Doğan Özgüden, is een Turkse journalist en sinds 1974 in België gevestigd vanwege een gedwongen vertrek uit Turkije na de militaire coup van 1971. Doğan is sinds vele jaren een goede vriend van het Koerdisch Instituut en in het bijzonder van de gebroeders Ferho: Derwich, de voorzitter van ons Instituut, en zijn broer Medeni.

Doğan schreef op 25 februari 2021 een artikel over Medeni omdat deze heel recent in een Turkse krant werd aangevallen, bedreigd en beschuldigd van terrorisme. Doğan noemt het dan ook “een verachtelijke aanval op de Koerdische intellectueel Medeni Ferho”. In datzelfde artikel komt niet alleen de levensloop van Medeni, maar ook dat van Derwich aan bod en een stukje geschiedenis van het Koerdisch Instituut. Er wordt onder meer verwezen naar heel pijnlijke incidenten waaronder de brutale moord op de ouders van de gebroeders Ferho en de brandstichtingen aan het gebouw van het Koerdisch Instituut.

Hieronder de Nederlandstalige versie van het artikel van Doğan Özgüden.

Verachtelijke aanval op de Koerdische intellectueel Medeni Ferho

Medeni Ferho, een man wiens vereniging in Brussel in brand werd gestoken, die jarenlange gevangenschap heeft moeten ondergaan, en wiens ouders werden vermoord in het dorp waar hij werd geboren, staat nu onder spervuur van de zogenaamde Turkse ‘poolmedia’, de door Erdoğan gecontroleerde media.

Doğan Özgüden

Het is intussen een halve eeuw dat ik mijn land verliet. In ballingschap heb ik duizenden mensen leren kennen die hetzelfde thuisland hebben moeten verlaten omwille van de fascistische repressie in Turkije. Al deze mensen voerden hun strijd met vastberadenheid in het land van waar ze afkomstig zijn; alevieten, Assyriërs, Armeniërs, Lazen, Grieken, Koerden, Turken,… Een van de opmerkelijkste personen is ongetwijfeld mijn dierbare vriend Medeni Ferho, de Koerdische intellectueel met wie ik samen in België al bijna dertig jaar dezelfde strijd deel. 

Een viertal dagen geleden spraken de onderdrukte volkeren van de wereld – beroofd van hun recht op vrijemeningsuiting en onderwijs in eigen moedertaal, wat nochtans de meest essentiële rechten zijn – nogmaals hun verzet uit tegen dit onrecht en hun vastberadenheid om hiervoor te blijven vechten, en dit ter gelegenheid van 21 februari, de Internationale dag van Moedertaal.  

In Turkije verspreidde het ‘Language Rights Watch Documentation and Reporting Network’ (DHİBR A) dat bestaat uit 99 organisaties, in exact 19 verschillende moedertalen een verklaring waarin stond: “Het wegnemen van barrières voor taalrechten is een must voor de democratie”. Die 19 talen waren Abaza, Adyghe (West), Adyghe (Oost), Arabisch, Albanees, Bosnisch, Tsjetsjeens, Armeens (West), Georgisch, Hamshen, Kurmanji, Ladino, Laz, Ossetisch, Romeika, Grieks, Syrisch, Turks en Zaza.

Medeni Ferho is ongetwijfeld een van de pioniers van deze strijd in ballingschap. Medeni die pakweg 30 gedrukte werken in zijn Koerdische moedertaal heeft geproduceerd, onafgebroken programma’s op televisie en radio in het Koerdisch maakt, en artikelen in het Koerdisch schrijft voor zowel kranten als tijdschriften.

Medeni Ferho, die op de Internationale dag van de Moedertaal, zou moeten worden beloond voor zijn buitengewone ijver en productiviteit, werd op 22 februari het doelwit van een aanhanger van Tayyip Erdoğan; de Turkse president die oorlog voerde – en nog steeds voert – tegen het hele bestaan ​​van de Koerdische natie. Het gaat om een verachtelijke provocatie waar de gewelddadige aanhangers van het Turks-Islamitisch milieu handig gebruik van zullen maken. 

