Intussen reageert de pro-Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) soms provocerend, soms zeer gematigd. Het regeringsinitiatief, de zgn. ‘Koerdische opening’, blijft echter actueel ondanks het feit dat er nog geen concrete voorstellen werden gedaan. Wij hadden hierover een gesprek met Ismail Beþikçi. De socioloog Ismail Beþikçi is veel radicaler dan de DTP. Hij sprak ons over de Koerdische geschiedenis en gaf ons zijn mening over de “Koerdische opening” van de regering.

Ýsmail Beþikçi (°1939, Corum, Turkije) is een Turkse socioloog die 17 jaar gevangen heeft gezeten op beschuldiging van propaganda wegens zijn boeken en artikels die hij schreef over de Koerdische bevolking in Turkije.

Hij studeerde aan de Faculteit van Politieke wetenschappen van de Atatürk Universiteit in Erzurum. Aldaar schreef hij in 1967 zijn eerste antropologische studie, een onderzoek naar één van de laatste nomadische Koerdische stammen, de Alikan.

Zijn tweede ontmoeting met de Koerden was tijdens zijn militaire dienstplicht in Bitlis en Hakkâri. Daar zag hij in Bitlis voor de eerste keer de nomadische Alikan stam passeren tijdens hun migratie van de winter- naar de zomerweilanden.

Door zijn boek The order of East Anatolia, dat de eerste keer uitkwam in 1969, werd hij publieke vijand nummer één. In dit boek probeerde hij marxistische concepten te gebruiken in zijn analyse van de Koerdische samenleving en van de sociaal-economische en politieke processen. Alhoewel dit boek niet veel ophef veroorzaakte in academische of links-intellectuele kringen, nam de universiteit disciplinaire maatregelen tegen hem wat na de staatsgreep van 1971 zou leiden tot een proces. Hij werd veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf wegens de schending van de ondeelbaarheid van de Turkse natie.

Beþikçi zou de volle dertien jaar niet moeten uitzitten en kreeg eind 1974 reeds amnestie. Hij zou nooit geen academische functie meer mogen uitoefenen en was bijgevolg veroordeeld om zijn onderzoek voort te zetten als een onafhankelijk wetenschapper en bijgevolg in precaire economische omstandigheden.

Jarenlang was Ismail Beþikçi de enige niet-Koerd in Turkije die openlijk uitkwam ter verdediging van de rechten van de Koerden. Daar hij is blijven schrijven en spreken ondanks de veelvuldige pogingen om hem het zwijgen op te leggen, is Beþikçi een machtig en belangrijk symbool geworden voor de Koerden en voor de mensenrechtenbeweging van Turkije. Hij werd in totaal tot meer dan 100 jaar gevangenisstraf veroordeeld maar werd in 1999 vrijgelaten. In 1987 was hij kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede. Van zijn 36 gepubliceerde boeken werden er 32 verboden in Turkije.

Als socioloog heeft u zowel van de Koerdische samenleving als van de Koerdische geschiedenis een erg goed beeld. Welke verschillen ziet u tussen de huidige Koerdische opening en het verleden?

"In dit land werd decennialang een assimilatiebeleid gevoerd waarin het bestaan van de Koerden en het Koerdisch werd ontkend. Vandaag staat dit ter discussie. Dat is een belangrijke ontwikkeling. Het is echter problematisch dat men vandaag enkel een oplossing van het probleem bespreekt en niet de reden van het probleem. Dat is een grote leemte."

Kent de samenleving in Turkije de reden van de Koerdische problematiek niet?

"Ze kent ze niet omdat de kern van de Koerdische kwestie niet besproken wordt."

Wat is de kern van deze problematiek?

