Dit alles op vraag van Turkije. Reden hiervoor is dat de televisiezenders berichten verspreidden over de situatie in Koerdistan. Door de stopzetting van hun licentie worden de Koerdische media niet alleen door de Turkse staat, maar ook door de Deense autoriteiten onterecht geviseerd. Het is meer dan ooit duidelijk dat het gaat om een politieke beslissing. De internationaal erkende persvrijheid geldt blijkbaar niet voor de Koerdische media. De Koerdische media, politieke partijen en ngo’s zijn gechoqueerd door deze beslissing en roepen op om te protesteren. Ze beschouwen dit als een politieke bestraffing ten dienst van de Turkse autoriteiten. 

Het verdict van het gerechtshof in Kopenhagen (Municipal court) is een verzwaring van de eerdere veroordeling in 2012, waartegen de Koerdische tv-zenders in beroep waren gegaan. Journalist Amed Dicle liet weten dat de zenders ook tegen dit vonnis in beroep zullen gaan. De rechtszaak tegen Roj TV begon op 15 augustus 2011 toen de openbare aanklager de sluiting vroeg van de Koerdische satellietzender. De rechtbank verwierp toen de vraag om de uitzendlicentie in te trekken, waardoor Roj TV kon blijven uitzenden, maar legde Mesopotamia Broadcast wel al de uitzonderlijk hoge geldboete op. Nu is de zender dus ook haar licentie kwijt. Roj TV werd veroordeeld onder de Deense antiterrorismewet omdat ze “tussen 2007 en 2010 propaganda zouden hebben gemaakt voor een terroristische organisatie”. Volgens het vonnis zouden de zenders propaganda maken voor de PKK die door Europa en Amerika op de lijst van terroristische organisaties werd gezet (zie ook het artikel van professor Phillips hierover), wat verstrekkende gevolgen heeft voor de hele Koerdische gemeenschap én dus ook voor de Koerdische media, die nu illegaal verklaard zijn. 

Roj TV werd op 30 maart 1995 boven de doopfont gehouden als Med TV, op 14 april van dat jaar zond de zender het oprichtingscongres uit van het Koerdische Parlement in ballingschap. Al vlug schoten in alle uithoeken van Koerdistan de bekende witte satellietschotels als paddenstoelen uit de grond, opdat de Koerden toch maar iets konden opvangen van het kostbare signaal dat vanuit Europa beelden en informatie verstrekte  over de situatie in Koerdistan. Med TV zond uit vanuit België en al gauw begon Turkije druk uit te oefenen op de Belgische autoriteiten om de zender te sluiten. In september 1996 vond er een grootscheepse razzia plaats in de gebouwen van Med TV in Denderleeuw, waarbij het personeel werd opgepakt en het archief in beslag genomen. In februari 1997 vroeg de Turkse Nationale Veiligheidsraad MGK opnieuw om de sluiting van Med TV, maar het was pas na de arrestatie van Öcalan begin 1999 dat de druk op Med TV echt te groot werd.  Op 22 maart 1999 trok de Britse televisiecommissie ITC de licentie van Med TV in zodat deze niet meer kon uitzenden. De Koerden legden zich hier echter niet bij neer en ze openden een nieuwe zender, Medya TV, die dit keer vanuit Frankrijk uitzond. Erg makkelijk was het niet, maar de zender kon een licentie krijgen van CTV in Vatikaanstad. Korte tijd later was het Denemarken dat de Koerdische zender een nieuwe licentie bezorgde. De Koerdische tv-zender kon opnieuw uitzenden, ditmaal onder de naam Mesopotamia TV en sinds 2004, na een zoveelste verbod, onder de naam Roj TV. Ook hier zette de Turkse staat haar klopjacht op de zender verder. In 2009 kwam het zelfs tot een kleine crisis toen Turkije weigerde de kandidatuur van de voormalige Deense premier Anders Fogh Rasmussen voor de post van secretaris-generaal van de NAVO te steunen zolang Roj TV niet gesloten zou worden. 

Roj TV biedt een gevarieerd aanbod aan van programma’s, van nieuwsuitzendingen tot diepgravende reportages. Er wordt uitgezonden in het Koerdisch (Sorani, Kurmanci en Zazaki) en in het Turks. Sinds de oprichting van Roj TV heeft de zender bijna non-stop onder vuur gelegen. Door de Turkse staat, die om “onmiddellijke sluiting” vraagt, maar ook door Amerika. In 2005 moest Erdoğan nog boos afdruipen toen hij tijdens een gezamenlijke persconferentie met zijn Deense ambtgenoot geëist had dat de journalisten van Roj TV de zaal moesten verlaten. “Hier is geen plaats voor ons beiden, als zij niet opstappen dan ga ik,” zei een boze Erdoğan toen. De Deense autoriteiten hadden toen nog beleefd geantwoord dat “persvrijheid een waarde is die ze respecteren en in eer willen houden” en dat ze “niet van plan waren gelijk welke journalist te censureren”. Vandaag denkt men er in Denemarken spijtig genoeg blijkbaar anders over.

F
E
E
D

B
A
C
K