Wie aan Syrië denkt, die ziet doorgaans apocalyptische scènes voor zich van kapotgeschoten steden en dorpen. Syrië lijkt de plaats waar de hoop uit wegtrok om slechts een woestenij na te laten. In belangrijke mate is dat ook wat Syrië is vandaag. Maar er zijn kleine lichtpuntjes. Er bestaan delen van Syrië waarin de oorlog niet het laatste woord kreeg en waar met vallen en opstaan een nieuwe samenleving wordt opgebouwd. Eén van die gebieden waar dat op de meest uitgesproken wijze gebeurt is Rojava, de voornamelijk Koerdische regio die zich situeert in het noorden van Syrië en dus grenst aan Turkije en Noord-Irak.
Rojava? Het is naam die stilaan synoniem geworden is voor basisdemocratie, gendergelijkheid, diversiteit en post-kapitalisme. Een emancipatorische eiland midden in oorlogsgebied, als we de aanhangers van Roajava mogen geloven. Maar is dat effectief zo? Geen beter persoon om zoiets aan te vragen dan Ludo De Brabander van vzw Vrede. Hij volgt de regio nauw op, bezocht Rojava recentelijk en plant in het najaar opnieuw een bezoek.
Maar vooraleer we ingaan op het politieke project in Rojava, eerst wat geschiedenis om de context beter te begrijpen. “Rojava moet je eerst en vooral bekijken vanuit de ruimere Koerdische geschiedenis”, zo stelt Ludo De Brabander. “In het begin van de twintigste eeuw vond de koloniale opdeling van het Midden-Oosten plaats. Tijdens die opdeling zijn de Koerden als volk over verschillende landen verspreid geraakt. In Iran, in Noord-Irak, in Syrië en in Turkije vind je vandaag Koerden. Rojava is het gebied in het noorden van Syrië, waar een sterke Koerdische aanwezigheid is. In vele landen waarin Koerden terechtkwamen, werden en worden ze gediscrimineerd, al hangt de intensiteit daarvan ook af van land tot land. In Turkije is de repressie van de Koerden bijvoorbeeld tot op vandaag erg hevig.”
“Om de recente geschiedenis van Rojava te begrijpen, moeten we inzoomen op ontwikkelingen in Turkije op het einde van de jaren zeventig. Daar zijn toen een paar jonge, Koerdische intellectuelen opgestaan, waaronder Abdullah Öcalan. Het ging om intellectuelen die in de context van de Koude Oorlog hun heil zochten in het marxisme en het leninisme, en zich vanuit die ideologie richtten tegen de Turkse staat. Het is uit die stroming dat de Koerdische arbeiderspartij, beter bekend als de PKK, geboren werd. Het was de PKK die echt de eis voor Koerdische onafhankelijkheid op de agenda zette. De PKK moet je dus zien als een linkse, nationale bevrijdingsbeweging die streefde naar de oprichting van een eigen Koerdische staat.”
“Een interessant neveneffect van het ontstaan van de PKK was dat het patriarchale en conservatieve karakter dat de Koerdische regio toch kenmerkte, deels teruggedrongen werd. Het linkse discours van de PKK scherpte het bewustzijn van jonge vrouwen aan en zich aansluiten bij de guerrillastrijd was voor hen een manier om aan het juk van patriarchale relaties te ontsnappen. De vrouwen die zich aansloten bij de PKK werden strak geschoold in de marxistisch-leninistische ideologie en tegelijk militair getraind. Dat is een interessante beweging geweest die op haar beurt een generatie van nieuwe, jonge intellectuelen en guerrillastrijders voortbracht. Van meet af aan had die guerrillastrijd een sterke invloed in Noord-Syrië, de regio die we dus Rojava noemen. Toen midden jaren negentig de Koerdische guerrilla in een bijzonder hevige strijd verwikkeld raakte, was bijvoorbeeld een vierde van de strijders afkomstig uit Noord-Syrië.”