"Vandaag zijn er 209 staten in de wereld. Vele staten hebben minder dan een miljoen inwoners zoals Malta, Luxemburg en Cyprus binnen de Europese Unie. In Europa zijn er zelfs staten die niet meer dan dertig- à veertigduizend inwoners tellen zoals San Marino, Liechtenstein en Andorra. In het Midden-Oosten alleen al leven er ongeveer veertig miljoen Koerden. Deze 40 miljoen mensen worden niet eens erkend door de Verenigde Naties, noch door de Europese Raad, noch door de Conferentie van de Islamitische Landen. Ze hebben nergens een politiek statuut. Op internationaal vlak wordt de naam van de Koerden geassocieerd met terrorisme. Als men spreekt over de Koerden, hoor je dikwijls "de Koerdische terreur", "internationale terreur", enz…"

U zegt dat de Koerden geen enkel politiek statuut hebben. Wat is dan het statuut van de regionale regering van de Koerden in het Noorden van Irak?

"In Zuid Koerdistan hebben de Koerden een politiek statuut dat mettertijd een belangrijke vorm kan aannemen. Het kan zelfs een onafhankelijke staat worden. Op internationaal vlak is dat nog niet het geval maar dat kan nog komen. In Turkije, Iran, Syrië en de Kaukasus hebben de Koerden echter nog steeds geen enkel statuut. In het verleden, van 1923 tot 1928, was er in de regio tussen Karabach en Armenië wel de republiek van ‘Rood Koerdistan’. Deze republiek werd door Stalin echter vernietigd en een deel van de Koerden werd gedeporteerd naar Midden-Azië."

Eén van de Koerdische leiders, Jalal Talabani (1), zegt dat een onafhankelijke staat Koerdistan een onrealiseerbare droom is. Is dat niet zo volgens jou?

“Die uitspraak van Talabani is verkeerd. Ook Yaþar Kemal (2) zei dat “de Koerden geen staat willen”. Dit heeft hij gezegd aan de Turkse media om hun twijfels weg te nemen. Dat is ook verkeerd.”

Volgens u willen de Koerden in Turkije een eigen staat oprichten?

"We mogen geen hypotheek leggen op de toekomst. De toekomstige generaties kunnen misschien een eigen staat willen stichten. Kijk… Het belangrijkste element in de Koerdische kwestie is de dynamiek uit het buitenland. Die dynamiek van de Koerden werd in 1920 erg verzwakt. Ze werden verdeeld over vier landen in het Midden-Oosten. Hun eigen politieke kracht is vernietigd. Daarom zeg ik dat het dynamisme uit het buitenland in dit verband bepalend is. Wie had tien jaar geleden durven denken dat de leider van de Patriottische Unie van Koerdistan, Jalal Talabani, de president van Irak zou worden?"

Zijn de externe dynamieken rijp genoeg om een onafhankelijk Koerdistan op te richten en de Koerden te verenigen?

"Dat dit vandaag besproken wordt is heel belangrijk. De Koerden moeten ook eens goed nadenken en zoeken naar de oorzaak waarom ze nog geen eigen staat hebben. Zo’n groot volk en toch geen enkel statuut. Ze moeten hun geschiedenis en hun maatschappij goed kennen. Aanvaard deze opmerkingen als een kritiek van Beþikçi op de Koerden. Beþikçi bekritiseert de Koerden.”

Goed… denkt u dat de staat nu vastberaden is om de Koerdische kwestie op te lossen?

"In het begin werd dit "de Koerdische opening" genoemd. Nogal vlug veranderde het in de "democratische opening". Als de Turkse minister van binnenlandse zaken de "democratische opening" uitlegt, spreekt hij niet één keer het woord Koerd uit. Eigenaardig is dat. We spreken over de Koerdische problematiek maar spreken het woord Koerd niet uit. En dan verklaart de MGK (de Nationale Veiligheidsraad) zijn steun aan deze "democratische opening". Maar, de stafchef is tegen deze "opening". Nadien is de regering ook paniekerig beginnen reageren."

Hoe moet ik dit samenvatten?

"Dit toont aan hoe vastberaden de regering is en of ze van plan is dit probleem inderdaad op te lossen. Ik heb mijn twijfels. Volgens mij moet de regering nog meer durven uitkomen voor haar ideeën. Ze moet het leger overtuigen om het probleem op te lossen."

