Op het Europees Sociaal Forum, dat dit jaar doorging van 1 tot 4 juli in Istanbul, ontmoetten we Kerem Kabadayi van de Turkse ‘Global Peace and Justice Coalition’. Dankzij de inspanningen van dit nationaal anti-oorlogsplatform stemde het Turks parlement op 1 maart 2003 tegen de pogingen van de regering om Amerikaanse troepen de toestemming te geven Irak aan te vallen vanuit Turkije Irak.

Aan deze stemming ging een half jaar actie en campagne vooraf. Er werden persconferenties en delegaties naar het parlement georganiseerd, er werden advertenties geplaatst en filmpjes uitgezonden op de televisie, er werden vele lokale betogingen georganiseerd en de campagne culmineerde in een massademonstratie in Ankara op de dag van de parlementaire stemming. We hadden het met Kerem vooral over het beleid van de huidige Turkse regering.

Sinds de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) aan de macht kwam, lijkt het erop dat het buitenlands beleid een nieuwe richting ingeslagen is. Kan je wat meer uitleg geven over de evolutie van het buitenlands beleid van Turkije?

Ik zal moeten beginnen met het aan de macht komen van de AKP acht jaar geleden. De AKP was toen wel een nieuwe partij, maar de leden van de partij maakten voordien deel uit van bestaande rechtse politieke groepen en partijen, die allemaal al aanwezig waren in het Turkse parlement. De AKP was dus voorbestemd om een grote basis te hebben in de maatschappij want historisch gezien zijn rechtse partijen altijd zeer machtig geweest. Rechts in Turkije wil trouwens zeggen economisch liberaal, maar moreel en cultureel conservatief, met de nadruk op de islamitische identiteit. Er was maar één periode in de geschiedenis van de republiek waarin links op de voorgrond trad in de populaire politieke arena en dat was op het einde van de jaren 1960 en bijna de hele jaren 1970. Over heel Turkije waren er in die tijd tenminste drie radicaal linkse organisaties die betrokken waren bij de gewapende strijd tegen fascistische elementen, maar ook tegen elkaar. Deze onderlinge strijd luidde hun einde in. De stijging van de gewapende strijd tegen het einde van de jaren zeventig leverde de context voor een legerinterventie in 1980.

Dat jaar was ook een breekpunt voor Turkije wat het sociaal en economisch beleid betreft. Een paar maanden voor de militaire interventie moest Turkije immers een nieuw beleidspakket aanvaarden van het Internationaal Muntfonds omwille van een gigantisch deficit in het budget. De militaire interventie werd gezien als de enige doeltreffende manier om het economisch pakket op te leggen aan de bevolking. Na de interventie was er een heksenjacht tegen de linkse organisaties. Vakbonden werden gesloten en hun eigendommen werden overgenomen door de staat. Voor een tijdje werden alle ambtenaren zelfs vervangen door soldaten. Daarna werd het Turks buitenlands beleid en het economisch beleid op liberale of neoliberale leest geschoeid. In de jaren tachtig startte Turkije met het hardhandig integreren van al haar sociale en economische domeinen in het vrije markt kapitalisme.

Ook het leger?

Ja hoor, want het leger krijgt heel veel fondsen van zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie. Dit is een van de misverstanden over het Turks leger, want zij construeren hun eigen propaganda. Ze doen alsof iemand die steun of fondsen krijgt van de Europese Unie een verrader van het land is, maar zij genieten zelf, net zoals de Turkse politie, van fiscale subsidiëring van de EU. Eenmaal de steun of het geld gearriveerd is bij het leger, zijn er geen democratische manieren om te controleren hoe het gebruikt wordt. Het is ook zo met de wapenhandel. Als het Turks leger wapens aankoopt, of als het vindt dat het bepaalde wapens of gevechtsvliegtuigen moet moderniseren, hebben het parlement en de politici niet de macht om te onderzoeken wat die programma’s precies inhouden of wie hoeveel betaalt voor wat voor project. Op die manier worden de Turkse militaire relaties in stand gehouden met Israël en de NAVO-machten.

