Eind vorige week wierp Kofi Annan de handdoek in de ring. De bemiddelingsoperatie van de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties in Syrië was dan al lang helemaal kapot geschoten. Het Syrische leger bestookte de stad Aleppo vanuit de lucht en voerde tanks aan voor een grondaanval. Terwijl de bevolking de gevechten ontvluchtte, stroomden aan de andere kant steeds meer en steeds beter bewapende strijders het land in – vaak onder de vlag van het moslimfundamentalisme. Een complexe en internationaal gevaarlijke situatie.

        Professor Dirk Rochtus vergelijkt de situatie in Syrië vandaag met de Balkancrisis, honderd jaar geleden. Zoals nu liepen er ook toen verschillende conflictlijnen in een explosieve cocktail door elkaar. Er is eerst het nationale conflict, met de soennitische meerderheid van de bevolking die is opgestaan tegen de clan van de familie Assad die tot de alevitische minderheid behoort. Een sekte die tot de sjiitische variant van de islam wordt gerekend. Er is ook de regionale machtsstrijd tussen soennitische landen zoals Turkije en Saudi-Arabië en de sjiitische grootmacht Iran. Afgezien daarvan staan wat Syrië betreft Rusland en China tegenover de Verenigde Staten en Europa. ‘Een bloedige burgeroorlog zonder al die complicaties is al erg genoeg. Met zo veel botsende conflicthaarden is het een hele linke situatie.’

        Rochtus doceert internationale politiek aan de Lessius Hogeschool in Antwerpen en heeft een bijzondere interesse voor Turkije – en meer bepaald voor de relatie van dat land met de Koerden in Turkije en in de buurlanden. Turkije is een buurland van Syrië en het heeft zeer direct met de crisis te maken. Het koos de kant van het verzet en heeft nu al de zorg voor tienduizenden Syrische vluchtelingen. Ankara is ook bang dat de Koerdische Arbeiderspartij PKK, die in Turkije met de wapens opkomt voor meer rechten voor de Koerdische minderheid, in Syrisch Koerdistan een nieuw steunpunt vindt voor acties tegen Turkije.

        De Koerden leven verspreid over Turkije, Irak, Syrië en Iran en dromen al bijna honderd jaar van hun eigen natie. De Koerdische kwestie bepaalt mee hoe Turkije, dat graag zeggenschap heeft in de regio, op de crisis in Syrië reageert. Het beloofde enkele jaren geleden dat het zijn Koerdische minderheid meer rechten zou geven, maar daar kwam om uiteenlopende redenen weinig van terecht – onder meer omdat de PKK ondanks de beloften de strijd niet opgaf. ‘Het is hier niet bekend,’ zegt Dirk Rochtus, ‘maar er wordt op dit moment in een klein district in het uiterste zuidoosten van Turkije een echte veldslag geleverd tussen het Turkse leger en de PKK, die er een gebied van 20 vierkante kilometer heeft veroverd. Turkije ziet het niet graag gebeuren dat Koerden in de buurlanden meer autonomie krijgen. Dat zou de Koerden in Turkije alleen sterken in hun overtuiging. Dat de Syrische Koerden nu van de burgeroorlog gebruikmaken om autonomie te verwerven, is zout in de Turkse wonde. Dat heeft ook met de geschiedenis te maken en de herinnering aan het Ottomaanse rijk dat aan fragmentatie ten onder ging. Ze willen dat niet weer zien gebeuren.’

        De vrees dat de PKK in Syrisch Koerdistan voet aan de grond zou krijgen, is niet helemaal denkbeeldig. De troepen van Bashar Al-Assad trokken zich uit de Koerdische provincie in Syrië terug omdat ze op andere plaatsen in het land meer om handen hebben, en prompt werd daar de vlag van de PKK gehesen. Die werd vervolgens op verzoek van de Syrische Nationale Raad in Istanbul weer weggehaald, maar de toon was toch gezet. Turkije accepteert niet dat er naast de Koerden in het noorden van Irak nog een Koerdische regio in een buurland een mate van zelfbestuur krijgt.