Zullen de wapens zwijgen als de "democratische opening" begint te lukken? Komt er dan vrede?

"De Koerdische kwestie in Turkije kan men opdelen in twee problematieken. Enerzijds is de kwestie ontstaan door het feit dat de Turkse staat de Koerdische identiteit en de Koerdische taal ontkent en al jaren een assimilatiepolitiek voert. De Koerdische problematiek is dan ook het resultaat van deze politiek die al dateert van de jaren 1920. De regering kan hierin democratische stappen zetten, stoppen met de ontkenning en de assimilatiepolitiek. Zo zou Ankara de vrije privé tv-uitzendingen moeten toelaten, Koerdische namen moeten toestaan, onderwijs in het Koerdisch moeten organiseren. Instituten voor Koerdologie moeten kunnen opgericht worden. Om deze stappen te zetten hoeft de regering niemand te consulteren. De staat kan dit allemaal doen op eigen initiatief. Al deze zaken maken toch deel uit van de Koerdische problematiek."

En de andere kant van de Koerdische problematiek?

"De andere zijde van de Koerdische kwestie heeft te maken met de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK). De regering zou een gesprekspartner moeten zoeken om te praten over de Koerdische kwestie. Volgens mij zou dat de DTP moeten zijn. De DTP zou dan op haar beurt moeten praten met de PKK, met Imrali (Abdullah Öcalan, de leider van de PKK zit in de gevangenis op het eiland Imrali) (3). Het is immers erg belangrijk om te weten wat de voorwaarden zijn, welke rechten de Koerden moeten krijgen, vooraleer de PKK de wapens neerlegt. Daarom moet de DTP rechtstreeks met Öcalan gaan praten."

Alleen Öcalan kan beslissen of de PKK de wapens neerlegt?

"Inderdaad. Volgens mij kan alleen Öcalan hierover beslissen. De commandanten van de PKK in de bergen luisteren enkel naar hun leider Öcalan. Daarom moet de DTP gaan praten met Öcalan over de wapenstilstand. De DTP heeft op één september, de dag van de Internationale Vrede, echter een zware fout begaan. Ze heeft de regering naar Öcalan doorverwezen door te zeggen dat de plaats van de onderhandelingen Imrali is. Dat is fout. Deze politieke partij sluit zichzelf uit door te zeggen: "Om dit probleem op te lossen, praat niet met mij."

Waarom heeft de DTP volgens u gezegd "ga praten op Imrali"?

"Het heeft te maken met de beslissende rol van Öcalan. Öcalan is de hoofdrolspeler binnen de PKK. Maar de DTP moet in dit proces een belangrijke rol opeisen. Ze kan een sleutelrol spelen door zowel met de regering als met Öcalan te gaan praten."

Onder welke omstandigheden kan de PKK akkoord gaan om de bergen te verlaten?

"Volgens mij moet het kunnen dat de Koerden in een federaal systeem zelfbestuur krijgen. Onderwijs in de moedertaal, eigen lokale besturen, eigen veiligheidstroepen, enz… Dit is mijn persoonlijke mening. Men zegt dat er in Turkije 2000 en in Irak 3000 PKK’ers zijn. Het is belangrijk zich af te vragen wat deze PKK’ers gaan doen wanneer ze de bergen verlaten."

Wat moeten ze doen volgens u?

"Een dergelijk probleem was er tussen Israël en de Palestijnen. In 1993 werd dit opgelost met het Verdrag van Oslo. De Palestijnen kregen zelfbestuur. Vanaf dan heeft de Palestijnse Bevrijdingsbeweging (PLO) de wapens neergelegd. Deze militaire macht werd de Palestijnse Regionale Veiligheidsmacht. Dezelfde situatie zien we in Irak na de val van Saddam Hoessein. De Peshmerga’s hebben er de wapens neergelegd maar werden als veiligheidstroepen van de Regionale Regering van Koerdistan geïntegreerd in de samenleving. Ook de PKK zou een speciale veiligheidsmacht kunnen worden indien Turkije gefederaliseerd zou worden en de Koerdische regio zelfbestuur zou krijgen. Zo zou de PKK de wapens kunnen neerleggen. Mijns inziens moet de PKK zoiets eisen."

