Binnen Europa werd in Parijs een leerstoel "Koerdische studiën" opgericht in 1946, in Sint-Petersburg toch al wel in 1853.2  De koerdologie werd vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw ook beoefend in het Koerdische onderzoekscentrum verbonden aan de universiteit van Moskou (Rusland), in Jerivan (Armenië) en in Almaty (Kazakstan).3 Aan de genoemde universiteiten neemt de koerdologie meestal haar plaats in in het rijtje van de andere disciplines die betrekking hebben op het multiculturele Nabije Oosten, zoals de turkologie, de iranistiek en de arabistiek.

    Mag even aangestipt worden dat het Koerdische volk het grootste volk op aarde is zonder land: naar onze  schatting meer dan 3O miljoen. De bevolkingsinformatika van de respectieve verspreidingslanden biedt geen relevantie. Het negeren van de Koerdische realiteit en etniciteit leidt in sommige landen tot indrukwekkende reducties. Na ons onderzoek van de nogal uiteenlopende ramingen in de literatuur mag men naar onze mening de volgende gemiddelde cijfers vooropstellen: Turkije: 15 miljoen; Iran: 6 miljoen;  Irak: 5 miljoen; Syrië: 2 miljoen; Armenië: 1 miljoen; in de diaspora: Rusland (inbegrepen Siberië), Kazakstan, Georgië, Armenië, Azerbeidjan, Turkmenië, Oekraïne, Wit-Rusland, Kirgizië, Toerkistan, Australië, Canada, de V.S. en quasi alle West-Europese landen: 2 miljoen. Zie ook de kaart in bijlage.

    Bij het analyseren nu van een etnische identiteit mag men voorzeker niet de fout begaan met te weinig elementen rekening te houden. Een etnische groep of het volksnationalisme dat daarbij betrokken is betekenen heel wat meer dan het zwaaien met vlaggen, het roffelen op trommels of het declameren van nostalgische gedichten. In de plaats van te gewagen van elementen is het beter de term "werkfactoren" 4te gebruiken. Deze term suggereert inderdaad dat het volksnationalisme geen statisch, maar een dynamisch gegeven is, gericht op het verleden, het heden en de toekomst. Als werkfactoren ziet F. Barth: overleving, fundamentele culturele waarden, communicatie en interactie, (h)erkenning, culturele eenheid, een type van sociale organisatie, specifieke grenzen en onderlinge afhankelijkheid.5 Wij voegen er vijf werkfactoren aan toe: religie, taal, geweld, grondgebondenheid en genetisch gebondenheid.6

   Het is niet de bedoeling hier een analyse te maken van al deze werkfactoren toegepast op het Koerdische volk. Wel komt de cultuur aan bod. Het Koerdische volk heeft een rijke cultuur. Deze heeft betrekking op de vestigingsplaatsen, de familiale tradities, de huwelijken, de begrafenissen, de nationale klederdrachten van mannen en vrouwen en het voedsel. Maar er is ook een indrukwekkende boodschap over het Koerdische feit verweven in de Koerdische literatuur, de schilder-,  beeldhouw- en toneelkunst en de muziek.

    Doorheen de eeuwen werd een belangrijke rol gespeeld door de Koerdische literatuur.  Reeds in de Koerdische legenden vanuit de prehistorische tijd wordt een beeld opgehangen van de kwaliteiten van het Koerdische volk: moed, aanhankelijkheid, gastvrijheid,  verlangen naar vrede en vrijheid.7 In tegenstelling met de mening van sommige wetenschappers dat er geen authentieke Koerdische literaire bronnen zouden bestaan, heeft de noeste arbeid van onderzoekers uit de negentiende eeuw het tegenovergestelde aan het licht gebracht. Het oudste gedicht gaat terug tot de achtste eeuw van onze tijdrekening. Betreffende de daarop volgende eeuwen duiken meer en meer bronnen op, vooral vanaf de zeventiende tot en met de twintigste eeuw.8

    Over de Koerdische taal bestaat er discussie. Het Koerdisch zou slechts een dialect zijn. Dit staat schril in contrast met de mening van de meeste taalgeleerden, reeds van in de negentiende eeuw.
Dezen bevestigden dat het Koerdisch bijvoorbeeld niets te maken heeft met het Turks of het Arabisch, maar een authentieke volwaardige taal is, behorende tot de Indo-Europese taalfamilie, die meer dan zestig authentieke talen bevat.

    Het Koerdisch telt vier grote dialecten (het Kurmanci, Sorani, Kirmanci en Lorani) en meerdere kleinere dialecten. De Koerdische literaire bronnen zijn geregistreerd in maar liefst negen alfabetten: het spijkerschrift, het Avestisch alfabet, het Aramese alfabet, het Vroeg-Pehlevi-alfabet, het Masi-Sorati-alfabet, het YEZIDI-ALFABET, de Koerdische versie van het Arabische alfabet, de Koerdische versie van het Latijnse en van het Cyrillische alfabet. Merkwaardig is dat ondanks de spreiding over de respectieve landen en de zeer uitgebreide diaspora er zich onder de Koerden geen onoverkoombare communicatieproblemen stellen. Er mag inderdaad sprake zijn van het " Koerdische feit, de Koerdische identiteit en ziel".

