Palmyra: De meeste Koerden kwamen naar België in de jaren zestig als gastarbeiders. In de jaren zeventig merkten we een tweede migratiegolf van politieke vluchtelingen, op de loop voor het regime in Ankara of Bagdad. Daarna nam het aantal vluchtelingen nog meer hoe wegend de Iraans-Iraakse oorlog en de hevige strijd die in Turks Koerdistan woedde. Een kleine groep in ons land is student. In welke omstandigheden ben jij in België verzeild?
Derwich
Ik ben zelf afkomstig uit Koerdistan, uit een streek dicht bij de grens bij Syrië en Irak, in Noord-Koerdistan of het zuidoosten van Turkije. Mijn kinderjaren heb ik in mijn dorp doorgebracht. Enkele jaren later in een grotere stad waar ik mijn middelbaar doorliep, zijn voor mij de problemen begonnen. Op school organiseerden wij immers een aantal protestacties tegen de onderdrukking van onze streek door de staat. Ik zag me verplicht de stad te verlaten en een onderkomen te zoeken in Istanboel. Maar daar ondervond ik nog meer moeilijkheden. De enige mogelijkheid was op 17-jarige leeftijd het land te verlaten. Via Duitsland ben ik uiteindelijk in België beland, en wel op een merkwaardige manier. Een vriend vroeg me in Berlijn of ik nu in Duitsland wou blijven of elders heengaan. Alleszins wilde ik niet in Duitsland blijven. Zweden waar mijn oom verbleef kon ook niet aangezien ik geen visum had. Deze vriend stelde me de vraag of ik niet naar België wou komen. Hij toonde me op een landkaart in een school, waar dat kleine landje lag want ik kende het helemaal niet. In 1977 heb ik mij dan in België gevestigd, nu mijn tweede thuis.
Palmyra: Was het voor jou gemakkelijk om de Koerdische strijd verder te zetten in België?
Derwich
Toen ik in België aankwam, waren er hier maar weinig Koerden die zich bewust waren van hun nationale problematiek. Ik heb dan ook onmiddellijk toenadering gezocht tot enkele Koerden uit Iraaks Koerdistan om samen een aantal activiteiten op te zetten. De teleurstelling bleek echter dat deze meer politieke partijgericht waren terwijl ik iets wou ondernemen voor alle Koerden, ongeacht de partij. Met zeven personen hebben we dan in 1978 de ‘Koerdische Arbeiders- en Studentengemeenschap in België’ opgericht. Deze zeven personen hadden een heel speciale band. Zij waren de stichtende leden, zaten in de beheerraad, in de muziek- en dansgroep. Bovendien waren we afkomstig uit zowel Turkije, Iran, Irak als Syrië. Aangezien we na een tijd echter noch arbeiders, noch studenten waren hebben we in 1987 de naam van de vereniging opgedoopt in het ‘Koerdisch Instituut van Brussel’.
Palmyra: Welke activiteiten en doelstellingen kenmerkten de vereniging vanaf het ontstaan?
Derwich
Eigenlijk organiseerden we net als nu veel sociaal-culturele activiteiten. Bovendien waren we vanaf het begin reeds geneigd om zo veel mogelijk informatie te verspreiden over de Koerdische problematiek in Turkije, Iran, Irak en Syrië. Andere volkeren kunnen zich tot hun ambassades of consulaten richten. Aangezien geen enkele officiële instantie ons vertegenwoordigt wilden wij met het Koerdisch Instituut de Koerden bijstaan en problemen aankaarten. Zo hebben we reeds gewezen op het verbod op het gebruik van Koerdische namen bij de geboorte van een kind. De lijsten van namen die de Belgische autoriteiten van Turkse, Iraanse, Iraakse en Syrische overheden hebben ontvangen, bevatten geen enkele Koerdische naam. Verder menen wij dat onze kinderen het recht moeten hebben op onderwijs in hun moedertaal, althans op plaatsen waar men met voldoende aanwezig is. Als dit voor andere culturen kan, waarom dan niet voor Koerdische kinderen? Men komt immers altijd af met het argument dat wij Turken zijn, of Syriërs, enz.…
Palmyra: België kent een federaal systeem. In een zelfde staat wonen verschillende gemeenschappen samen, zij het dat bepaalde aangelegenheden slechts door de gemeenschappen zelf kunnen worden geregeld. Zie jij heil in deze staatsstructuur voor de Koerden?
