13 januari 2011. Vandaag staat in Diyarbakir, een stad met ruim 1,2 miljoen inwoners in het zuidoosten van Turkije, een massaproces op het programma. In dit proces worden 151 personen verdacht van lidmaatschap van of betrokkenheid bij de Unie van Koerdische gemeenschappen, de KCK. De aanklagers beweren dat de KCK de stedelijke tak van de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK is, en verwijten de verdachten lidmaatschap van een verboden (want ‘terroristische’) organisatie, het verspreiden van propaganda voor een verboden organisatie en het in gevaar brengen van de territoriale integriteit van Turkije. De aanklagers vorderen levenslange gevangenisstraffen voor 11 Koerdische politici, en straffen van 15 tot 36,5 jaar gevangenis voor de 140 anderen. Het proces is om verschillende redenen zeer controversieel. De bewijslast is verkregen door verklaringen afgelegd door anonieme getuigen en door het gebruik van dwangmiddelen zoals het stelselmatig tappen van telefoons en het gebruik van richtmicrofoons om in openbare gebouwen gesprekken te kunnen afluisteren. Daarnaast heeft het proces een sterk politiek karakter. De verdachten zijn mensen die allemaal op democratische wijze zijn gekozen voor de DTP (Demokratik Toplun Partisi – Democratische Volks Partij) en die zich sterk maakten voor de Koerdische culturele en politieke rechten. Onder de verdachten bevinden zich parlementsleden, burgemeesters en gemeenteraadsleden, en het proces wekt dan ook de schijn dat het er op gericht is de legaal georganiseerde politieke beweging in het Koerdische deel van Turkije tegen te werken. Genoeg aanleiding voor ‘de internationale gemeenschap’ om het proces met gepaste belangstelling te volgen.
Als Nederlandse delegatie, drie advocaten van Schoolplein Advocaten te Utrecht, een juridisch adviseur en een rechtenstudent, arriveren we deze ochtend bij de rechtbank om als internationale waarnemers aanwezig te zijn bij het proces. In totaal waren er 28 internationale waarnemers waaronder meerdere advocaten uit verschillende landen, een delegatie van linkse partijen van het Europees Parlement, een vertegenwoordiger van PEN International, diverse mensenrechtenorganisaties en een vertegenwoordiger van de Britse katholieke kerk. Buiten het gerechtsgebouw is het nog rustig. De controle bij de ingang verloopt hectisch. Fototoestellen mogen niet mee naar binnen. Gelukkig hebben wij een strijdbare advocate uit het westen van Turkije die uit solidariteit namens alle verdachten bij het proces aanwezig is, en die net als een van onze delegatieleden verbonden is aan de IAPL (‘International Association of People’s Lawyers’), om ons in deze chaos te begeleiden. Hoewel het proces volgens programma om 10.00 uur zou moeten aanvangen staan we tot 11.15 uur in een drukke gang om ons heen te kijken. Aan de muren hangen portretten van Atatürk, maar dat is wel zo’n beetje alle decoratie die er in deze ruimte te bekennen is, en het is maar zeer de vraag of alle aanwezigen in deze rechtbank daar nou zo blij mee zijn. Aangezien de camera van een van de delegatieleden op miraculeuze wijze door de bewaking is geglipt, probeert hij toch nog een ‘sfeerfoto’ te maken. Nog geen vijf tellen later wordt hij op de schouders getikt met het verzoek zijn camera in te leveren. Worden we ook nog in de gaten gehouden door de geheime dienst? Met al die agenten in burger in en rondom de rechtbank word je vanzelf argwanend. Wie is nou wat? Om 11.15 uur mogen we de rechtszaal in. Na een laatste keer gefouilleerd te worden en ook alle telefoons ingeleverd te hebben lopen we door wat voelt als de catacomben op weg naar het veld. De zaal is speciaal voor dit proces gebouwd, en het oogt indrukwekkend. Vanaf onze plekken achterin de zaal kunnen we de gang van zaken prima volgen. Aan de overkant van de zaal zitten het Openbaar Ministerie (OM) en de rechters. Achter de rechters is op de muur “adaletmülküntemelidir” te lezen: (een moeilijk te vertalen slogan omdat het woord mülkün slaat op ‘eigendom/bezit’ als basis van het recht. Vandaar dat er vanuit de linkse hoek kritiek is op deze spreuk.) “rechtvaardigheid is het fundament van een land’. Prachtige woorden, waarvan je hoopt dat ze ook in dit proces navolging zullen krijgen. Aan de linker- en rechterzijde van de zaal zitten de advocaten. Het zullen er zo’n 200 tot 225 in totaal zijn. En in het midden van de zaal zitten de verdachten, met om hen heen een groot aantal ‘Jandarma’, militairen. Al met al is het een intimiderend schouwspel. Achterin de zaal hangt een groot scherm, en met een Turks sprekend delegatielid in ons midden om te tolken kunnen we het proces derhalve goed volgen. Het proces kan beginnen.
