Gepubliceerd op de website van De Morgen op 4 april 2016.
Dirk Rochtus doceert internationale politiek aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij publiceerde in 2011 ‘Turbulent Turkije’.
De uitvoering van de vluchtelingendeal tussen de Europese Unie (EU) en de Turkse regering gaat vandaag van start. Voor elke Syrische vluchteling die vanuit Griekenland teruggestuurd wordt naar Turkije, neemt Europa er een legale op vanuit het laatstgenoemde land. Het akkoord stuit bij zowel gewone burgers als opiniemakers in de lidstaten van de EU op veel kritiek van principiële aard. De EU zou haar eigen waarden verloochenen door de samenwerking met en vooral het doen van toegevingen aan een land waarvan de regering een steeds meer autoritaire koers vaart. Als bovendien het rapport van Amnesty International zou kloppen dat Turkije duizenden Syrische vluchtelingen terug de grens overzet naar Syrië, kon het bezwaarlijk als een ‘veilig derde land’ worden bestempeld.
De deal uitvoeren of laten afspringen is als kiezen tussen de pest en de cholera. In het eerste geval nadert de vluchtelingencrisis langzamerhand haar einde, in het tweede geval blijft ze aanslepen. Hoewel, ook over het eerste bestaat er geen 100 procent zekerheid. Zo zouden de vluchtelingen zich andere routes kunnen uitzoeken. De faciliteiten inzake visumvrij verkeer die Ankara als tegenprestatie in de wacht sleept, zouden een bijkomend probleem kunnen scheppen. Misschien zouden er zo meer Turkse burgers zelf naar de EU kunnen reizen om er asiel aan te vragen, bijvoorbeeld Turkse Koerden die zich niet meer veilig voelen in het woelige Zuidoosten van Turkije, of linkse of mensenrechtenactivisten die het aan de stok met de Turkse staat hebben gekregen.
De Europese leiders weten dat ze zich in de hoek hebben laten duwen door een Turkije dat vanuit een sterke onderhandelingspositie kon opereren
De kritiek op de EU is niet mals, maar begrijpelijk. De Duitse bondskanselier Angela Merkel had zichzelf in september 2015 in nesten gewerkt door er op te rekenen dat de andere lidstaten van de EU mee vluchtelingen zouden opnemen. Dat is nauwelijks gebeurd zodat Duitsland de grootste last moest tornen en de innerlijke verdeeldheid binnen de EU alsmaar toenam. De Europese leiders zagen zich daarom genoodzaakt een spreekwoordelijk ‘pact met de duivel’ te sluiten. Ze weten dat ze zich in de hoek hebben laten duwen door een Turkije dat vanuit een sterke onderhandelingspositie kon opereren. De enige mogelijkheid om zich uit het dilemma te redden, is om na het beklinken van de deal toch weer bij Turkije meer te hameren op het naleven van de waarden van de EU.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan gaf de EU ongewild een voorzet door zich boos te maken over het satirische lied ‘Erdowie, Erdowo, Erdogan’ in het programma ‘Extra 3’ van de Duitse zender NDR. Dat het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken de Duitse ambassadeur in Ankara hiervoor op het matje riep, biedt Martin Schulz, de voorzitter van het Europese Parlement, de gelegenheid om van Turkije respect voor de democratie en de persvrijheid te verlangen. Doordat Schulz naar eigen zeggen de vluchtelingendeal loskoppelt van de visumfaciliteiten voor en de versnelde toetredingsgesprekken met Turkije, probeert hij de bovengenoemde kritiek op de EU te ontzenuwen. Ook als dat manoeuvre nogal doorzichtig is, toch is het nog altijd beter dat de EU weer haar tanden toont onder het motto ‘geen democratie, geen toetreding’.