Derwich
In België heb je een staatsstructuur die je eventueel morgen of overmorgen ook in Koerdistan kan toepassen. Het is mogelijk dat je in een staat leeft met verschillende gemeenschappen op gelijk e basis, met af en toe wat discussiepunten. De Vlamingen en de Walen hebben hun eigen mogelijkheden en middelen. Iedereen mag ook zeggen in binnen- en buitenland dat ze een Vlaming zijn of een Waal. Niemand wordt vermoord of vervolgd omwille van deze afkomst. Maar in Koerdistan kunnen wij voor onze identiteit niet opkomen uit schrik voor vervolging. Een federale staatsstructuur zoals in België zou heel interessant zijn voor Koerdistan. Bovendien apprecieer ik ook enorm de morele steun van de Vlamingen. Zij hebben zelf ook hun identiteitsstrijd gevoerd waardood ze onze problemen misschien beter aanvoelen.
Palmyra: Zie je naast de Vlaamse ontvoogdingsstrijd nog andere inspiratiebronnen?
Derwich
Ik heb altijd enorm veel morele steun gehad van heel veel vrienden en… van de redactieleden van het tijdschrift ‘Meervoud’. Ook heel wat parlementsleden hebben ons een hart onder riem gestoken. Wat ik soms wel betreur is dat deze parlementsleden vanuit hun persoonlijke titel heel behulpzaam zijn, maar als partij onze zaak niet willen bepleiten. Slechts weinig partijen staan open voor onze ‘strijd’. Waarom komen de meeste partijen wel op voor de onderdrukking van bvb. de volkeren in Tsjetsjenië of Kosovo en niet in Koerdistan? Heeft een volk met 30 miljoen leden dan geen recht te bestaan? Ik denk nochtans dat België met haar ervaring van federalisme een belangrijk rol kan spelen in de bemiddeling tussen volkeren in conflict. Tot nu toe is de staatspolitiek van de westerse landen te veel vermengd met politieke en economische belangen. Het westen steunde Turkije vroeger omwille van zijn strategische ligging tegen het communisme, nu omwille van de economie. Nu Turkije kandidaat-lidstaat is voor de Europese Unie meen ik dat het westen haar principes van respect voor de democratie en voor mensenrechten moet laten gelden in Turkije.
Palmyra: De situatie in Turkije is de laatste jaren inderdaad een heet hangijzer, zeker met de arrestatie van PKK-leider Öcalan. Hoe is de werking van het Koerdisch Instituut verbonden met de andere delen van Koerdistan en de Koerden in de diaspora?
Derwich
Wij werken rond de problematiek van de Koerden in Turkije, maar ook in Iran, Irak en Syrië. We volgen de ontwikkelingen op de voet. Ook met de Koerden in de ex-Sovjetunie, Armenië, Kazachstan, in Europa en in de rest van de wereld hebben we goede contacten. We proberen zo veel mogelijk samen te werken, ook met de politieke partijen in Koerdistan met de voorwaarde dat zij hun politiek niet opleggen aan het Koerdisch Instituut. Wij proberen iedereen te informeren. We mogen dan ook met trots opmerken dat onder onze 140 leden zich ook heel wat niet-Koerden bevinden. Een aantal gekende namen zijn ereleden van ons Instituut: bvb. Monika Van Paemel, Maurits Coppieters, Georges Spriet, Paul Vanden Bavière, enz.… Over het aantal Koerden in België die we kunnen helpen, bestaan echter geen exacte cijfers omdat we officieel niet bestaan en nog steeds geregistreerd worden als Turk, Syriër, enz.… Mijn voorzichtige schatting is dat we met een 12.000 à 15.000 zijn.
Palmyra: In welke mate bepaalt je engagement voor het Koerdisch Instituut je leven?