De krant Sabah publiceerde een nieuwsartikel met als kop “Hier is de informant van de terroristische organisatie in België” en toonde hierbij foto’s van Medeni Ferho. In datzelfde artikel werd gesteld dat “Sabah de structuur van de PKK in België heeft onderzocht”; Dat zou in opdracht zijn geweest van van de minister van binnenlandse zaken Soylu. Er wordt in Sabah beweerd dat Medeni Ferho instructies van de PKK doorgaf aan militanten van de organisatie in gevangenschap via het in België gevestigde Koerdische radiokanaal Dengê Welat.  

Niet alleen de Koerdische diaspora in België, maar ook solidaire Belgische democraten en politieke ballingen, tot beleidsvoerders Özal, Demirel, Yılmaz, Çiller, Erbakan en Ecevit, zijn een doelwit geweest, van sinds de militaire staatsgrepen van 12 maart (1971) en 12 september (1980) tot op heden met Tayyip Erdoğan aan het bewind. Al deze mensen waren het doelwit van provocaties en aanvallen van MIT, SETA, Diyanet, diplomatieke missies, Turks-islamistische verenigingen en media die de regeringen in Turkije onvoorwaardelijk steunden. 

Onnodig om alle details hier nu te herhalen. Ze staan beschreven in mijn artikels in Artı Gerçek van 21 september 2017 en 12 februari 2020 met als titel “The Belgian Pitched War of the Kurdish Nation”. 

Ongetwijfeld zullen organisaties van de Koerdische diaspora in België politieke en gerechtelijke stappen ondernemen tegen deze verachtelijke aanval op Medeni Ferho. 

Sta mij toe om verder in dit artikel collega, strijdkameraad en goede vriend Medeni voor te stellen. Medeni Ferho werd geboren in het dorp Mizîzex, Midyat in 1947. Na de basisschool ging hij verder studeren in Midyat, Diyarbakır en Mardin, en haalde hij een diploma als leerkracht in het onderwijs. Beroepsmatig nam hij verantwoordelijkheden op in de Turkse Unie van Leraren (TOS), schreef artikels in de dagbladen Turan Şehir, Diyarbakir’in Sesi, Mücadele en Mardin’in Sesi. Op die manier zette hij op jonge leeftijd een stap in de perswereld. Vanwege zijn strijdvaardige houding werd Medeni tot acht keer verbannen gedurende zijn zevenjarig beroep als leraar. Na de staatsgreep van 12 maart 1971 werd Medeni gearresteerd door de militaire junta en in 1972 ontslagen uit zijn functie als leerkracht. 

Medeni, wiens artikelen en gedichten destijds in de kranten Cumhuriyet, Yeni Ortam en de tijdschrift Varlik werden gepubliceerd, begon in 1973 met fulltime journalistiek voor het dagblad Cumhuriyet. Twee boeken van hem, Kaytan Osman en Topragin Turkiüsü, werden gepubliceerd. Zijn reportages kregen prijzen en werden beloond door de ‘Vereniging voor steun en ontwikkeling van dorpen in Turkije’. 

Na de staatsgreep van 12 september 1980 werd Medeni, net als vele andere Koerdische intellectuelen, gearresteerd en bleef zes en een half jaar achter de tralies. Het was in die jaren dat ik Medeni niet persoonlijk, maar bij naam kende.

Terwijl wij in de jaren 70 onze strijd voerden met Info-Turk en het multiculturele Ateliers du Soleil, richtten Derwich Ferho – Medeni’s broer die in België studeerde – en zijn vrienden de Koerdische Arbeiders en Studentengemeenschap ‘Têkoser’ op, de eerste Koerdische organisatie in België. Na de staatsgreep van 12 september nam Têkoser – samen met andere democratische organisaties uit Turkije en Belgische vakbonden – zijn plaats in de gemeenschappelijke strijd tegen de Turkse militaire junta. In de nacht van 14 februari 1981, tijdens een massabijeenkomst tegen de junta georganiseerd door de Unie voor Democratie, die ik leidde, liet Têkoşer de stem van het Koerdische volk horen aan het Europese publiek met een eigen boodschap en folkloristisch team.

