De Koerdische schrijver Burhan Sönmez is een van de meest boeiende, innovatieve stemmen in de Koerdische en Turkse literatuur van vandaag. Hij is de auteur van vijf bekroonde romans en voorzitter van PEN International, een internationale schrijversorganisatie die zich inzet voor de vrijheid van meningsuiting, samenwerking tussen schrijvers overal ter wereld en literatuur als intercultureel bindmiddel.

Alleen al om die redenen is een interview met Burhan Sönmez een openbaring.

Heel recent slaagde “Harvard Review” een interview met hem te publiceren op hun universitair platform. Sönmez getuigt over de diverse aspecten die hem als schrijver/dichter gestalte hebben gegeven.

Om de titel van het interview te verduidelijken citeren wij hieronder een aantal van de meest opmerkelijke verklaringen van Sönmez.

… Dit gevoel van dubbele realiteit – van het uiterlijke en innerlijke, van de wereld en de verbeelding – werd versterkt door de taalkundige breuken die ik beleefde tijdens mijn kindertijd. In mijn geboortedorp spraken en dachten wij in het Koerdisch. Maar het gebruik van deze taal in het openbare leven was verboden. Dus moesten we Turks leren en studeren. Zo werd Turks de taal van de werkelijkheid – van ons komen en gaan op de markt, scholen en werkplaatsen – terwijl het Koerdisch, met onze dorpsverhalen, legendes en liedjes, diende als een soort verbeeldingstaal. Dat gevoel van ‘dubbel bestaan’ beïnvloedde later mijn werk als schrijver.”

Op de vraag van de interviewer “Ook al verbindt u de Koerdische moedertaal met het leven van de verbeelding – met uw eigen begin als ‘verteller van verhalen’ – schrijft u voornamelijk in het Turks. Heeft u ooit overwogen om meer in het Koerdisch te gaan schrijven?”, is het antwoord van Sönmez:

In het Turks schrijven was niet mijn initiële keuze. Maar voor mensen zoals ik, die in Turkije zijn opgegroeid, was het de enige optie om te lezen, te werken en te socializen. We hadden geen opleiding in het Koerdisch en er waren ook geen kansen. We zagen bijvoorbeeld geen Koerdische boeken op onze scholen.

Rond de tijd dat ik een universitaire studie afrondde en mijn juridische carrière begon, werden Koerdische boeken legaal verkrijgbaar in Turkije, maar het was nog steeds niet makkelijk om er te vinden. De literaire infrastructuur voor deze markt was gewoon niet beschikbaar. De Koerdische diaspora daarentegen – verspreid over de hele wereld – kreeg wel verschillende kansen, waar Koerdische intellectuelen zich concentreerden op de cultivering en het behoud van de Koerdische taal en literatuur. De situatie is nu gelukkig aan het veranderen. We hebben een paar Koerdische uitgeverijen in Turkije en een nieuwe generatie jonge Koerdische schrijvers publiceert met hogere frequentie en met meer succes. Koerdisch was voor mij de taal van de verbeelding. Een deel van mijn hoop is dan ook om uiteindelijk een boek in mijn eigen Koerdische moedertaal te schrijven. Het zal een droom zijn die uitkomt, en ik hoop om dat spoedig te kunnen verwezenlijken.”

Het volledige interview op Harvard Interview (in Engels) leest u via volgende link.

F
E
E
D

B
A
C
K