Hoe komt het dat de Koerdische guerillastrijd zo’n sterke aantrekkingskracht had in het noorden van Syrië?
“Wat zeker meespeelde was het feit dat Öcalan via de Koerdische diaspora eerst was terechtgekomen in Libanon en daarna in Damascus. Daarnaast werden de Koerden ook in Syrië gediscrimineerd. Er was een agressieve arabiseringspolitiek in het noorden, waarbij dorpen werden ingepland en bevolkt door Arabieren om zo de Koerden in een minderheidspositie te duwen. Tegelijk werd de PKK uitgespeeld als een drukkingsmiddel in de verhoudingen tussen Syrië en Turkije. Uiteindelijk werd Öcalan gedwongen om Damascus te verlaten en werd hij opgepakt en opgesloten. Tot op vandaag zit hij in gevangenschap op het eiland Imrali.”
“Tijdens zijn gevangenschap onderging Öcalan een ideologische transformatie. Hij komt onder meer in contact met het werk van de Amerikaanse socioloog Murray Bookchin. Bookchin beschrijft in zijn werk een alternatief, sociaal en ecologisch maatschappijmodel, een maatschappijmodel dat gebaseerd is op lokale inbedding, participatieve democratie en uitgesproken anti-seksisme. Öcalan gaat zich ook verdiepen in Wallerstein en Foucault. Hij ontwikkelt een historische these die vertrekt van het idee dat voor het ontstaan van de staten, menselijke gemeenschappen matriarchaal en communaal georganiseerd waren. Zo geeft Öcalan vorm aan een nieuwe ideologische richting voor de Koerdische strijd die hij het democratisch confederalisme noemt. Belangrijkste verschilpunten met de eerdere marsrichting is dat er gepleit wordt voor politieke oplossing met Turkije en afstand wordt genomen van het klassieke marxistisch-leninistische verhaal, en zeker de autoritaire dimensie daarvan. Öcalan onderwierp zichzelf en zijn beweging dus aan een heel grondige zelfkritiek tijdens zijn gevangenschap.”
“Die zelfkritiek en ideologische evolutie vond zijn schriftelijke neerslag in het pamflet ‘Democratisch Confederalisme’ dat Öcalan publiceerde in 2011. In dat pamflet is de blik veel ruimer dan de Koerdische kwestie. De oplossingen die hij voorstelt gelden voor het hele Midden-Oosten, en eigenlijk de hele wereld. Het interessante aan de ideologische vernieuwing van Öcalan is dat hij afstand neemt van het separatisme en van het idee van de natiestaat. Voor hem is de natiestaat een machtssysteem dat als historisch doel heeft om de bourgeoisie te beschermen. Hij wil dat we niet meer in die val van de natiestaat trappen, en dus ook de Koerden niet.”
“Hoewel Öcalan duidelijk afstand neemt van het klassieke socialisme en het marxisme-leninisme blijft hij wel een overtuigd antikapitalist. Volgens Öcalan is het kapitalisme een systeem van uitbuiting. Het gaat niet alleen om de klassieke uitbuiting van arbeiders, maar evenzeer om de uitbuiting van de natuur en van vrouwen. Vandaar dat er ook sterke ecologische en feministische component zit in het denken van Öcalan. Volgens hem kunnen kapitalistische natiestaten enkel functioneren door het exploiteren van vrouwen. Het patriarchaat en de natiestaat houden elkaar in stand. Hij pleit dus voor een radicale gelijkschakeling tussen man en vrouw. Als ik met de vrouwelijke strijdsters spreek is er zelfs sprake van het deseksualiseren van de verhoudingen binnen de beweging. Daarnaast is er de focus op een participatieve democratie, een participatieve democratie die volgens Öcalan slechts kan werken wanneer die zo lokaal mogelijk is ingebed en dichtbij de bevolking staat. Het is dat project dat men nu dus probeert te realiseren in Rojava. Men werkt er met een geografische indeling van drie kantons en een getrapt systeem van inspraak en democratie.”
Lente?