Hoewel we allemaal bekend zijn met het fenomeen rechtszaken, kunnen we gerust stellen dat de opening weinig inspirerend is. Na het voorlezen van de namen van alle 151 verdachten en het voorstellen van de 250 aanwezige advocaten zou de gemiddelde televisiekijker toch van dit ‘rechtbankdrama’ zijn weggezapt, maar ook bij een historisch proces als dit horen nu eenmaal procedures. Na het voorlezen van een verkorte versie van de tenlastelegging, kwam er een verzoek van een advocaat om een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden waaronder de verdachten voorafgaande aan de feitelijke zitting onder in een koude onverwarmde ruimte van de rechtbank hadden moeten wachten. Dat onderzoek werd niet opgestart maar wel werd bepaald dat zij tijdens de schorsingen van de zitting in de rechtszaal mochten blijven. Eindelijk is het dan  tijd om de verdachten aan het woord te laten. Althans, dat is de bedoeling. Als de eerste verdachte het woord neemt ontstaat er echter beroering in de zaal. De verdachte geeft, net als tijdens de eerste zittingsdagen in oktober 2010, antwoord in het Koerdisch. In oktober volgde uitstel van het proces omdat de aangeklaagden verzochten om hun verklaring te mogen afleggen in het Koerdisch. Toen in oktober 2010 één van hen in het Koerdisch antwoordde, zei de rechter dat hij ‘een onbekende taal’ bezigde. Vandaag is het niet anders. De rechter onderbreekt de verdachte: “Naar ik begrijp spreekt u nu Koerdisch”. Wel een kleine promotie dus, want de taal wordt dit keer als zodanig geïdentificeerd. De rechter vervolgt: “Er zijn verzoeken geweest die aandrongen op een verdediging in het Koerdisch. Wij hebben een beslissing genomen. Als er mensen zijn die hun verklaring in het Koerdisch willen afleggen zal dat in het proces verbaal worden opgenomen. Maar ik spreek geen Koerdisch. Als er verdachten zijn die in een andere taal dan het Turks hun verklaring willen afleggen zal ik het woord geven aan een andere verdachte.” De toon is gezet. Gedurende de ochtend komen 31 verdachten aan het woord, allen antwoorden in het Koerdisch en worden onderbroken. De microfoon wordt iedere keer na enkele Koerdische woorden uitgezet. Tussendoor nemen advocaten kort het woord. Zij verstaan wat er in het Koerdisch is gezegd en willen in het PV opgenomen zien dat de microfoon werd uitgezet op het moment dat hun cliënten in het Koerdisch beginnen met hun verklaring. Eén advocaat legt uit dat miljoenen mensen Koerdisch spreken (in Turkije wonen naar schatting tussen 13 en 15 miljoen Koerden), en concludeert dat het niet toestaan van deze taal in de rechtbank geen juridisch, maar een politiek besluit is. Het politieke karakter van de betogen van de advocaten heeft vooralsnog de overhand, juridische argumenten komen nauwelijks aan de orde. Om ongeveer 13.30 uur besluit de rechter om de zitting te schorsen. Tijd voor een lunchpauze.
Als we terugkeren om het vervolg van het proces bij te wonen is er van de rust buiten het gerechtsgebouw weinig meer over. Naar verluid plusminus 50 duizend Koerden protesteren tegen het proces en voor hun cultuur en identiteit. De rechtbank wordt gescheiden van de massa door een groep zwaarbewapende ‘ME’, terwijl boven het gebied enkele helikopters cirkelen. Al met al een dreigende sfeer, en het duurt dan ook niet lang voor het daadwerkelijk uit de hand loopt. Een aantal kort op elkaar volgende knallen en rode en groene vonkjes kondigen een traangas aanval van de ‘ME’ aan, en we mogen van geluk spreken dat we de rechtbank binnen kunnen komen voordat het werkelijk een dichte wolk wordt. Gedurende de middagzitting kunnen we horen dat het buiten de rechtbank lang onrustig blijft.