Voor zover ik het mij kan herinneren heeft u enkele maanden geleden een dergelijk voorstel gedaan in een artikel op een website. "Wat gaan de PKK’ers doen na hun terugkeer uit de bergen? Deze mensen kunnen niet beginnen werken als bouwvakkers. Ze kennen dit vak niet. Dat ze een veiligheidsmacht worden," hebt u geschreven. Nu stelt ook Öcalan hetzelfde voor. Heeft Öcalan het al eerder gehad over een "veiligheidsmacht"?

"In 1980 toen hij een Onafhankelijk Verenigd Koerdistan verdedigde, had hij zo’n eis. Sinds zijn gevangenschap in Imrali volg ik zijn notulen na het bezoek van zijn advocaten maar ik heb die eis niet meer teruggevonden."

Een eis voor een speciale veiligheidsmacht in de regio betekent nog niet het tot stand brengen van een vorm van zelfbestuur binnen een federale staat?

"Ik zeg hetzelfde. Ik zeg dat Turkije een "federale" structuur moet krijgen."

Eist Öcalan federalisme?

"Nadat bepaalde punten van zijn stappenplan zijn uitgelekt in de pers, heeft hij gereageerd dat hij verkeerd is begrepen en dat dit niet zijn mening was. Volgens mij moet de PKK eisen dat zij de speciale veiligheidsmacht van de regio gaat vormen."

Zal de staat de eisen van de PKK aanvaarden en realiseren?

"In een kort tijdsbestek is dat onmogelijk. De Turkse staatsideologie is zeer sterk en de aanvaarding van een speciale veiligheidsmacht vraagt een grondige mentaliteitswijziging van de Turkse samenleving. De "democratische opening", die zogezegd een oplossing zou bieden voor de Koerdische kwestie, kan dat niet waarmaken. Deze ‘Koerdische opening’ kan bovendien enkel een oplossing op middellange termijn zijn. Nu zou men, wanneer die opening werkelijkheid wordt, de periode na 1920 goed kunnen bespreken, onderzoeken en analyseren."

Wat zou de uitkomst kunnen zijn van een onderzoek naar de periode na 1920?

"Via een dergelijk onderzoek zou men te weten kunnen komen hoe de Koerden en hun land verdeeld werden. Vóór 1920 was Koerdistan verdeeld tussen het Ottomaanse Rijk en Iran. Het is interessant om eens te kijken hoe dit gebied eruit zag vooraleer het werd opgedeeld tussen Turkije, Iran, Irak, Syrië en de Kaukasus. Hoe heeft men de grenzen van Iran-Irak, Turkije-Irak bepaald? Hoe werden de stammen, dorpen, families verdeeld? Welke rol hebben Groot-Brittannië en Frankrijk indertijd gespeeld? En hoe hebben de Koerden toen gereageerd op de houding van de grootmachten? Al deze thema’s moeten op academisch niveau onderzocht worden."

Wat weten we niet over de periode na 1920?

"De bestaansreden van de Koerdische kwestie moet gezocht worden in de periode na 1920. De periode tussen 1919 en 1921 is heel donker. Het beleid van het Britse Ministerie van de Oorlog, van het Ministerie van Koloniën en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangaande de Koerdische kwestie is niet duidelijk. Vooral in Turkije wil men die zaken geheim en verborgen houden."

Wat wil men verbergen volgens u?

"Vooral de verdeling en de versnippering tussen 1919 en 1921 wil men geheimhouden voor de Koerden. Hoe heeft men bijvoorbeeld die opdeling van Koerdistan kunnen realiseren en verzwijgen terwijl men in die tijd voortdurend sprak over het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren in de Sovjetunie? Deze zaken moeten onderzocht worden en aan het licht gebracht worden."

Hebben ook de Koerden zelf geen rol gespeeld in die opdeling?