    Taal, zowel literatuur als linguïstiek, is belangrijk om bij de etnische identiteit van een volk, ook deze van de Koerden, te geraken. Niet zonder reden zegt bijvoorbeeld H. Aarsleff:
"Language is man’s greatest and most decisive artificial creation, and in turn the foundation of human knowledge".9 In het linguïstische onderzoek vindt men sporen van de Koerdische taal in de periode van de Indo-Europese volksverhuizingen rond 2.000 voor Christus, op de "beukenlijn" van Königsberg tot Odessa.10

    Maar ook de religie kan een belangrijke indicator zijn voor het blootleggen van de etnische ziel. De westerse wereld wordt bevangen door enige bezorgdheid door de opkomst van  de islam. Men kan er ook niet naast zien dat in Noord-Ierland de opsplitsing tussen  protestanten en katholieken een ramp werd. Toch hebben we de stelling ontwikkeld dat men religie niet te pas en te onpas tot zondebok mag maken van etnische conflicten. Er is het voorbeeld van Ex-Joegoslavië. Het zijn, in tegenstelling met de mening van velen in de liter tuur en de media,  niet de respectieve godsdiensten die tot het gekende conflict hebben geleid. De Serviërs, Bosniërs en Kroaten zijn vanuit "Slavië" (het Noorden) ingeweken in de Balkan ("Joego-" of Zuid-Slavië), in drie afzonderlijke golven van de vijfde tot de zevende eeuw van onze tijdrekening, alleszins een tijdje voor het ontstaan van de islam en de orthodoxe tak van het christendom. Deze drie vormden rond de tiende eeuw afzonderlijke vorstendommen die wel op de eerste plaats etnisch en niet religieus gestroomlijnd waren. Het reduceren van de Joegoslavische problematiek tot het religieuze is fout. Zo speelt ook in de Kosovaarse kwestie op de eerste plaats de etnische factor. Na het verdwijnen van Tito wilden de respectieve bevolkingsgroepen het communistische juk afgooien en zochten ze heil in de etnische eenheid.11

    In het Koerdische verhaal nu is het interessant vast te stellen dat het "yezidisme" een specifiek Koerdische religie is. Onder de Koerden is de grote meerderheid soennietisch, een veel kleinere groep sjiietisch, christelijk, joods en atheïstisch.  Thoma Bois, specialist in de religie en cultuur van Koerdistan, vertolkt de mening dat de Koerden een belangrijk maar weinig bekend onderdeel van de islamietische wereld vormen, daar zij ingekapseld leven leven tussen het sjiïetische Iran, het gelaïciseerde Turkije en de soenniedtische Arabieren van Irak en Syrië.

    Er zouden talrijke Koerdische theologen, zoals ook juristen en wetenschappers kunnen geciteerd worden die een naam hebben achtergelaten en van wie de werken gezag hadden.  Maar wat de godsdienstbeleving van het Koerdische volk betreft zijn waarnemers het eens om te zeggen dat de Koerd niet erg devoot is. In dit verband verwijst men naar een Turks spreekwoord  dat zegt: "De Koerd is maar muzelman als je hem met de ongelovige (de christen) vergelijkt".

    Maar het yezidisme bekleedt, als wel typisch Koerdische religie, een speciale plaats.  Men wordt alleen yezidi door geboorte. Er is eeen kastesysteem ingebouwd. Het yezidisme wordt door het Armeense regime dan weer aangewend om in de Koerdische groep verdeeldheid te zaaien. Daar wil men aan die religieuze basis een etnische waarde toekennen. Maar de etnische realiteit is veel breder dan de religie, zoals uit de hierboven vermelde verwijzing naar de dertien werkfactoren van het volksnationalisme moge blijken.

                                                                                 HUGO VAN ROMPAEY
                                                                                 Doctorandus theologie.

1 U. ABRECHT (e.a.),  Kurdologie. Studien zu Sprache, Geschichte, Geselschaft und Politik Kurdistans und der Kurdinnen und Kurden,             , p. 24.
2 Ibid, p. 29 en 47.
3 Dit hebben we mogen vaststellen bij gelegenheid van onze talrijke studiereizen in deze landen.
4 Deze term werd geïntroduceerd door de Duitse historicus en filosoof H. Schilling (H. SCHILLING, Confessie en politieke identiteit in het Europa van de opkomende nieuwe tijd,  in  Concilium 31/6 (1995) 11).
5 F. BARTH, Ethnic Groups and Boundaries: the Social Organisation of Cultural Difference, Illinois, 21998, p. 10-18.
6 H. VAN ROMPAEY, Volksnationalisme, ook het Koerdische, is geen product van verbeelding, maar representeert werkelijkheid, Brussel,  2007,  p. 117-118.
7 K. MIRZOYEV,  The Kurds: Essays on Hiistory and Culture,  Almaty, 2003, p. 7-8.
8 Ibid., p.  223-275.
9 H. AARSLEFF, From Locke to Saussure. Essays on the Study of Language and Intellectual History, Londen, 1982, p. 286.
10 H. VAN ROMPAEY, Kurds have the right to speak Kurdish, Brussel, 2005, p. 35.
11 H. VAN ROMPAEY, Volksnationalisme, ook het Koerdische, is geen product van verbeelding, maar representeert werkelijkheid, Brussel, 2007, p. 87.
De Joegoslavische problematiek werd door ons, na een grondige studie, aan de orde gebracht in de Belgische Senaat onder de vorm van een interpellatie gericht aan de Minist(er van Buitenlandse Zaken, in de zitting van 22 april 1992, onder de titel "De huidige toestand  in Kroatië en Bosnië-Herzegovina. De nieuwe republieken van Ex-Joegoslavië mogen niet het slachtoffer worden van de communistische stuiptrekkingen" en ook onder de vorm van het "Voorstel van resolutie betreffende een selectief militair ingrijpen in en humanitaire hulp aan ex-Joegoslavië", zitting Senaat 24 juni 1992, 390-2 (B.Z. 1991-1992).

F
E
E
D

B
A
C
K