In maart 2011 bereikt de Arabische Lente ook Syrië. Een groot deel van de bevolking komt in opstand tegen Assad. Wat was de impact daarvan op Rojava?
“Het was niet de eerste opstand die Rojava kende. Er was reeds een voorgeschiedenis. In 2004 had je al een grote opstand tegen het Syrische gezag. Die opstand begon in Qamishli , een stad die kan aanzien worden als de officiële hoofdstad van Noord-Syrië. Op dat moment, in 2004, waren de Koerden in Syrië zich net aan het herorganiseren. Het jaar ervoor was er de oprichting van een nieuwe partij de PYD – de democratische uniepartij – waar momenteel Saleh Muslim één van de boegbeelden van is. Het is via die nieuwe partij dat de hernieuwde ideologische principes van Öcalan geleidelijk aan ingang vonden. Op die manier kreeg je een meer georganiseerd verzet in Noord-Syrië. Daarvoor had je wel partijen, maar die waren conservatief van aard, een beetje vergelijkbaar met de politieke organisatie van de Koerden vandaag in Noord-Irak. In 2004 kwam dus dat andere gezicht van het Koerdische verzet op de voorgrond in Syrië. De opstand in 2004 eiste wel een zware tol, er vielen toen tientallen doden. Maar naar aanleiding daarvan kreeg het idee van militaire zelfverdediging ook echt ingang. Dat is trouwens iets wat Öcalan beschrijft in zijn pamflet. Hij noemt zichzelf anti-militaristisch maar tegelijkertijd ziet hij de zelfverdediging van het volk als een belangrijk tegengif voor het militarisme.”
“Vanaf het moment dat de Arabische omwenteling uitbreekt in 2011 hadden de Koerden een groot voordeel ten opzichte van de andere opstandelingen. Over het algemeen was de Arabische Lente een min of meer spontaan massagebeuren. Jonge mensen zonder veel politieke ervaring organiseerden zich in comités in verschillende grote steden in Syrië. Die comités kwamen uit het niks en waren het resultaat van een spontane mobilisatie. Daardoor had die mobilisatie weinig kracht. Maar bij de Koerden was dat anders. Zij hadden al doorheen de jaren structuren uitgebouwd met politiek geschoolde kaders.”
“Wanneer het Syrisch staatsgezag verdween in 2012 hadden zij de structuren en de middelen om een alternatief vorm te geven. Het centraal gezag valt weg en onmiddellijk schieten de Koerden in gang om vanuit hun eigen organisaties alle functies van het staatsapparaat over te nemen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over alles wat te maken heeft met dienstverlening, vuilnisophaling en sociale voorzieningen. Ze organiseren dat via civiele raden. Vanuit die civiele raden zijn dan zelfverdedigingseenheden opgericht, de YPJ (vrouwelijke volksbeschermingseenheden) en de YPG (de mannelijke volksbeschermingseenheden), omdat ze zich militair moesten verdedigen tegen buitenlandse inmengingen en Daesh. Dus de Koerden organiseerden zich zowel civiel als militair om hun model van democratisch confederalisme in de praktijk om te zetten.
Identiteit overstijgen
De regio in het noorden van Syrië wordt gemakshalve omschreven als ‘Koerdisch gebied’. Maar eigenlijk is dat de werkelijkheid wat geweld aandoen. Net zoals vrijwel alle regio’s in het Midden-Oosten is ook het noorden van Syrië een bijzonder diverse regio waarin veel verschillende etnisch-culturele groepen leven. Hoe wordt met die diversiteit omgegaan in Rojava?
“Hoewel de Koerden demografisch dominant zijn in Noord-Syrië, leven ze er inderdaad niet alleen. Zelfs bij die geografische dominantie kan je vraagtekens plaatsen want in één van de kantons in het noorden van Syrië, Jezira, zijn de Koerden op hun beurt weer een minderheid. Bijna de helft van de bevolking is er daardoor op dit moment van Arabische afkomst. Dat heeft ook te maken met de arabiseringspolitiek van het Syrisch regime in de jaren zestig en zeventig. Daarnaast heb je in Rojava Assyriërs, Armenen, Turkmenen en Jezedi’s.”