Maar om terug te komen op de AKP en het buitenlands beleid. In de zogenaamde domeinen van ‘nationale veiligheid’, zijn er geen drastische veranderingen doorgevoerd tijdens de laatste acht jaren AKP-bestuur. Hoewel de AKP de democratische steun geniet van grote delen van de maatschappij, is ze niet in staat geweest om te handelen als een partij die werkelijk aan de macht is. Dat komt omdat er in de Turkse staatsconfiguratie een enorm aantal bureaucraten zetelen die heel veel macht hebben, specifiek wetgevende macht: de ‘deep state’. Maar ze hoeven zichzelf niet eens zo diep te begraven, want alles wordt gelegitimeerd in de grondwet die neergeschreven werd na de militaire interventie. Er is natuurlijk ook nog de macht van het Turkse leger zelf, dat haar zegje heeft over alles: politiek of sociaal. Het leger kan zelfs ministers op het matje roepen.

Je zegt dat er geen grote veranderingen zijn sinds de AKP, maar je hoort vaak dat er toch verschuivingen zijn. Zo zou de AKP als een islamitische beweging bv. meer gericht zijn op landen zoals Iran en Syrië, wat zou wijzen op een grotere onafhankelijkheid ten opzichte van de NAVO, de Verenigde Staten en Israël.

Er zijn verschillende kwesties waarin het buitenlands beleid veranderd zou moeten zijn. Maar ik geeft je drie duidelijke voorbeelden om aan te tonen dat dit eigenlijk niet zo is. Een ervan is het beleid ten opzichte van Cyprus (Turkije viel het eiland binnen in 1974. Sindsdien is het verdeeld in een Turks-Cypriotisch Noorden en een Grieks-Cypriotisch Zuiden, nvdr.). De AKP-regering verleende bijna openlijk haar steun aan Mehmet Ali Talat voor de presidentverkiezingen van 2009 in Noord-Cyprus. Talat voerde campagne voor een oplossing van de Cypriotische kwestie die het samenleven van de Griekse en Turkse gemeenschappen op het eiland omvatte. Toch kon de Turkse regering met haar steun niet genoeg druk uitoefenen om tot een oplossing te komen (de verkiezingen werden gewonnen door Derviþ Eroðlu, die tegen de hereniging van Cyprus is, nvdr.). Dat is één voorbeeld. Een ander voorbeeld is het feit dat de problemen tussen Turkije en Armenië ook niet opgelost zijn door de AKP-regering en tenslotte is er de Koerdische kwestie, waar ook buitenlands beleid mee gemoeid is.

In deze drie kritieke kwesties heeft de AKP niet echt kunnen handelen volgens haar eigen projecties, of zo radicaal als ze zelf had gewild. Want de AKP is eigenlijk de meest radicale partij die er momenteel is in Turkije. En ik gebruik deze term niet in haar betekenis van ‘islamitisch’. De AKP is alleen radicaal omdat haar politiek discours totaal anders is dan dat van de meeste andere partijen. Het grootste deel van de maatschappij let er niet op of wat ze zeggen overeenstemt met wat ze uiteindelijk doen. Er zit een pleidooi voor meer democratie in het politiek discours van de AKP en een oproep voor vrede in de Midden-Oosten regio, waarbij ze Turkije een actievere rol proberen toe te wijzen. Wat beschouwd wordt als een verschuiving in het buitenlands beleid, wordt alleen mogelijk gemaakt door de beleidsverschuivingen van de globale machten ten opzichte van de Midden-Oosten regio. Zoals we echter gezien hebben na de aanval op de Gaza vredesvloot door Israël, wordt het politieke discours van de AKP niet vertaald in concrete politieke actie. De militaire overeenkomsten tussen Turkije en Israël blijven van kracht.

De AKP is opgericht net voor de bezetting van Irak. Van een aantal van de partijen die toen in het parlement zaten, in het bijzonder de Democratische Linkse Partij (DSP), wiens leider Ecevit ook premier was, was bekend dat ze niet zouden gehoorzaamd hebben aan de Amerikaanse vraag om de grenzen open te stellen voor de doorgang van VS-soldaten. Er kwam een bizarre periode van een paar maanden, waarin Ecevit ziek werd en de regering aan het wankelen ging. Plotseling, via een vervroegde verkiezing, kwam de AKP-regering tot stand. Het laatste wat AKP-leider Tayyip Erdogan gedaan had voor hij premier werd, was G. W. Bush bezoeken. Niemand weet welke machten daar aan het werk waren, maar vlak na het bezoek werd Erdogan eerste minister en de AKP-regering deed hard haar best om alle VS-eisen in te willigen.