        Daarbij is de vaststelling merkwaardig dat Turkije het desalniettemin goed kan vinden met die Koerdische regionale regering in Noord-Irak, bekend onder de Engelse afkorting KRG van Kurdish Regional Government. Die maakte van de verzwakking van het Iraakse centrale gezag over de voorbije decennia gebruik om eigen instellingen uit te bouwen en sterker te maken. Ze hebben met de Peshmerga ook hun eigen veiligheidstroepen. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Ahmet Davutoglu was vorige week nog in Erbil, de hoofdstad van de regio, voor overleg met president Masoud Barzani van de KRG. Dirk Rochtus: ‘Turkije noemde Barzani ooit smalend een                  stamhoofd , maar Ankara begrijpt nu toch al enkele jaren dat het beter aan zijn relatie met de KRG werkt. Het heeft daarvoor politieke en economische motieven. Bijna duizend Turkse bedrijven investeren in Iraaks Koerdistan. Ze participeren onder meer in de bouw van een oliepijplijn van Erbil naar Turkije. Tegelijk is Turkije voor de Koerden in Irak ook een uitweg, een poort naar het Westen.’

        De PKK opereert vaak vanuit de bergen tussen Noord-Irak en Turkije en Barzani beloofde de Turken vorige week dat zijn regering de groep harder zou aanpakken. Ze werden het er ook over eens dat Syrië een vrij en pluralistisch land moet blijven dat alle culturen respecteert. Rochtus: ‘Turkije wil wel een regimewissel in Syrië, maar het ziet het land ook niet graag uiteenvallen. Op dat punt zijn Ankara, het Syrische verzet en de Verenigde Staten het eens: ze zijn niet te vinden voor een federale oplossing voor Syrië. De vraag is nu of de Syrische Koerden genoegen nemen met een beslissing, die eigenlijk boven hun hoofden is genomen. Op papier wel, maar in de praktijk waarschijnlijk toch niet. Ze proberen nu vooral om niet te veel betrokken te worden bij het conflict: dit is niet hun oorlog. Ze zijn niet wild van Assad, maar ze zijn ook bang voor wat erna kan komen. Zeker als moslimfundamentalisten het voor het zeggen krijgen. De meeste Koerden zijn wel moslims, maar ze zijn geen fundamentalisten. Ze zijn nationalisten.’

        Wat Davutoglu en Barzani ook dichter bij elkaar brengt, is dat de relaties tussen Turkije en de Iraakse regering in Bagdad niet meer zijn wat ze waren. Ankara beschouwt de uitgesproken sjiiet Nouri Al-Maliki, de premier van Irak, als een verlengstuk van Iran. Tegelijk botsen de Koerden in het noorden van Irak nog altijd met Bagdad over betwist gebied, dat naast de stad Kirkuk – het Jeruzalem van Koerdistan – niet toevallig rijke olievelden bevat. ‘De KRG geniet nu wel veel autonomie,’ zegt Dirk Rochtus, ‘maar het is zeker niet levensvatbaar als een onafhankelijke staat. Met de olievelden erbij, verandert veel. Irak valt daarom niet meteen uit elkaar. Dat zou de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld, ook niet pikken. De grote droom blijft een verenigd Koerdistan, maar ze hebben geleerd om realistisch te denken en geen stappen over te slaan.’

        DIRK ROCHTUS PUBLICEERDE VORIG JAAR: TURBULENT TURKIJE. EUROPESE OF AZIATISCHE TIJGER? , UITGEVERIJ PELCKMANS, KALMTHOUT, 188 BLZ., 18,50 EURO.
Knack, 08-08-2012, p.46
       © Roularta Media Group

F
E
E
D

B
A
C
K