Dit artikel werd geschreven door Wladimir Van Wilgenburg en gepubliceerd op 10 januari 2020 op The Washington Institute. Vertaling door Danny Van Genk. 

Door de onverwachte escalatie tussen Iran en de VS in Irak lijken de problemen van Syrië naar de achtergrond te verdwijnen. Voor de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), die de controle trachten te houden over het autonome gebied in het noordoosten van Syrië, zijn de laatste maanden wel een serieuze test geweest.

In de maanden na het vertrek van VS-troepen uit het gebied aan de Turks-Syrische grens en de daaropvolgende Turkse operatie Vredeslente vanaf 9 oktober, werd de toekomst onzeker voor de SDF. Na het grote verlies van Afrin in de Turkse operatie Olijftak in maart 2018 werden ook Ras al-Ayn en Tal Abyad verloren.

De twee onderhandelde wapenstilstanden die Turkije tekende, met de VS op 17 oktober en met Rusland op 22 oktober, hebben het conflict tot dusver een halt toegeroepen en de uitbreiding van Turkse territoriale expansie voorkomen.

De SDF en Damascus hebben bovendien, onder Russische bemiddeling, afspraken gemaakt rond de bescherming van de Syrische grens. Hoewel het niet tot een concrete overeenkomst heeft geleid, is het bemoedigend voor verdere onderhandelingen tussen de beide partijen.

In december nam Wladimir Van Wilgenburg een interview af met SDF opperbevelhebber Mazloum Abdi. Daarin werden de huidige positie en de bezorgdheden van de SDF besproken en de manier waarop de twee wapenbestanden over de bewaking van het Syrisch-Turkse grensgebied de kansen op Turkse aanvallen hebben verkleind. Generaal Mazloum stelde vast dat er nog altijd een risico bestaat dat Turkije Jazira (Hassakah provincie) of Kobani aanvalt, maar dat het geen voor de hand liggend scenario zou zijn voor Turkije.  “Ze weten dat we dat niet zomaar zullen laten gebeuren – maar er bestaan nu belangrijkere overeenkomsten. De overeenkomsten met de Russen en Amerikanen zullen een Turkse aanval voorkomen. De Amerikanen lieten weten dat als Turkije Kobani aanvalt, ze gesanctioneerd worden – en er zijn Russische troepen aanwezig.”

Voor het autonome zelfbestuur in Noordoost-Syrië is er weinig veranderd sinds de laatste Turkse invasie. Hoewel het administratief centrum moest worden verplaatst van Ain al Issa naar Raqqa, blijven nog een aantal controleposten en de Fish Kabur grensovergang met Irak onder bevoegdheid van de SDF. De grensovergang is cruciaal omdat het buitenlandse journalisten en NGO’s toegang verleent tot de regio zonder een visa van de overheid in Damascus. Wat veranderd is, is dat Russische troepen de posities ingenomen hebben die de Amerikanen hebben achtergelaten en dat Syrische troepen de frontlijn bemannen met door Turkije gesteunde troepen.

Ondertussen heeft het Amerikaanse leger zich dieper landinwaarts verplaatst. Tussen oktober en november trok het Amerikaanse leger zich terug uit de gebieden rond Raqqa, Kobani en Manbij en verplaatsten hun troepen naar de Hasakah provincie en het olierijke Deir ez-Zor. Zij focussen zich nu op het verdedigen van de olie infrastructuur en zetten hun gevecht tegen ISIS verder.

De veerkracht van de SDF

In tegenstelling tot wat werd verwacht is, ondanks het verloren grondgebied, de samenhorigheid tussen Koerden en niet-Koerden binnen de SDF toegenomen. De SDF melden dat er niet veel desertie was bij Arabische SDF strijder. Bovendien kwamen de Arabische burgers van Noordoost-Syrië in gebieden zoals Raqqa of Deir ez-Zor niet in opstand om het Syrische regime of Turkije te steunen. “Het plan van Turkije mislukte omdat ze dachten dat de Arabische gebieden zich tegen ons zouden keren, zoals bijvoorbeeld in Raqqa, Deir ez-Zor, Manbij en Tabqah. Er werd ook verwacht dat onze niet-Koerdische SDF strijders zouden overlopen. Dat gebeurde helemaal niet. Er ontstond zelfs meer eenheid. En terwijl ik dit zeg, voegen Arabische strijders zich meer bij onze SDF dan voor de Turkse invasie”, zei generaal Mazloum.

Dit bleek niet de enige poging om strijdkrachten van de SDF te ontfutselen. In december vroeg het Hoofd Beveiliging van Syrië Ali Mamlouk aan Arabische stammen om over te stappen naar het Syrische regime. Mazloum suggereert dat beide pogingen – Damascus met z’n bedreigingen en Turkije met z’n aanvallen – tot deserteren faalden. Mazloum vertelt dat zijn troepen een gemeenschappelijke visie delen en daarom de lokroep afgewezen hebben: “Zij die zich bij de SDF hebben gevoegd, geloven in de ideeën en doelstellingen van de SDF.”

De uitdaging van de erkenning

Hoewel de onderhandelingen tussen Damascus en de SDF om de situatie in Noordoost-Syrië op te lossen blijven voortduren, maakt de oproep van Ali Mamlouk toch duidelijk dat er tussen de SDF en de Syrische overheid een haar in de boter zit, zelfs nadat beide partijen militair samenwerkten tegen Turkije. De Syrische overheid weigert de SDF te erkennen en wil nog steeds individuele SDF strijders in het Syrische leger opnemen.

