Tekst gepubliceerd door De Standaard op 8 maart 2019

Het Brusselse hof van beroep oordeelde in een zaak tegen leden van de Koerdische PKK dat ze niet voor terrorisme vervolgd kunnen worden. Het bevestigt daarmee twee eerdere uitspraken over de organisatie, die door Turkije en de Europese Unie wel als terroristisch wordt beschouwd.

De kamer van inbeschuldigingstelling van het Brusselse hof van beroep heeft vrijdag een dertigtal fysieke personen en één vennootschap buiten vervolging gesteld voor deelname aan de activiteiten van de Turks-Koerdische organisatie PKK, of wegens het uitoefenen van een leidinggevende functie binnen de organisatie. De leden werden onder meer beschuldigd van betrokkenheid bij ontvoering van toeristen in het Midden-Oosten, de verspreiding van terroristische propaganda en de financiering van terrorisme.

Het openbaar ministerie had de PKK als een terroristische organisatie aangewezen, maar die kwalificatie volgde het hof niet. Het haalt aan dat het Belgisch strafrecht inzake terrorisme niet van toepassing is voor strijdkrachten in een gewapend conflict en ziet de strijd tussen de Koerdische organisatie en de Turkse staat als zo’n conflict.

In november 2016 had de Brusselse raadkamer al dezelfde beslissing genomen. Het federaal parket ging toen in beroep, maar kreeg bij de kamer van inbeschuldigingstelling opnieuw het deksel op de neus. het Hof van Cassatie besliste echter dat er daarbij procedurefouten werden gemaakt en dus moest de zaak worden overgedaan.

De uitspraak zal de diplomatieke relaties tussen Turkije en ons land geen deugd doen. Na de vorige uitspraak noemde de Turkse president Recep Tayyip Erdogan België nog ‘een belangrijk centrum voor de PKK en de Gülen-beweging’. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken, Mevlüt Cavusoglu, beschuldigde ons land ervan steun te geven aan ‘terreurorganisaties die de veiligheid en belangen van Turken viseren’. De PKK staat ook op de Europese lijst van terreurorganisaties.

F
E
E
D

B
A
C
K