“I will kill them all with chemical weapons. Who is going to say anything? The international community? Fuck them!” al-Majid, gouverneur van Noord-Irak.
De Koerden als speelbal
Eén van de pijnlijkste aspecten van het Halabja-bloedbad en de Anfal-campagnes (nvdr: algemene aanduiding voor de anti-Koerdische campagnes van Saddam Hoessein) was het vermijdbare ervan. De passieve houding van de ‘internationale gemeenschap’ zag de Koerdische bevolking als een speelbal tussen het Iraakse en Iranese front. Elk van de 182.000 slachtoffers is een stille getuige van het cynisme en staatsegoïsme dat schuil gaat achter het westerse mensenrechtendiscours.
Het hoeft niet gezegd dat de controle over de Perzische Golf in de agenda’s van wereldleiders met rood staat aangestipt. De Ayatollah van Iran diskwalificeerde zichzelf nogal abrupt voor elk bondgenootschap door zijn extreem vijandige houding; zowel voor het Westen als voor de Sovjetunie dat in Afghanistan op dat moment al genoeg problemen had met religieuze fundamentalisten. Met Saddam was het makkelijker zaken doen. Ideologisch leunde de Ba’ath aan bij de USSR — Stalin was een persoonlijke held van Saddam — en sinds de Algiers-overeenkomst van 1975 (nvdr: grensovereenkomst tussen Irak en Iran) begon er ook iets moois te bloeien tussen Irak en het Westen.
Democratische waarden en het beschermen van mensenrechten speelden bij het smeden van allianties in deze oorlog absoluut geen enkele rol. Beide regimes scoorden ruim ondermaats op dit vlak. Zowel de VS, VK, Frankrijk, Duitsland als de Sovjetunie leken zich daar echter weinig zorgen over te maken. Ze leverden voluit wapens, ook chemische, in eerst instantie enkel aan Irak. De CIA ging zelfs zo ver om Saddam informatie te verschaffen over de geografie van het slagveld en over mogelijke Iraanse doelwitten. Hiermee maakte de regering Reagan zich rechtstreeks medeplichtig aan het bloedblad in Halabja, die zonder haar inlichtingen nooit had kunnen plaatsvinden.
De discursieve geschiedschrijving herinnert zich een oorlog altijd als een conflict tussen enkele welomschreven en welomlijnde entiteiten, het liefst staten. Het is onmogelijk de rol en het lot van de Koerdische bevolking te vatten binnen dit soort van statische blik op de Golfoorlog. Gilles Deleuze stelt tegengesteld hieraan de figuur van de ‘Nomade’ voor die constant in beweging is tussen twee vaste, gedetermineerde punten.
De Koerdische partijen waren voortdurend in ‘intermezzo’, tussen Bagdad en Teheran zonder er ooit mee te willen samenvallen. Nomadisme wil zeggen dat een punt, eenmaal bereikt, noodgedwongen weer zal verlaten worden. De Koerdische partijen volgden hun eigen routes, waarop ze nu eens Irak, dan weer Iran tegenkwamen. Deze vluchtige alliantiestrategie maakte de Koerden voor de internationale diplomatie onzichtbaar, onbruikbaar en zelfs misbaar.
Rekenen op de bergen
Voor de VS mocht Irak de oorlog vooral niet verliezen. Amerikaanse diplomaten waren op de hoogte van het gebruik van chemische wapens door Irak en van de situatie van de Koerden. De gehele internationale gemeenschap maakte zich schuldig aan nalatigheid. Op geen enkel moment werd Saddam op de vingers getikt voor het gebruik van zenuwgas, in strijd met de Conventie van Génève van 1925, ondertekend na de gruwelijke ervaringen in Ieper en de Westhoek. Het gebruik van gasaanvallen was een cruciaal element in de Endlösung van de Koerden.
Maar daar stopte de cynische diplomatie van de Reagan-administratie niet. De gasaanval op Halabja was voor de Iraanse propagandamachine een godsgeschenk. Iran slaagde erin de internationale pers naar de gruwelplek te brengen. De steun van het Westen aan Irak was ondertussen ook al lang geen geheim meer. Om tegenwicht te bieden aan de imagoschade voor “our son of a bitch” liet de Amerikaanse regering verstaan dat de gasaanval, ‘op zijn minst’, mede het werk was van de Ayatollah. Hiervoor deed ze beroep op vage getuigenissen, bedenkelijk wetenschappelijk onderzoek en de kracht van suggestie.
Om de erfenis van Halabja helemaal met de voeten te treden viste George W. Bush de slachting in 2003 opnieuw op, ditmaal met Saddam als dader, als argument voor een inval in Irak. Een paar misnoegde CIA-officieren dansten mee op het graf van de 5.000 gesneuvelden door, in een poging een persoonlijk afrekening te innen, in enkele krantenartikelen te blijven volhouden dat het Iran was dat de gasaanval beval.
De Golfoorlog moet één van de enige conflicten tijdens de Koude Oorlog geweest zijn waarbij zowel Oost als West voor het zelfde kamp supporterden. Geen enkel blok had baat bij een machtige, gesloten en Islamitische controle over de olie uit de Perzische Golf. Wapens, inlichtingen en logistiek stroomden toe uit Europa, de VS en de Sovjetunie.
De Koerden konden enkel nog op de bergen rekenen.
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/13/halabja-made-in-usa
Lees ook
Halabja, de Koerdische genocide, 25 jaar later
Op 16 maart is het 25 jaar geleden dat het regime van Saddam Hoessein het Koerdische Halabja met gas bestookte. Dit bloedbad vormde het absolute dieptepunt van de genocide tegen de Koerden in Irak. Opdat we deze horror nooit meer zouden vergeten …
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/12/halabja-de-koerdische-genocide-25-jaar-later

F
E
E
D

B
A
C
K