De SDF daarentegen meldt dat het deel zou willen uitmaken van het Syrische leger in het kader van een nieuwe Syrische grondwet waarin de SDF “hun autonome status behouden op het niveau van de bevelvoering en de instellingen.” Volgens generaal Mazloum kunnen alleen in dat verband “de gesprekken met de Russen en het Syrische regime worden voortgezet”.

Syrisch president Bashar al-Assad lijkt tot nu toe niet geïnteresseerd in zo’n overeenkomst, ondanks het feit dat een samenwerking met de SDF de Syrische verslechterende economie kan verbeteren. Dat komt door de erbarmelijke staat van de Syrische pond, die op een laagterecord vertoeft door sancties en de oorlog. De SDF controleert de grootste olie- en landbouwbronnen en voert handel met de Iraakse Koerden. Indien een overeenkomst zou kunnen worden bereikt zou dat kunnen zorgen voor een instroom in de algemene Syrische economie.

Vluchtelingenkwestie

De SDF is vooral verontrust door een andere uitdaging aan de grenzen. Turks president Recep Tayyip Erdoğan wil een miljoen Syrische vluchtelingen die momenteel in Turkije verblijven in Syrisch gebied onder Turkse controle hervestigen.

Generaal Mazloum ziet het als volgt: “Het doel van Erdoğan is om niet-plaatselijke bewoners gedwongen te hervestigen, Koerden en democraten uit hun thuisland te verplaatsen en om dan huursoldaten te werven onder de nieuwe bewoners en ze in te zetten tegen de Syrische eenheid, dus om Syriërs te gebruiken om de belangen van Erdoğan in Syrië te dienen”. Volgens de leider van de SDF is echter niet voldaan aan de basisvoorwaarden voor het hervestigen van de Syrische vluchtelingen: “Eerst moet de Syrische oorlog worden opgelost zodat iedereen naar huis kan terugkeren.”

De SDF en de lokale autoriteiten hebben altijd aangegeven dat ze alle vluchtelingen die oorspronkelijk uit het gebied komen willen toestaan terug te keren en zich te vestigen. De opperbevelhebber benadrukt dat de grote meerderheid van de Syriërs in Turkije echter afkomstig is uit de regio’s rond Damascus, Homs en Daraa in het zuiden. Generaal Mazloum claimt dat het Turkse hervestigingsplan een oplossing biedt noch voor de huidige bewoners noch voor vluchtelingen die hervestigd zullen worden. Hij vervolgt dat de huidige vluchtelingen in Syrië niet opgevangen willen worden in Noordoost-Syrië. De hervestigingsplannen verminderen de druk om een politieke oplossing te bekomen die toestaat dat vluchtelingen terugkeren naar hun eigen regio in Syrië. De generaal dringt er op aan dat zo’n beleid gehanteerd wordt om de Syrische crisis op te lossen.

Het hervestigingsplan van Turkije daarentegen zou betekenen dat het verdrijven van de Syrische Koerden uit Afrin en andere gebieden onder Turkse controle zou worden gelegitimeerd, waardoor de steun aan de SDF in die gebieden zou afbrokkelen. In een rapport van juni 2019 uit het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten haar bezorgdheid dat als Arabieren in Koerdische huizen in Afrin mogen trekken, de etnische samenstelling van de regio voorgoed kan veranderen. De SDF vreest dat het scenario in Afrin zich ook zal ontvouwen in de nieuwe gebieden onder Turkse controle, ondanks de ontkenning van het Turkse ministerie van defensie.

Balanceren tussen Rusland en Damascus

Ondanks de recente ontwikkelingen maakt de SDF zich geen zorgen dat Rusland hen zal onder druk zetten door groen licht te geven voor een Turkse aanval op Kobani of andere gebieden om zoals in januari 2018, de SDF toegevingen aan Damascus te laten doen.

De Russen zouden wel toegang kunnen zoeken tot de olierijke gebieden die momenteel door Amerikanen beveiligd worden, maar generaal Mazloum acht die kans echter klein. “Er bestaan overeenkomsten tussen de Russen en de Amerikanen. Zij hebben ons niks in die zin gevraagd, en zij overleggen ook met de Amerikanen, niet alleen met ons.”

De huidige situatie toont aan dat hoewel de SDF verzwakt is, ze er wel in geslaagd zijn om hun  de facto autonomie te behouden, balancerend tussen Moskou, Damascus, Ankara en Washington zonder dat de SDF ontbonden werd. Meer zelfs, de aanhoudende aanwezigheid van de VS in de olierijke gebieden in Noordoost-Syrië geeft de SDF extra slagkracht bij onderhandelingen met Damascus.

Een politieke overeenkomst met Damascus is echter alles behalve een zekerheid. Als de SDF en Damascus niet tot een overeenkomst komen, zullen de spanningen opnieuw kunnen toenemen. De aanhoudende regionale spanningen tussen de VS en Iran kunnen ook een negatieve invloed hebben op de SDF, vooral in Deir ez-Zor. Maar Damascus heeft onvoldoende mankrachten om de taken van de SDF over te nemen, vooral omwille van de slechte  economische situatie. Ondanks onzekerheid over de toekomst zal de SDF dus een autonoom gebied blijven beheren, ofwel moeten er onverwachte veranderingen plaatsvinden in het Syrische politieke landschap.

F
E
E
D

B
A
C
K