Derwich
Ik heb het Koerdisch Instituut steeds als een deel van mijn eigen lichaam, mijn eigen ziel beschouwd. Het Instituut bepaalt zowel mijn professioneel als mijn privé-leven. Als het Koerdisch Instituut in België niet meer zou bestaan, dan denk ik dat ik niet meer in België zou blijven. Ik hoop dat het Koerdisch Instituut ooit in één van de delen van Koerdistan mogelijk zal zijn om daar het werk verder te zetten.
Palmyra: Hoe sterkt leeft het verlangen om naar je wortels terug te keren?
Derwich
Heel sterk. Maar die tijd, de middelen en de omstandigheden moeten het mogelijk maken.
Palmyra: Over welke ontwikkelingen ben je erg tevreden?
Derwich
In Turks Koerdistan was er 20 jaar geleden een zware assimilatiepolitiek bezig. Na de oorlog is het nationale bewustzijn weer verwezenlijkt bij de Koerden. Dat is één van de zaken waar ik erg blij om ben. Want de Koerdische cultuur, een oude cultuur, mag niet verdwijnen. Soms wens ik wel dat de Koerden meer met hun cultuur bezig zijn. Hun cultuur, vooral de taal is er rijk. Wij kennen een uitgebreid repertoire van liederen, verhalen, spreekwoorden en poëzie, en ook dansen. Een belangrijke feestdag is het Koerdische Nieuwjaar, ‘Newroz’, steeds op 21 maart. Voor ons geldt deze dag als een symbolisch feest. De mythe vertelt immers dat ongeveer 4.000 jaren geleden de hoofdrolspeler tegen een dictator heeft je gevochten en zijn volksgenoten van die tirannie heeft bevrijd, precies op 21 maart. Daar zie je de parallel met de Koerdische kwestie. Maar langs de andere kant zie je ook een natuurlijke verbintenis met 21 maart, nl. het begin van de lente. Voor ons heeft het feest dus de betekenis van een nieuw begin.
Palmyra: Houdt de afgelegde weg ook teleurstellingen in?
Derwich
Men heeft blijkbaar nog steeds schrik om met het Koerdische Instituut om te gaan. Zo kunnen wij amper zalen reserveren omdat de uitbaters schrik hebben voor aanslagen. In de laatste vier jaar zijn in België verschillende aanslagen gepleegd tegen Koerdische organisaties of intellectuelen. In 1998 werd ons huis zelf in brand gestoken. Met deze aanslagen worden niet de agressievelingen gestraft maar wel de Koerden want wij vinden geen zalen. Maar we geven niet op, we blijven de passieve vechters voor een democratisch bestaan.
Palmyra: De erkenning van het Koerd-zijn is voor jou een fundamenteel aspect. Hoe plaats jij dit in een samenleving, zoals België of Turkije, waar verschillende volkeren leven?
Derwich
Ik ben trots op de Koerdische cultuur, de literatuur, de kunsten, de gevoelens als Koerd. Ik probeer mensen ook iets over deze cultuur bij te brengen. Maar langs de andere kant, hoe meer ik in contact kom met andere culturen, hoe rijker ik mij zelf voel. Ik denk dat volken heel mooi naast elkaar kunnen leven in vrede. Hoe meer verschillen, hoe rijker we zijn. Waarom moet men assimileren? Waarom zouden mensen iets anders moeten worden dan zichzelf? De rijkdom van een land ligt in haar mozaïek van culturen.
PUBLICATIES VAN HET KOERDISCH INSTITUUT
De zaak-Öcalan. Turkije, het Westen en de Koerden / Vanden Bavière Paul (red.) – Brussel/Berchem: Koerdisch Instituut en EPO – 1999 – 207 p. – ISBN 90-6445-163-x.
Te bestellen bij uitegeverij EPO, Lange Pastoorstraat 25-27, 2600 Berchem, tel. 03/239.68.74
Verschillende publicaties over de geschiedenis, de politieke kwesties en de cultuur van de Koerden.
Informatie bij het Koerdisch Instituut, tel. 02/230.89.30