Wat het buitenlands beleid betreft is het accent ondertussen verschoven van het proberen beantwoorden aan de eisen van de VS-coalitie, naar een verlangen naar een soort micro-imperialistische macht voor Turkije, die geoogst moet worden in het Midden-Oosten. Het Turks buitenlands beleid gericht op het verkrijgen van imperialistische macht is volgens mij zeer gevaarlijk. Zo is er bv. een contract getekend met de Russische overheid voor het bouwen van drie kerncentrales in Turkije. Deze kerncentrales zullen niet kosten-effectief zijn. Er is eigenlijk maar één logische verklaring voor dit contract en die is dat Turkije nog altijd tracht nucleaire technologie te verwerven. De vorige regering probeerde ook nucleaire technologie te verwerven en wilde ook kerncentrales bouwen in Turkije, maar kreeg geen enkel van deze contractvoorstellen door het parlement. De AKP heeft nu echter een manier gevonden om het parlement te omzeilen, net zoals het dat gedaan heeft rond het akkoord met de VS over de Incirlik-luchtmachtbasis. Dat contract kan ook niet gecontroleerd worden door het parlement. Elk jaar in het begin van juni, wordt het akkoord tussen de VS en Turkije over het gebruik van de Incirlik luchtmachtbasis vernieuwd. Parallel hiermee gaat een brede marktplaats open voor koopjes en deals. Aan Turkse zijde zegt men dan dat Incirlik gesloten zal worden, tenzij de VS op het internationale toneel de Turkse versie van de Armeense slachtingen ondersteunt. Amerikaanse politici voelen zich dan genoodzaakt de Turkse positie te verdedigen. Dit is een goed voorbeeld van zo’n zaakje. Er zijn een dozijn onderwerpen die gebruikt kunnen worden om mee te onderhandelen. Incirlik is een belangrijk element in deze deals want het is een cruciale basis voor militaire operaties van de Verenigde Staten en de NAVO-machten in het Midden-Oosten en in Centraal-Azië. De basis wordt intensief gebruikt voor het transport van materiaal en wapens. Incirlik vormde een pitstop voor vliegtuigen uit Irak en Afghanistan bestemd voor Gantanamo Bay, waarvan de passagiers ontvoerd werden door de CIA. Een ander akkoord dat geheim werd gehouden was de internationaal afgeketste nucleaire deal van mei 2010 tussen Turkije, Iran en Brazilië. Daarin zou Iran haar laag verrijkt uranium naar Turkije sturen in ruil voor brandstof voor een onderzoeksreactor.

Obama en anderen hebben commentaar gegeven op het akkoord. Dan moeten ze het toch gezien hebben?

Zij hebben het misschien wel gezien, maar het Turkse publiek weet niet wat er in het akkoord staat. Het is sowieso een gevaarlijke deal, want de aanwezigheid van alles wat nucleair is, draagt zeker nergens bij tot de vrede. Als de Turkse regering aan het zoeken is naar manieren om een vredevolle atmosfeer te creëren in de regio dan zijn er andere concrete stappen die genomen kunnen worden. Beginnend bij het beleid tegenover het Turkse volk zelf. Er is bv. geen onenigheid over de Koerdische kwestie tussen de verschillende machtscentra binnen Turkije. De Turkse regering staat op dezelfde lijn als het Turks leger en de officiële ideologie van de staat. De oppositiepartijen zijn zelfs nog erger. Er zijn maar 20 volksvertegenwoordigers in het parlement (op een totaal van 550, nvdr) die zich echt inzetten voor een vreedzame oplossing en het is niet verrassend dat deze parlementairen lid zijn van de Vrede en Democratie Partij (BDP), die bekend staat als de Koerdische partij.

Over de Koerdische kwestie. Er was vorig jaar toch een soort opening, een gevoel dat er zelfs een politieke oplossing mogelijk was. Erdogan schoof een democratiseringsprogramma naar voor, dat ondertussen stilgelegd is wegens nieuw geweld. Wat liep er mis?