“De indruk die ik heb is dat de Koerden een uiterste inspanning leveren om hun politiek project meer te laten zijn dan een louter Koerdisch project. De Koerden zien hun model als een maatschappijmodel dat opgaat voor het hele Midden-Oosten. Vandaar dat ze na het uitbouwen van hun eigen structuren heel snel contact gezocht hebben met vertegenwoordigers van Arabische groepen in Damascus en Aleppo. In Manbij, een stad die ik bezocht, is een meerderheid van de bevolking Arabisch en een minderheid Koerdisch. Ik heb er met de voorzitter van de militaire raad gesproken, een Arabier, die dus niet tot de YPG behoorde, maar die evengoed onder het portret van Öcalan zat. Ook iemand als hij sluit zich dus aan bij de ideologie van Öcalan.
“Men doet dus heel hard zijn best om de Koerdische identiteit te overstijgen. Een onafhankelijk Koerdistan is niet de bedoeling, wel een getrapt kantonaal en confederaal systeem dat gebaseerd is op basisdemocratie in plaats van op etnie. Dit model noemen ze de Derde Weg, in de zin dat het de derde keuze is tussen het Syrisch regime en Daesh. Wat ze willen is een pluralistische Syrische democratie waarin respect bestaat voor minderheden. Öcalan stelt duidelijk dat je pas een democratie kan zijn als minderheden gerespecteerd worden. Er wordt duidelijk geprobeerd om alle etnische en religieuze groepen mee te betrekken in de uitvoerende structuren. Het is niet alleen zo dat het voorzitterschap steeds gedeeld moeten worden tussen een man en een vrouw, ook in de verdeling van mandaten wordt steeds naar een balans gezocht tussen de verschillende groepen. Ze beseffen dat hun project enkel kan slagen als er voldoende respect wordt opgebracht voor de reële diversiteit in de regio.”
Een etnisch-cultureel divers project, gebaseerd op basisdemocratie. Het klinkt natuurlijk heel erg goed en veelbelovend. Maar er bestaat natuurlijk ook zoiets als politiek pluralisme. Bestaat er ruimte om af te wijken van het democratisch confederalisme zoals Öcalan dat predikt? Die vraag is niet onbelangrijk omdat ze natuurlijk samenhangt met hoe er in praktijk wordt omgegaan met politieke dissidentie.
“Uiteraard is niet iedereen zomaar overtuigd van het politieke confederalisme in de regio. Er zijn een aantal partijen aanwezig die nog op de klassieke manier aan politiek willen doen, er zijn evenzeer partijen die meer liberaal zijn ingesteld. Maar hoe sterk die precies staan, daar heb ik weinig zicht op. Volgens mij wordt niet opgetreden tegen oppositiepartijen. Ze worden getolereerd. Sowieso zijn er naast de PYD nog een zevental andere partijen die als politieke beweging deel uitmaken van het democratisch confederalisme. Er bestaat een eerlijke zoektocht om zoveel mogelijk delen van de bevolking te laten participeren aan de politieke besluitvorming. Dat is alvast mijn indruk. Eigenlijk volgen de aanhangers van Öcalan een zeer libertaire politieke filosofie en proberen ze die in praktijk te brengen. Het is een stroming die duidelijke verwantschappen toont met het politieke anarchisme. En vanuit die overtuiging kunnen ze niet anders dan te werken via overtuiging, opvoeding en vorming.”
In welke mate weten de Koerden in Rojava niet gewoon heel goed hun ideologisch verhaal te verkopen?
“Ook voor mij blijft het de vraag in hoeverre het officiële discours aansluit bij de praktijk. Ik zou daarom graag nog eens teruggaan om dat wat beter uit te zoeken.”
Waarom is het zo moeilijk om dat ter plaatse uit te zoeken?