In die tijd, toen het geschreven Koerdisch niet gebruikelijk was, schreef Derwich Ferho de Koerdische teksten in het tijdschrift Tekoşer. Tijdens onze privé-interviews hoorde ik van Derwich dat Medeni in de gevangenis zat. Ik ontmoette hem pas nadat hij in de jaren 90 als politieke balling naar België kwam.

Na de arrestaties van DEP-parlementsleden en het verbod op die politieke partij, vluchtten voorzitter Yasar Kaya, parlementsleden Remzi Kartal, Zubeyir Aydar, Nizamettin Toğuç Ali Yigit en Mahmut Kilinc het land uit. Ze stichtten het Koerdisch Parlement in Ballingschap in België. Nadien werd het ‘Koerdisch Nationaal Congres’ (KNK) gesticht. De oprichting van de eerste Koerdische televisie Med TV viel in diezelfde periode.

Intussen schreef de Koerdische intellectueel Medeni te Brussel het ene Koerdische boek na het andere, maakte hij programma’s voor de in België gevestigde Med TV en radio Dengê Welat, en stelde hij artikels op voor de in Europa gepubliceerde kranten Özgür Politika en Yeni Özgür Politika, en de krant Ronahî die in Rojava wordt gepubliceerd.

Het was in diezelfde periode dat ik getuige was van twee heel pijnlijke incidenten die mijn vrienden Medeni en Derwich te lijden hadden. 

Op 9 oktober 1998 moest Öcalan na vele jaren noodgedwongen Syrië verlaten onder druk van de regering Assad. Toen Öcalan nadien in Italië verbleef werd niet alleen de Turkse bevolking stevig opgehitst, maar ook de Turkse immigranten in Europese grootstedelijke gebieden, en dit als gevolg van vijandelijke uitspraken door Turkse regeringsleden. Maar ook omwille van provocerende teksten in Turkse kranten en de wildste verhalen tijdens televisie-uitzendingen.

Zo gebeurde het dat in de nacht van 17 november 1998 het gebouw van het Brussels Koerdisch Instituut in brand werd gestoken door een blinde menigte voorzien van halvemaan- en grijze wolven- vlaggen, en dat voor de ogen van de Belgische politie. Het Koerdisch Instituut werd geleid door Derwich en gesteund door Medeni.

Een soortgelijke aanval zou zich 18 jaar later herhalen, ditmaal tijdens de Tayyip-periode. Op 17 november 2016 werd opnieuw het huis, waar het Koerdisch Instituut te Brussel gevestigd is, aangevallen met vuurbommen. Het waren duidelijk Erdoğan-aanhangers met tientallen auto’s die fascistische leuzen riepen en weerom waren uitgerust met Turkse vlaggen.

Het tweede vreselijk en pijnlijk incident dat ik deelde met Medeni en Derwich in ons leven van ballingschap was de brutale moord op hun ouders. Ferho Akgül, hun vader die 85 jaar oud was, en Fatma Akgül, hun moeder die 80 jaar oud was, werden op 3 maart 2006 vermoord in hun dorp Mizizex.

Exact op de 35ste verjaardag van de staatsgreep van 12 maart 1971, organiseerden wij (de Belgische Assyrische Verenigingen, de Vereniging van de Democratische Armeniërs in België, het Koerdisch Instituut Brussel en Info-Turk) een persconferentie in het Belgische Federale Parlement gevolgd door een colloquium in het Stadhuis van Brussel over “de effecten van repressieve regimes op de massale migratie naar Europese landen.”

Ondanks die afschuwelijke moord op hun ouders hebben de gebroeders Ferho met uitzonderlijke standvastigheid een grote bijdrage geleverd aan het succes van beide evenementen.

Medeni Ferho, wiens leven gebreid is van pijn, blijft ondanks alle tegenslagen en moeilijkheden schrijven en produceren. Tot nu toe zijn er 30 boeken gepubliceerd, waarvan vier in het Turks en de rest in het Koerdisch. Het volledige overzicht van zijn werken, zowel de Koerdische als Turkse, zijn terug te vinden onderdaan in dit artikel. 