"Zeker… Een verdeel en heerspolitiek kan men enkel uitvoeren wanneer men zwak is. En de Koerden waren zwak. Men moet ook onderzoeken wat de zwaktes waren die de Koerden hebben kunnen verdelen. Tachtig jaar geleden draaide de politiek bijna uitsluitend om de olie. Nadat men in 1908 olie had gevonden in Irak, wilde Groot-Brittannië absoluut dat Mosoel zou aansluiten bij Irak dat een Brits mandaatgebied was."

We weten dit toch. Deze feiten heeft men toch niet proberen te verdoezelen.

"Ja, maar hoe is men erin geslaagd om de Koerden te verdelen en ondergeschikt te maken? Men heeft dat zeker in de coulissen besproken. Zo worden de Koerden in het Verdrag van Lausanne niet vermeld. In die periode eiste de Turkse leider Mustafa Kemal [later Atatürk genoemd] de provincie Mosoel op met als argument: "Sinds vierhonderd jaar heersen we over deze regio. Onze voorouders hebben hier paard gereden. Deze regio is van ons." Hierop ontstond een diplomatieke crisis."

Ik heb het niet begrepen… Indien men de provincie Mosoel niet aan de Britten had gegeven, zou volgens u Koerdistan niet opgedeeld zijn geworden?

"Volgens mij heeft de diplomatieke onenigheid tussen Turkije en Groot-Brittannië over Mosoel tot gevolg gehad dat Mustafa Kemal heeft gezegd: "In het zuiden laten we Mosoel vallen op voorwaarde dat jullie niet zullen ingaan op de eis van zelfbestuur van de Koerden". Wanneer je kijkt naar de ex-kolonies van Groot-Brittannië, zie je hetzelfde scenario in India, Zuid-Afrika, Kenia, Midden-Afrika en Somalië. Overal heeft Groot-Brittannië aan de regio’s zelfbeschikkingsrecht gegeven. Alleen in Koerdistan niet!"

Volgens u hebben de Koerden door de onderhandelingen van Atatürk geen zelfbeschikkingsrecht gekregen?

"Zeker, zeker. Dat leid ik af uit wat ik gelezen heb."

Indien dit waar is, waarom heeft Mustafa Kemal dat geëist?

"Hij zal als volgt geredeneerd hebben; indien de Koerden in het zuiden zelfbeschikkingsrecht krijgen zou dat de Koerden in het Noorden op ideeën kunnen brengen. Om dat te voorkomen heeft hij op die manier gehandeld, denk ik. Ik ben er zeker van dat hiervoor genoeg bewijzen uit die periode – tussen 1919 en 1921- in de archieven te vinden zijn."

(Uitpers, nr. 114, 11de jg., november 2009)

Vertaling: Derwich M. Ferho

Oorspronkelijke tekst:

http://www.taraf.com.tr/makale/7289.htm

Noten:

1.Jalal Talabani (° 12.11.1933), is de leider van de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK). Hij was eerst lid van de andere grote Koerdische partij in Irak, de Democratische Partij van Koerdistan (KDP), maar richtte in 1975, na een belangrijke nederlaag van de Koerden tegen het regime van Saddam Hoessein, zijn eigen partij op. Zowat twee jaar na de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein door de Amerikanen in 2003, werd hij op 24 april 2006 door het parlement tot nieuwe president van Irak gekozen (nvdr). 1.Yaþar Kemal (°1923) is één van de belangrijkste Turks-Koerdische schrijvers (nvdr).
3.Abullah Öcalan (°1948) is de leider van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), die in 1984 een gewapende strijd begon in Turkije. Nadat Syrië, dat onder zware Turkse druk stond, hem vroeg te vertrekken, werd hij op 15 februari 1999 in Kenia opgepakt. Hij kreeg de doodstraf in Turkije. Onder Europese druk werd die omgezet in levenslang. Sedertdien zit hij gevangen op het gevangeniseiland Imrali in de Zee van Marmara (nvdr).
http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=2512

F
E
E
D

B
A
C
K