Eerst had men het over ‘de Koerdische opening’ daarna over het ‘democratiseringsprogramma’. Ik denk dat de regering nooit echt uitgelegd heeft wat hun oplossing voor de Koerdische kwestie inhield en wat er concreet in het programma voor democratisering stond. De regering was nog maar net begonnen een mogelijke oplossing ter sprake te brengen, toen haar inspanningen al in een zeer vroege fase werden gedwarsboomd. Het plan werd in het parlement, niet echt verrassend, gesaboteerd door de twee grootste oppositiepartijen, de Republikeinse Volkspartij (CHP) -die zichzelf nog altijd als een sociaal-democratische partij beschouwt- en de Nationalistische Actiepartij (MHP). De regering probeerde daarna het publiek wel te overtuigen van het programma maar zonder de details ervan uit te leggen. Op dat moment vervoegden de linkse oppositie buiten het parlement, de socialistische partijen en sommige mensenrechtengroepen, de sabotagecampagne. Sommige van die groepen en kleine linkse partijen hebben nog altijd zeer nationalistische reflexen, al worden die achter andere discours verstopt. Hun logica was dat de AKP de Koerdische kwestie alleen maar wilde oplossen omdat de Verenigde Naties dat eist. Het gaat dus over een politiek die van bovenaf wordt opgelegd. De AKP zou ook naar de pijpen dansen van de Verenigde Staten, die graag een oplossing voor de Koerdische kwestie wil omdat dit het VS-beleid in Irak ten goede zou komen. Het is immers cruciaal voor de leefbaarheid van de Koerdische regering in het Noorden van Irak om economische banden te smeden met Turkije. Zolang er vuurgevechten uitbreken in het gebied is het zeer moeilijk en gevaarlijk om relaties te ontwikkelen tussen de Koerdische regionale regering en Turkije. Tenslotte was er de inbreng van de leider van de Koerdische guerrillabewegingen, Abdullah Öcalan. Hij had vanuit de gevangenis een deadline vastgelegd voor het staakt-het-vuren, afgekondigd door de Koerdische guerrilla. Als de regering geen concrete stappen ondernomen zou hebben tegen 31 mei en de Turkse militaire operaties in Koerdisch gebied gewoon bleven doorgaan, dan zou de PKK opnieuw terugvechten. Dat is wat nu gebeurt. Opmerkelijk is dat de verklaring van Öcalan geen plaats kreeg in de populaire media van Turkije, waardoor de publieke opinie enorm verbaasd is over het heroplaaien van het conflict. Iedereen vraagt zich af waarom. Maar er was wel een objectieve deadline die serieus genomen had kunnen worden door de regering. Het probleem is dat deze zaken niet goed gerapporteerd worden in de media omdat het voor journalisten onmogelijk is. De wetten in Turkije zijn zo gemaakt dat als je alleen nog maar schrijft: "de PKK heeft een deadline afgekondigd die eindigt op 31 mei.", dit al beschouwd kan worden als propaganda voor de organisatie.

Wat met de toetreding tot de Europese Unie? Het lijkt in ieder geval een supertraag proces.

Het is inderdaad een zeer traag proces, maar het heeft wel een invloed op Turkije. Nadat de AKP aan de macht kwam bv. zijn er veel verbeteringen gekomen op het vlak van vrijheid van meningsuiting of vrijheid van expressie. Als je naar de cijfers kijkt, blijft het aantal journalisten of schrijvers die in de gevangenis vliegen echter stijgen. Dit is gedeeltelijk omdat de nieuwe wetten die door het parlement zijn goedgekeurd niet alles omvattend zijn. De Koerdische kwestie valt bijvoorbeeld nog altijd buiten het spectrum van vrijheid van meningsuiting. Uiteindelijk zijn er dus nog altijd veel mensen die vastgezet worden omwille van politieke of ideologische redenen. De regering kan hier echter niet uitsluitend verantwoordelijk voor geacht worden, want het staatsapparaat in Turkije -zowel de militaire macht als de bureaucraten- wordt niet samen met de regeringen vervangen. Het tweede deel van het probleem is namelijk dat het goedkeuren van wetten in Turkije vaak niet veel betekent. De ambtenaren die deze wetten zouden moeten toepassen hebben hun eigen denkkader. Want opmerkelijk genoeg heeft de Turkse staat een officiële ideologie. Een ideologie die dateert van de stichting van de republiek: het kemalisme, dat streeft naar een sterk centrale nationalistische seculiere staat. Deze ideologie kan niet getransformeerd worden. Ofwel schaf je ze af ofwel vindt je een manier om ermee te leven. De AKP zag zich tot het laatste verplicht.