Het proces gaat aanvankelijk verder waar het gebleven was. Verdachten krijgen het woord, spreken Koerdisch, worden onderbroken en de microfoon wordt uitgezet. Nadat alle verdachten ‘aan het woord’ zijn geweest, neemt een aantal advocaten uitgebreider de tijd om hun zaak te bepleiten. Een van de dringende vragen van de advocaten aan de rechtbank is dat zij antwoord willen hebben op de geruchten dat de Turkse autoriteiten voorafgaande aan het proces een interne conferentie zouden hebben georganiseerd waar de inhoud van het strafdossier aan de orde zou zijn gekomen. Tevens zouden buitenlandse ambassades via een CD-rom met informatie uit het dossier geïnformeerd zijn over de op handen zijnde rechtszaak.
De advocaten blijken het voornamelijk over een politieke boeg te gooien. Eén van de advocaten gaat zelfs zo ver dat hij de kwestie tussen Turkije en de Koerden vergelijkt met de kwestie tussen de Amerikanen en de Indianen, en met de Nazi’s en de Joden. Beladen woorden dus. Daarnaast zijn er ook advocaten die met een juridische argumentatie proberen de rechters te overtuigen. Er wordt gewezen op het feit dat sommige verdachten nu al bijna 2 jaar in voorarrest zitten, zonder dat er ‘een redelijke verdenking’ lijkt te bestaan ‘dat hij een strafbaar feit heeft begaan’. Bovendien heeft een ieder die is gearresteerd of gedetineerd ‘het recht binnen een redelijke termijn berecht te worden of hangende het proces in vrijheid te worden gesteld’. Daarmee wekt het voorarrest van 2 jaar toch op zijn zachtst gezegd de schijn van strijdigheid met Artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Verder twijfelt de advocaat openlijk aan de redenen voor voorlopige hechtenis, normaliter bestaande uit vluchtgevaar, verdoezeling van bewijs of het onder druk zetten van potentiële getuigen. Hier is volgens de advocaat geen enkele onderbouwing voor. Hij beargumenteert dat Artikel 100 van de Turkse variant op het Wetboek van Strafvordering in strijd is met Artikel 5 EVRM, en dus buiten toepassing zou moeten worden gelaten. Andere rechten van verdachten die volgens hem geschonden worden: recht op een tolk, recht op het (doen) ondervragen van getuigen, en het recht op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging (volgens de advocaat is het proces-verbaal van de zitting in oktober 2010 nog altijd niet ter beschikking gesteld van de advocaten), hetgeen allemaal schendingen van Artikel 6 EVRM zijn. Met dit betoog heeft de advocaat blijkbaar het gras voor de voeten van andere advocaten wel zo’n beetje weggemaaid, want de advocaten daarna vallen vooral terug op vergelijkbare argumenten. Een argumentatie die weinig aandacht krijgt is de wijze van vergaring van het bewijs. Dit blijkt echter al uitvoerig te zijn behandeld op eerdere zittingsdagen. Het grootste verwijt dat de aanklagers gemaakt wordt is dat ze het bewijs construeren nadat de verdachten zijn aangehouden, in plaats van andersom. Het is tegen 18.00 uur als de rechter besluit de zittingsdag te beëindigen. De volgende dag zal het proces voortgezet worden, en zal er uitspraak gedaan worden met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Na de middagzitting is er contact tussen de Nederlandse delegatie en een vertegenwoordiger van de verdediging. Een door ons op verzoek van de verdediging opgestelde pleitnotitie die ingaat op een drietal elementen (anonieme getuigen, telefoontaps en het gebruik van richtmicrofoons bij openbare gebouwen in relatie met art. 8 EVRM) zal door de verdediging worden ingebracht als processtuk.