“Je bent volledig aangewezen op de mensen die je begeleiden en ontvangen. Dat is niet zo verwonderlijk omdat je natuurlijk in oorlogsgebied bent. Je hebt die bescherming echt nodig. Je kan daar niet op je eentje rondreizen. Je moet talloze checkpoints passeren en je hebt veel verschillende papieren nodig. En je bent natuurlijk afhankelijk van een tolk voor vrijwel alle conversaties die je hebt. Ik heb vooral gebabbeld met de mensen die in verschillende raden en commissies zetelden, en dus bezig waren met de politieke vormgeving van het project. Dat was ook het doel van mijn reis. Nu, zeker in Kobane heb ik wel wat kunnen praten met gewone mensen. Wat je vooral merkte is dat zij in de eerste plaats bezig waren met overleven. Kritische geluiden heb ik daar amper gehoord. Men is vooral gefocust op de dagelijkse problemen. Ze krijgen steun in de vorm van bouw- of landbouwgrond, maar een nieuw huis dat moeten ze dan zelf bouwen. Dus men is in eerste instantie daarmee bezig.”
“Het welslagen van het project zal sowieso een lang verhaal zijn. De context is natuurlijk aartsmoeilijk. Je zit in een oorlogssituatie waardoor militairen sowieso een speciale positie innemen in de samenleving, en dat kan op termijn problemen geven. Tegelijk is het lang niet evident om een economie te laten functioneren in een oorlogssituatie. Er gaan heel veel middelen naar die oorlog. Ze kunnen niet anders dan zelfredzaam te zijn. Je mag niet vergeten dat de Koerdische gebieden in Syrië aan een embargo worden onderworpen. Over heel de grens tussen Syrië en Turkije staat nu sinds vorig jaar een muur, daar geraak je dus niet over. Ook de relaties met de Koerdische regionale regering in Noord-Irak zijn barslecht. Zij onderhouden goede relaties met de Koerden in Turkije en zijn ideologisch de tegenpool van Rojava, langs die grens passeert er niet veel.
“Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Het embargo creëert ook een zekere opportuniteit, omdat het de inwoners van Rojava verplicht om zoveel mogelijk economisch zelfredzaam te zijn. En net dat kun je pas als mensen op een lokaal niveau heel goed georganiseerd zijn. Ze hebben voorts het geluk dat er in de regio een heel grote landbouwgemeenschap bestaat en dat het noorden van Syrië eigenlijk zo een beetje de graanschuur van Syrië is. Je hebt er een enorme oppervlakte die gebruikt wordt voor de graanteelt.”
Nog even over die oorlog. Kunnen de Koerdische zelfverdedigingseenheden als zuiver op de graat beschouwd worden? Er duiken weleens berichten op dat ze niet bepaald zachtaardig omgaan met gevangen genomen Daeshstrijders.
“Er zijn een aantal incidenten geweest, dat is zeker. Maar volgens ik kan opmaken uit mijn contacten en mijn ervaring daar, zijn die toch beperkt. Er is een heel duidelijk engagement om het oorlogsrecht na te leven. De officiële lijn is dat Daeshleden behandeld worden als krijgsgevangen. Of dat op het terrein altijd perfect wordt nageleefd valt natuurlijk te bezien. Het kan zijn dat er standrechtelijke executies plaatsvinden of plaatsgevonden hebben, maar ik heb toch de indruk dat de leidende instanties dat absoluut niet tolereren. Nu, als er effectief schendingen van het oorlogsrecht plaatsvinden is dat ook niet helemaal onbegrijpelijk, ik denk dat je daar realistisch moet in zijn. Veel mensen hebben er vreselijke zaken meegemaakt, hebben hun familie verloren en hebben de gruwel van Daesh aan den lijve ondervonden. Wraakacties kan je in zo’n context nooit volledig uitsluiten, al vallen ze geenszins goed te keuren.”
