Eerst even de feiten op een rijtje. In de nacht van zaterdag 30 maart op zondag 1 april gooien vier Belgische jongeren van Turkse origine een molotovcocktail in een Koerdisch gemeenschapscentrum aan de Liedekerkestraat. Drie gezinnen met kinderen die boven het centrum woonden, kunnen gelukkig ontkomen. Brandstichting bij nacht is een misdrijf met verzwarende omstandigheden. Op de half verbrande huisraad hadden vandalen PKK geschreven. Extreem-nationalistische Turken schilderen alle Koerden af als extreem-linkse PKK’ers. De Koerdische gemeenschap reageert geschokt, het is niet de eerste keer dat een Koerdisch centrum in brand wordt gestoken. Voor haar is het – nog voor de verdachten aangehouden zijn – duidelijk dat de brandstichters Turken zijn, opgehitst door extreem-nationalisten. De Turken houden het bij losgeslagen jongeren. Zondag en maandag zijn er relletjes in de buurt. Burgemeester Jean Demannez (PS) van Sint-Joost-ten-Node heeft vorige donderdag al een Koerdische delegatie ontmoet, deze week zijn de Turken aan de beurt. Demannez wil een gemeenschappelijk project voor Koerden en Turken. Grote theorieën over interculturaliteit zijn niet aan de burgemeester besteed. Demannez: "We kunnen in geen geval dulden dat buitenlandse conflicten hier een verlengstuk krijgen. Om met zoveel nationaliteiten samen te leven zoals in Sint-Joost is een minimum aan overeenstemming nodig. Ik wil een artistiek of sportief project, mij om het even, als het er maar toe bijdraagt dat jongeren de anderen niet langer als vijand zien en als doelwit bij vandalisme." De politie en Demannez zijn ervan overtuigd dat de jonge criminelen niet aangestookt werden door Grijze Wolven of andere extreem-nationalistische Turkse verenigingen. Maar dat betekent niet dat Demannez de feiten minimaliseert, integendeel. Hij spreekt van een criminele, crapuleuze daad. De aanhouding de week voordien van vier minderjarigen van dertien en veertien jaar, die in de Thibergienstraat vijf auto’s in brand hadden gestoken – ook met molotovcocktails, – sterkt Demannez in zijn overtuiging: vandalisme. Hun doelwit waren auto’s van anonieme burgers. De brandstichters van het Koerdisch centrum zijn bekend bij de politie. Derwich Ferho, directeur van het Koerdisch instituut aan de Bonneelsstraat, vindt de brandstichting wel politiek: "Als het om puur vandalisme gaat, waarom hebben ze dan geen ander doelwit gekozen, maar juist het Koerdisch gemeenschapscentrum?" vraagt hij zich af. "Afschuwelijk. Onaanvaardbaar." Ferho klinkt bijna een week na de feiten nog zwaar aangedaan. De Koerden hebben een feest in Ten Noey van vorig weekend afgeblazen uit schrik. Ferho: "We mogen dat soort smoesjes niet aannemen. Het is in de loop der jaren al de vijfde keer dat een Koerdisch centrum in brand wordt gestoken. Vier keer in Sint-Joost, één keer in Sint-Gillis. Het wordt hoog tijd dat iedereen het extremisme au sérieux neemt. Niet alleen de lokale politie en de burgemeester, maar ook de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Extremisme van welke kant ook, Koerdisch of Turks, Vlaams of Franstalig." Maar zelfs al mocht de brandstichting niet politiek geïnspireerd zijn – wat Ferho niet gelooft – dan nog vindt hij de feiten ongehoord: "In wat voor samenleving leven wij als veertienjarigen schijnbaar moeiteloos bij nacht en ontij met brandbommen huizen kunnen in brand steken?" De enige manier waarop de overheid kan laten zien dat ze de feiten ernstig neemt, is door de jongeren zo zwaar te straffen dat de straf hen altijd bijblijft en alle anderen ervan weerhoudt dezelfde misdaden te plegen." Ook de jonge onderzoeksjournalist Mehmet Koksal wil een politiek misdrijf (nog) niet uitsluiten. Hij sprak met getuigen die gehoord hebben hoe de daders ultra-nationalistische slogans