kunnen veel vrouwen zich daar niet aandienen omdat ze aan een extreme sociale controle zijn onderworpen. Ze schamen zich er vaak voor dat ze hun familie verlaten, omdat het cultureel wenselijk is dat vrouwen zich bezighouden met zaken die met zorg te maken hebben. In die context is het feit dat je erin slaagt om je voor de Beschermingsmacht in te zetten al een revolutionaire daad op zich. Met hun inzet willen de nieuwe rekruten hun situatie veranderen. Het gaat er echt om te ontsnappen aan wat voor hen in het leven was weggelegd als ze thuis waren gebleven. Ze verzetten zich tegen het Vrije Syrische Leger, maar ook tegen hun vaders, broers en echtgenoten. “We hebben allemaal dezelfde achtergrond” verklaart de commandante.
Toch is het belangrijk om erop te wijzen dat deze mensen niet willen vechten. De strijd romantiseren is de realiteit van de oorlog en zijn verschrikkingen ontkennen en het vervormt de bedoeling van Syrische/Assyrische vrouwen die de wapens opnemen. Dankzij de oprichting van de Beschermingsmacht van de Vrouwen van Bethnahrin konden zij zich aansluiten bij de doelen van de Syrische Democratische Strijdkrachten: zich concentreren op de Syrische/Assyrische vrouwen en de vrouwen in het algemeen, en hen, alsook hun oorspronkelijke gronden en de volkeren die daar wonen, sterker maken en verdedigen. Zo kunnen ook de denkpatronen volgens dewelke de categorie “vrouw” wordt gelijkgesteld met mensen die zich niet kunnen verdedigen en die geen (sociale, politieke, economische …) rol te spelen hebben, veranderd worden. Zoals de commandante al zei, zijn de civiele en militaire sectoren intrinsiek met elkaar verbonden. De sociale vertegenwoordiging moet veranderen en die revolutie is, zoals we hebben gezien, ook pragmatisch.
[1] “Haylawothe d’Sutoro d’Neshe d’ Bethnahrin” in het Syrisch.
[2] We respecteren de benamingen die door de mensen op het terrein werden gebruikt.
[3] European Syriac Union (2019), “Simele 1933: Martyrs Remembrance day”, http://www.european-syriac- union.org/press-releases-reader/simele-1933-martyrs-remembrance-day.html
[4] Human Rights Watch (1933), “Genocide in Iraq”, The Anfal Campaign Against the Kurds, A middle East Watch Report, https://www.hrw.org/reports/1993/iraqanfal/index.htm#TopOfPage
[5] Shirinian G. N. (2017), “Genocide in the Ottoman Empire: Armenians, Assyrians, and Greeks, 1913-1923, ed. Shirinian G. N
[6] Gaunt D. (2009), “The Assyrian Genocide of 1915”, Assyrian Genocide Research Center, https://www.seyfocenter.com/english/38/
[7] Het is interessant om te vermelden dat ook vrouwen die moeder zijn nog steeds naar de frontlinie kunnen gaan. Er is zelfs een grootmoeder bij de HSNB. Interessant detail, want het Martelarenhuis van Amûdê had, toen ik had gevraagd welk bedrag aan de familie van een vrouw die als Şehîd (martelaar, nvdr.) is gesneuveld en die kinderen had, werd aangeboden, mij erop gewezen dat “er geen Şehîd vrouwen of moeders waren”. Er kan echter worden verondersteld dat die informatie fout is door een probleem bij het tolken.
[8]De commandantes mogen leidinggeven aan eenheden met mannen en vrouwen terwijl de commandanten alleen aan het hoofd mogen staan van eenheden met mannen.