14 januari 2011. Buiten de rechtbank is de rust weergekeerd. Weinig doet nog vermoeden dat het hier gisteren zo uit de hand liep. De politie is nog steeds duidelijk aanwezig bij en rond het gerechtsgebouw. Hier en daar staan nog wel wat groepjes mensen. Bij navraag blijkt dat zij staan te wachten op de beslissing van de rechter op het verzoek van de verdediging de voorlopige hechtenis op te heffen. Die beslissing blijft vooralsnog uit. Ook binnen in de rechtszaal is het een stuk rustiger dan gisteren. Vandaag zijn er in het begin van de zitting ‘slechts’ een vijftigtal advocaten aanwezig. Dit worden er weer meer naarmate de dag vordert. De zittingsdag begint keurig om 10.00 uur. Het OM handhaaft de eis ten aanzien van de voortduring van de voorlopige hechtenis. Dan komen de advocaten weer aan het woord. Net als gisteren krijgen we een mix van politieke en juridische argumenten te horen, vergelijkbaar met hetgeen gisteren naar voren werd gebracht. De pleidooien lijken nu meer op elkaar afgestemd. Het is te merken dat de advocaten van de verdachten en de advocaten die solidair zijn onderling overleg hebben gehad naar aanleiding van de zitting van gisteren. De eerste advocaat die aan het woord komt legt de nadruk op de procedurele aspecten van een eerlijk proces. Hij geeft een uitgebreid historisch overzicht, beginnend bij de Magna Charta, via citaten van de Koerdische PKK-leider Öcalan, tot de uitgangspunten van Atatürk, die volgens de advocaat wel degelijk ruimte bieden voor Koerdische autonomie. Hij roept de huidige president op, n.a.v. diens uitlatingen in de pers aan de vooravond van het proces, de Koerden niet langer te benaderen als opstandelingen. “Dit is geen opstand, dit is het begin van democratisering”. De advocaat geeft een uiteenzetting van de beginselen van de rechtsstaat, verwijst naar het gelijkheidsbeginsel, de onschuldpresumptie en diverse processuele uitgangspunten, en bepleit dat deze te grabbel worden gegooid in dit proces. Het bewijs is onrechtmatig, de minimumeisen van een eerlijk proces vergen dat de verdediging beschikt over de inhoud van het proces-verbaal (“u kent deze artikelen neem ik aan”), en hij bepleit dat voorlopige hechtenis niet mogelijk is op basis van de aangehaalde wetsartikelen, omdat daarvoor het doel van ‘een gewapende strijd’ vereist is, terwijl het doel ‘democratisering’ is. Een verwijzing van de Turkse premier in de pers naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het gebruik van de Franse taal in Polynesië zou juridisch, etnisch en technisch een onjuiste vergelijking zijn. Een andere advocaat beweert dat er vervalste documenten in het dossier zitten, en legt zonder blikken of blozen uit dat hij 360 mappen tegenbewijs in zijn bezit heeft. Weer een andere advocaat richt zich vooral op het verbod van de Koerdische politieke partij DTP. Hij beargumenteert dat de DTP tot 2009 een grondwettelijke partij was, en als zodanig binnen de democratische rechtsstaat bescherming verdient. Volgens de advocaat betreft de aanklacht tegen verdachten stuk voor stuk activiteiten van vóór het verbod van de DTP, uit de tijd dus dat het nog een legale partij was. De rechtbank is volgens deze advocaat dan ook onbevoegd. Een van de verdedigers voert aan dat het feit dat de verdachten geen verklaring in het Koerdisch hebben kunnen afleggen over de tegen hem/haar tenlaste gelegde feiten er geen sprake kan zijn van een  eerlijk proces hetgeen in strijd is met het beginsel van ‘fair trial’ (art. 6 EVRM). Zo kabbelt het proces verder, diverse advocaten komen aan het woord, maar het is voornamelijk een herhaling van zetten. Alles lijkt gezegd. Aan het einde van de dag wordt besloten dat de verdachten in voorlopige hechtenis blijven. Op 28 januari 2011 is het proces voortgezet. *(De advocaten hebben ons inmiddels laten weten dat na die zittingsdag is bepaald dat het proces in principe verder zal worden voorgezet in april 2011. Er zal dan inhoudelijk worden ingegaan op de ten laste gelegde feiten. Een door de advocaten gedaan wrakingsverzoek tijdens de zitting van 28 januari 2011 is voor behandeling doorverwezen naar een andere rechtbank. Afhankelijk van de uitspraak op het wrakingsverzoek nemen wij de beslissing of ook de zittingsdagen in april 2011 door ons zullen worden waargenomen.)
Het is van groot belang dat bij dit proces internationale waarnemers aanwezig blijven. Het proces zal nog vele dagen, weken, of zelfs maanden in beslag nemen. Dat er uiteindelijk een veroordeling zal volgen, daar twijfelt niemand in Turkije aan. Het feit dat Turkije onder het toeziend oog van de hele wereld een dergelijk politiek proces kan voeren is onacceptabel. Dit proces moet op alle mogelijke manieren onder de aandacht worden gebracht, en de wereld moet weten: hier worden mensenrechten geschonden.
D. Gürses, H. Langenberg, H. Prince, R. Vleugel, V. Vleugel

F
E
E
D

B
A
C
K