Waarom zijn er westerlingen bereid om te strijden voor “andermans oorlog”? Hoe geraak je aan voldoende motivatie om mee te vechten in een oorlog waar je zelf, je eigen land of volk weinig of niets mee te maken heeft?
De redenen hiervoor kunnen nogal uiteenlopen, maar wanneer het de strijd tegen Islamitische Staat betreft lijkt er wel 1 constante te zijn: de strijd tegen het kwaad, vanuit een verontwaardiging dat onschuldige burgers hiervan het slachtoffer zijn.
Het nieuwsplatform MO* zocht en vond twee voormalige westerse strijders die in 2015 en 2016 vrijwillig vochten aan de zijde van de Koerdische strijdkrachten (YPG) in het noordoosten van Syrië. MO* slaagde erin beide strijders te interviewen.
Het werd een openhartig maar ook beklijvend gesprek met een Amerikaan en een Australiër. Ze getuigen niet alleen over hun motivaties, maar ook over de bijzondere rekrutering bij de YPG, de training – zowel ideologisch als militair, de zware strijd aan de frontlinie, maar ook de psychosociale gevolgen en risico’s achteraf.
Wat hen voor altijd zal bijblijven is de hechte band die is ontstaan met hun Koerdische strijdmakkers (“hevals”) van de YPG. Ze zijn als een tweede familie geworden.
Lees het hele verhaal in het recentste artikel van Sofie Hamdi voor MO*.