Medeni beheerst de twee voornaamste talen in Turkije (Turks en Koerdisch) perfect, en maakt van beide talen gebruik op een meesterlijke wijze. Twee jaar geleden had Derwich tijdens een bezoek een verrassing mee. Het was een 410 pagina’s tellende roman van Medeni in het Turks. Masalya ülkesi wat “Sprookjesland” betekent. Het was een van de eerste boeken dat ik las nadat de obstakels die door oogchirurgie waren veroorzaakt voorbij waren.    

Aan het einde van de jaren 60 publiceerde ik als redacteur en uitgever veel artikels, interviews en vier boeken van Yaşar Kemal. Jaren later, toen ik het boek van Medeni las, ervaarde ik hetzelfde plezier en de opwinding die ik had bij het lezen van manuscripten voordat ik de boeken van Yasar Kemal op druk zette.

Medeni schreef dit boek tijdens zijn opsluiting in de gevangenis na de fascistische coup van 12 september. Het heeft veel moeite gekost vooraleer hij uit de gevangenis kwam. Toen hij nadien hoorde dat zijn geschriften verloren waren gegaan was hij bedroefd, geschokt, maar niet verslagen. 

Hij ging terug aan de schrijftafel zitten en schreef hetzelfde boek, hoewel deze keer in het Koerdisch, onder de titel “Berxwedan Jiyan e” (Weerstand is leven). De originele versie van het boek in het Turks werd pas 24 jaar later teruggevonden, doch enkele pagina’s en de laatste paar hoofdstukken waren verdwenen en werden nooit gevonden.

In zijn werk getiteld Masalya ülkesi (Sprookjesland) duikt hij opnieuw in die mysterieuze wereld van sprookjes en beschrijft hij de dialectische integriteit van realiteit en legende in een poëtische taal: “De strijd van een mus tegen het despotisme in Sprookjesland”.

In essentie is de decennialange strijdvaardigheid van Medeni tegen Recep Tayyip Erdogan’s Turkije er één voor vrede en vrijheid, en een strijd tegen het despotisme in het land van Sprookjes. 

Het is de plicht van alle democraten om solidariteit te tonen met Medeni, wiens vereniging in de hoofdstad van Europa in brand werd gestoken, een jarenlange opsluiting in een Turkse kerker heeft moeten ondergaan, wiens ouders op brutale wijze zijn vermoord in zijn geboortedorp, en die nu op een verachtelijke manier wordt aangevallen door despotische media. 

Toon solidariteit zodat de creatieve en moedige mus van het land van de Sprookjes niet wordt afgemaakt!

Publicaties van Medeni Ferho

Roman: Hades İş Başında (T); Xaltîka Zeyno (K); Beranê Kozî (K); Xewnên Pînekirî (K); Berxwedan jiyan e (K); Marê Di Tur de (K); Geliyê Girî (K); Mîrza Mihema (K); Dora Bacinê Bi Dar e (K); Çîroka Me (K); Selwa, Birîna Daxdayî Şingal(K); Masalya Ülkesi (T).

Verhaal: Kaytan Osman (T)

 Poëzie: Mapusluk Gerçeğim (T); Toprağın Türküsü (T); Destegul KK); Hey Gerila (K); Stranên Jiyanê (K); Banga Hawarê (K); 3 Gul (K); Roboskê (K); Lebşêrîna Ezda (K).

Episch verhaal: Destanê Efrînê (K)

 Komt uit: Nisêbîn (R)

 Divers: Sayın Başkan- Mektuplar (K); Rojnîvîsên Girtîgehê (K); Rewşa Romana Kurdî (K); Roj Baş Qendîl (K); Romana Kobanê (K); Medya Ziman û Civak (K); Cihana Zımane Kurdi (K)

Vertaald uit: https://artigercek.com/yazarlar/doganozguden/kurt-aydini-medeni-ye-gayri-medeni-saldiri(Artıgerçek, 25 februari 2021)

F
E
E
D

B
A
C
K