scandeerden terwijl ze de brandbommen wierpen. Koksal erkent op zijn blog Humeur allochtone dat de vlugge arrestatie van de daders – drie minderjarige en één twintigjarige – de geruchtenmolen gestopt heeft. Maar volgens Koksal zal het nog wat tijd vergen om de zaak volledig uit te spitten. Hij maakt een analyse van de buurt en vraagt zich af hoe vatbaar voor extremisme jongeren zijn die op school mislukken. Liedekerkestraat Donderdagvoormiddag 5 april. De zon schijnt en de Liederkestraat ligt er zomers bij. Alleen het dichtgetimmerde huis aan het nummer 13 herinnert aan de feiten. Politie is er niet meer te zien. De handelaars hadden er volgens verscheidene berichten om gevraagd weg te blijven omdat de klanten afgeschrikt werden. Veel handelaars telt de Liedekerkestraat niet. Naast Snack Anatolia op de hoek van de Leuvensesteenweg, die nog dicht is, stappen we binnen in African Master Shop, waar boven een reusachtige diepvries met Iglo-producten wel vijftig haarverlengstukken in alle schakeringen van zwart en bruin hangen. De uitbater, een Pakistaan, begrijpt ons amper. Hij beweert noch Engels noch Frans te kennen. Terug naar af. Een oudere Turk marchandeert over de prijs van een product dat we niet te zien krijgen. Normaal betaalt hij dertien euro, nu is het zestien. Hij wil er maar vijftien betalen. De Pakistaanse uitbater hapt niet toe. In slecht Frans zegt hij dat hij winst moet maken. Zijn jongere broer (?) glimlacht ons breed toe. Maar ook met hem kunnen we niet praten. Een modieus gesluierde vrouw die achter de toonbank zit, staart ons doordringend aan. De Papeterie du Lycée ernaast, waar je ooit kleurenkopies kon laten nemen, verkoopt intussen huishoudelijke apparaten en huishoudspullen. Uitbater Emin Duduk heeft naar eigen zeggen geen geld om een andere lichtreclame te plaatsen. Hij wijst naar zijn winkel waar maar één klant is. Het is vakantie, zegt hij. Met de brandstichting en de rellen heeft het niets te maken. De brandstichting is volgens hem het werk van jonge heethoofden die stommiteiten begaan. Duduk: "In Sint-Joost is het goed. Ik heb Turkse en Koerdische klanten, maar ook Italiaanse en Belgische. Sint-Joost is klein, maar heel kosmopolitisch." Rechttegenover de Papeterie du Lycée zijn arbeiders bezig Le Jardin de Babylon op te knappen. Naar verluidt wordt dat een Armeense snack. Moeilijk samenleven Dan maar een koffie drinken in Café de Prestige tegenover het Lycée Guy Cudell. Uitbaatster Demirci Tunay is er met een barmeid, haar dochtertje Damla van vier en een klant, een oudere Turk. Damla spreekt opvallend vlot Nederlands, maar geen Frans. "De stad is niet goed voor kinderen," zegt Tunay beslist. Ook volgens haar is de brandstichting het werk van jonge heethoofden. Het samenleven is volgens haar in Sint-Joost niet makkelijk. "Te veel verschillende nationaliteiten," verduidelijkt ze. Haar dochtertje loopt school in Sint-Pieters-Leeuw. Een week voor de brandstichting berichtte de krant La Dernière Heure over messteken in het Lycée Guy Cudell, waar volgens de krant zware problemen dagelijkse kost zijn. De krant sprak van problemen tussen een Bulgaar en een leerling uit de Dominicaanse Republiek. Maar ook tussen Turken en Armeniërs. Het lijkt de bevestiging van de woorden van Demirci Tunay. Het samenleven is niet makkelijk. Maar de gemeente doet haar best. Ook Demannez spreekt van de choque des cultures, maar hij weigert te praten in termen van goeden en slechten. Hij wil ook niet toegeven aan defaitisme. Hoe erg Demannez de brandstichting ook vindt – minimaliseren is niet op zijn plaats, onderstreept hij meermaals tijdens ons korte gesprek – toch wil hij niet geloven dat samenleven niet mogelijk zou zijn. Danny Vileyn (c) Brussel Deze Week / Brussel Deze Week, donderdag 12 april 2007

F
E
E
D

B
A
C
K