We kunnen niet negeren dat Turkije een zeer belangrijke economische macht aan het worden is. Dat betekent dat de internationale status van het land onvermijdelijk groter zal worden.

Ik heb gisteren pas gelezen dat Turkije het tweede snelst groeiende land is in de laatste 6 maanden. Er wordt altijd gezegd dat de globale financiële crisis Turkije niet zo hard geraakt heeft als Griekenland of bepaalde andere Europese landen. Dat kan zijn, maar één zaak is volgens mij zeer duidelijk: de kloof tussen wat de armste delen van de maatschappij verdienen en wat de grootste verdieners hebben, wordt groter en groter. De meeste rijken verzamelden hun kapitaal na de militaire interventie van 1980, profiterend van de vele goedkope privatiseringen. Maar er is ook een kapitaalkrachtige groep die zich ontwikkeld heeft in de laatste acht jaren, gedurende het AKP-bestuur. Zij hebben een nieuwe fase van kapitaalsaccumulatie opgestart en zijn erin geslaagd om buitenlands kapitaal aan te trekken voor Turkse bedrijven. Er wordt naar deze bedrijven verwezen met de benaming "Anatolische tijgers". Het waren voordien kleine op export gerichte ondernemingen, vooral familiebedrijven met niet meer dan 10 werknemers, die opgericht werden in kleine steden verspreid over heel Turkije. De eigenaars vormen de basis van de AKP. Ze werden historisch genegeerd door de meeste republikeinse regeringen en werden beschouwd als mensen die amper geschoold en onderontwikkeld waren. Het aan de macht komen van de AKP was een manifestatie van de profilering en de opmars van dit soort mensen. Een soort nieuwe middenklasse. Ze zijn conservatiever in vergelijking met de oudere kapitaalsgroepen in Turkije. Of beter gezegd, het is voor hen belangrijk om hun conservatieve kant te tonen. Men kan in Turkije een ander en groter publiek bereiken als men zich conservatiever presenteert dan anderen. Dat wil daarom niet altijd zeggen dat ze echt heel conservatief of op het verleden gericht zijn. Het zijn immers experts in buitenlandse handel. Hoe conservatief en onderontwikkeld kan je zijn als je een bedrijf hebt opgericht in een of ander achtergesteld gat in Anatolië en er in slaagt om goederen te exporteren voor een waarde van miljoenen euro’s naar bv. Duitsland?

Nu we het toch hebben over interne ontwikkelingen. Hoe zit het met de positie van het leger in Turkije? De huidige AKP-regering is toch niet de meest gewenste regering wat het leger betreft. Er is de druk van de EU voor een demilitarisering van een deel van de politieke scène. Is het waar dat de positie van het leger verzwakt is in de recente jaren?

Voor zover je het van buitenaf kan zien is hun positie effectief verzwakt. Maar ik ben er niet zeker van of het een relevante verandering is want de (juridische) bureaucratie speelt ook haar part en die kiest voor het overgrote merendeel de kant van het leger. Regelmatig lees je in de kranten over geheime telefoongesprekken tussen de militairen en bepaalde rechters of advocaten. Nooit concrete bewijzen over hun relaties, maar men kan wel zien dat het leger nog altijd haar tentakels heeft in het juridische en bureaucratische apparaat, en ook binnen de oppositionele partijen.

De Koerdische guerrilla is de meest efficiënte en gegarandeerde manier voor het leger om haar bestaan binnen de politieke sfeer te verantwoorden. Ik denk dus dat ze klaar staan voor die fabuleuze comeback in de politieke arena, die ze eigenlijk nooit volledig verlaten hebben. Er wordt nu al gesproken over de volgende verkiezingen die verwacht worden in 2011. De AKP zal dan waarschijnlijk vervangen worden door een nieuwe coalitie tussen de Republikeinse Volkspartij (CHP) en de nationalistische MHP. Dat is voor mij, voor vredesactivisten en voor iedereen die voor de democratie is, het slechtst mogelijke scenario. Toch is er helaas geen denken aan dat ze niet zullen winnen als ze hun krachten samenvoegen.

(Uitpers nr. 124, 12de jg., oktober 2010)

F
E
E
D

B
A
C
K