Hoe dan ook, de manier waarop Mohamed Morsi tot aftreden werd gedwongen in Egypte had niets met democratie te maken. Dat hij met zijn autocratische bestuur zelf bepaald geen democratische hoogvlieger was verandert daar niets aan. Hij kwam nu eenmaal via vrije verkiezingen aan de macht en we hebben met elkaar afgesproken dat daar de maatstaf ligt. Typisch gevalletje van wat ik onlangs nog de ‘paradox van de democratie’ noemde.

De EU kan zich er niet over opwinden, terwijl president Obama de woorden ‘militaire staatsgreep’ niet over de lippen krijgt. Het Witte Huis hoopt dat er snel verkiezingen zullen volgen in Egypte, maar daar blijft het zo ongeveer bij. Strikt genomen dwingt de Amerikaanse wet Obama om economische steun aan Egypte stop te zetten na de militaire interventie. Daar voelt hij echter weinig voor. Zeker nadat hem uit Israël het verzoek bereikte om toch vooral geld naar Egypte te blijven sturen.
 
Achterste poten
 
Het enige land dat op de achterste poten staat over het gedwongen vertrek van Morsi is Turkije. De Turkse politiek is daar zelfs behoorlijk eensgezindheid over. De oppositievoerende Republikeinse Volkspartij (CHP) is geen fan van Morsi’s Moslimbroederschap, maar partijleider Kemal Kilicdaroglu veroordeelde de machtsgreep. Ging als statement echter meer over Turkije dan Egypte. Heel duidelijk dat Kilicdaroglu de gelegenheid gebruikte om aan te geven dat ook voor hem het tijdperk van de staatsgrepen in Turkije voorbij is.
 
Vooral de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) van premier Erdogan zit met Morsi’s vertrek in de maag. Niet omdat Erdogan bang is binnenkort zelf aan de beurt te zijn. Daarvoor is hij te populair bij de conservatieve stemmers uit de Turkse provincie. Bovendien hoeft hij geen militairen te vrezen die misschien tot snode plannen konden komen, want zij zijn de afgelopen jaren vakkundig achter de tralies gewerkt.
 
Toch bezorgen de ontwikkelingen in Egypte Erdogan veel kopzorgen. Dat Morsi en diens Moslimbroederschap aan de macht waren in Egypte sloot zo mooi aan bij zijn ideaal van een Ottomaans getinte soennitisch/Turkse dominantie in de regio. Het feest was van korte duur.
 
Saoedi Arabië en Qatar
 
De architect van Erdogans buitenlandbeleid, minister van Buitenlandse Zaken Ahmet Davutoglu, beweegt hemel en aarde om Morsi terug aan de macht te krijgen. Lastig zonder steun van andere landen. Want niet alleen de VS en de EU houden zich op de vlakte, ook op Saoedi Arabië hoeven Erdogan en Davutoglu niet te rekenen.
 
Als het aan de Saoedi’s ligt mogen de Moslimbroeders al-Assad in Syrië verdrijven. Graag zelfs, om Iran op afstand te houden. In dat kader steunen zij hen samen met Turkije. Saoedi Arabië ziet de Moslimbroederschap echter liever niet de lakens uitdelen in buurland Egypte. Dus gingen hun felicitaties naar de Egyptische militairen, wat niet lekker overkwam bij Erdogan.
 
Qatar, dat evenals Saoedi Arabië en Turkije zwaar gekant is tegen al-Assad, werkte evenmin mee. In de schaduw van de commotie rond Istanbuls Gezipark vond op 27 juni jongstleden een machtsverschuiving plaats in Qatar. Emir Hamad bin Khalifa al-Thani maakte plaats voor zijn zoon Tamim, waarbij de premier van het land het veld moest ruimen. Onder die omstandigheden konden de Egyptische militairen hun gang gaan wat Qatar betrof.
 
Einde van het gematigde islamisme?
 
De grootste dwarsligger voor Erdogan is uiteraard Obama. De zachte reactie uit Washington na Morsi’s vertrek werd door de Turkse columnist Murat Yetkin geïnterpreteerd als signaal dat de Amerikaanse machtselite een punt begint te zetten achter het concept van ‘gematigd islamisme’.
 
De VS ging in 1979 voor het eerst met islamisten in zee. Dat jaar gaf president Jimmy Carter opdracht tot steun aan de Mujahedeen die in Afghanistan tegen de Sovjet Unie vochten. Liep een tijdje heel aardig, maar toen de Mujahedeen zich in de vorm van Taliban en al-Qaeda tegen het westen keerden werd het tijd voor een beleidsaanpassing.
 
GMEI
 
De tot vijand getransformeerde radicale moslims werden vervangen door ‘gematigde islamisten’ met (ogenschijnlijke) loyaliteit aan het westen. Erdogan en zijn AKP kregen zo de Amerikaanse voorkeur. En Morsi in Egypte uiteindelijk ook nog een jaartje.
 
Tegen die tijd ging het uiteraard allang niet meer om het bestrijden van communisten. Het tegengaan van antiwesterse radicalisering en vooral het verspreiden van vrijemarkteconomie kwamen daarvoor in de plaats. Erdogan kende met dat laatste veel succes. De lager gesitueerde Turken schoten er slechts beperkt mee op, maar met de groei van de Turkse economie wist Erdogan in te haken op nationalistische gevoelens, en dat maakte indruk. Turkije is dan ook een land waar je aan alles merkt dat nationalisme het uitstekend doet als opium voor het volk. Was altijd al zo, maar sinds Erdogan het voor het zeggen heeft is het zeker niet minder geworden. Erdogan bespeelt dergelijke emoties als een gevoelig instrument.
 
Dwars door alle nationalistische gevoelens heen werd Turkije door de nadruk op neoliberalisme een uithangbord voor de fijne economische zaken die de VS bedachten voor het Midden-Oosten en de rest van de islamitische wereld. Een project dat Greater Middle East Initiative (GMEI) werd gedoopt.
 
Het ging Morsi een stuk minder af dan Erdogan bij de liberalisering van de economie, waardoor veel Egyptenaren al snel genoeg van hem hadden. Dat Obama niet protesteerde tegen zijn gedwongen vertrek impliceert zoals ik al schreef het mogelijke einde van project ‘gematigd islamisme’. Wie weet brachten Erdogans steeds prominenter wordende antiseculiere trekken Obama tot het besef dat ‘gematigd islamisme’ een contradictio in terminis is.
 
Dat Erdogan op minder enthousiasme kan rekenen in Washington, kon hij aan voelen komen. Niet zonder reden richt hij de blik steeds vaker op het oosten (een thema waar ik binnenkort op terug zal komen). Dat laatste valt in de VS dan weer niet zo goed, waardoor de Turks-Amerikaanse betrekkingen heel geleidelijk in een neerwaartse spiraal dreigen terecht te komen.
 
Lees ook Turkije en de paradox van de democratie of volg Peter Edel op Twitter
 
10 juli 2013
 
https://twitter.com/peteredel1 Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen)
http://mediawerkgroepsyrie.wordpress.com/
F
E
E
D

B
A
C
K