Ankara en Washington
Af en toe zie je ze voorbijkomen op de nieuwslijnen van sociale media, foto’s of video’s van strijders uit Europa of de VS die zich aangesloten hebben bij de Koerdische strijdkrachten om tegen Daesh te vechten. Vooral in meer anarchistische en autonome middens lijkt er een zekere lokroep te bestaan naar Rojava. Heb je er een zicht op hoeveel buitenlanders er precies in Rojava vertoeven?
“Nee, niet echt. Maar ze zijn er in ieder geval. Er zijn onlangs twee Amerikanen en een Brit gesneuveld nabij Raqqa weet ik. Zij vochten mee met het YPG. Ik heb zelf een aantal jonge Duitsers ontmoet. Kortom, er vechten zeker buitenlanders mee. Dat zijn onder andere Europeanen. Maar daarnaast heb je natuurlijk mensen uit Noord-Irak en Turkije die komen meevechten of meehelpen. Ook vanuit dit perspectief zie je duidelijk dat het om meer gaat dan een louter Koerdisch project.”
Vechten die buitenlandse strijders niet voor een luchtkasteel dat binnen afzienbare tijd aan flarden zal gebombardeerd worden? Rojava is zowat het middelpunt van een bittere machtsstrijd tussen grootmachten en kan op zich slechts bestaan dankzij specifieke verhoudingen tussen die grootmachten. Is het project in Rojava eigenlijk levensvatbaar vanuit geopolitiek oogpunt?
“Turkije wil in ieder geval niet geweten hebben dat er een Koerdisch autonoom gebied bestaat waarmee het een grens moet delen. Uiteraard speelt hier een angst mee voor het effect dat dit zou kunnen hebben op de Koerden binnen Turkije zelf. En er is de harde lijn van Erdogan. Voor Erdogan zijn de Koerden terroristen, punt. Hij beschouwt de Koerden als een grotere terreurdreiging dan Daesh. Op dit moment heeft Turkije een wig gedreven in de Koerdische gebieden in het noorden van Syrië, zodanig dat die gebieden niet volledig aaneengesloten zijn. Ze hebben recentelijk ook een enorme militaire opbouw georganiseerd aan de grens. Er zijn al wekenlang militaire incidenten. De grote vrees is dat de Turken een nieuw front zullen openen in Noord-Syrië. Een stabiel Syrië speelt niet in het voordeel van Ankara, wat ze vooral willen bereiken is dat de Koerden geen vast voet aan de grond krijgen in Syrië.”
Is de vraag vooral niet wat de Verenigde Staten zullen doen?
“Ja, op dit moment steunen zij de Koerden omdat hun prioriteit het verslaan van Daesh is. Maar eenmaal Daesh zal verslaan zijn, zullen de prioriteiten van de VS natuurlijk veranderen. De vraag is wat dat zal betekenen voor de steun aan de Koerden. Dat ligt allemaal heel moeilijk. Het is een complex schaakspel waarvan niemand weet hoe het precies zal eindigen. De Koerden zelf zien hun bondgenootschap met de VS vanuit puur pragmatisch oogpunt. Ze weten dat de VS een imperialistische macht is, en dat ze ideologisch gezien zowat het tegendeel zijn van het project dat in Rojava vorm krijgt. Maar het bondgenootschap dat nu bestaat is noodzakelijk in de strijd tegen Daesh en voor het voortbestaan van het project in Rojava.”
“Maar Turkije en de VS zijn natuurlijk NAVO-bondgenoten, als zij tot een verstandhouding komen dan zullen ze zich vermoedelijk tegen de Koerden keren. De Koerden beseffen dat ook maar al te goed. Vandaar dat ze voor een stuk op twee paarden wedden. Vanuit Rojava probeert men goede relaties te onderhouden met Moskou, hoewel die op dit moment toch een stuk minder zijn. Maar dat neemt niet weg dat er ook Russische militaire aanwezigheid op het terrein is.
Je zit daar met een heel absurde situatie waar Amerikaanse en Russische militairen op een boogscheut van elkaar zitten. Het potentieel aan gevaarlijke en verregaande militaire incidenten is daarom ook enorm groot.”