Na de terugtrekking van de troepen van Assad hebben de Koerden in Syrië de facto een autonome zone gecreëerd. In Turkije zijn er gesprekken tussen de Koerdische Arbeiderspartij PKK en de Turkse regering, waardoor een einde van het bloedige conflict eindelijk in zicht lijkt. En in Irak hebben de Koerden een federale regio met een zekere mate van democratie en welvaart.

In Iran is van die “Koerdische Lente” nog niets te merken. Het land blijft politiek activisme hard onderdrukken, en minderheden krijgen er volgens de Verenigde Naties te maken met verschillende vormen van discriminatie en mensenrechtenschendingen. De verwezenlijkingen van hun volksgenoten in de buurlanden doen echter ook de Iraanse Koerden toenemen.

Armanj Berxwedan is een achttienjarige Koerdische strijder uit Iran in en rebellenkamp diep in de Iraakse bergen. Hij denkt dat het een kwestie van tijd is voor hij zal vechten. “We hopen dat Iran verplicht zal zijn om ons rechten te geven. Laat het zijn zoals het Syrische Koerdistan. Daar besturen ze zichzelf”, zegt hij. “Waarom kan het in Iran niet hetzelfde zijn? Dat is wat we verwachten. We willen niet vechten, maar ze zullen dat wel doen als we de Koerdische rechten meten verdedigen.”

Gemiste kans

De Iraanse Koerden hadden even een kans op vrijheid na de Iraanse revolutie in 1979. Zowel de Democratische Partij van Iraans Koerdistan (PDKI) als de Marxistische groep Komala steunden toen de opstand tegen de shah. Ze controleerden na de opstand delen van het Koerdische grondgebied, maar na jaren van onderhandelingen en harde gevechten nam Teheran de controle opnieuw over.

De gewapende groepen vluchtten naar Irak, waar ze tot vandaag blijven. De enige partij die zich nog gewapend verzet is de PJAK, voluit de Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan. De groep heeft basissen in de Qandil bergen in Irak, bij de grens met Iran, en beweert in Iran een gebied van 2.200 vierkante kilometer te controleren.

Domino’s

Azad Awraz, lid van het coördinerend comité van de PJAK, ziet in de recente gebeurtenissen een belangrijke evolutie voor de Koerden. “Noord-, Zuid- en West Koerdistan vallen als domino’s”, zegt hij. “Het Koerdische probleem wordt overal opgelost. Iran heeft geen andere keuze dan hetzelfde te doen.”

PJAK is blij met de gesprekken in Turkije, omdat Iran op die manier wordt geïsoleerd. In 2004 hadden Turkije en Iran hun eeuwenlange rivaliteit opgeborgen om de krachten te bundelen tegen Koerden. Ze begonnen inlichtingen uit te wisselen en militaire operaties te coördineren. Maar door het vredesproces in Turkije met de PKK blijft Iran alleen achter op het Koerdische front.

Mogelijk komen de rebellen in de verleiding om in het offensief te gaan nu Iran niet langer een militaire alliantie met Turkije heeft, steeds meer betrokken is in de Syrische burgeroorlog en lijdt onder de internationale sancties.

Volgens Awraz heeft Iran de militaire capaciteit opgekrikt langs de grenzen met Irak en Turkije. De PJAK zou als reactie meer rebellen gepositioneerd hebben in Iraans Koerdistan. Maar de PJAK benadrukt dat ze een vreedzame oplossing verkiest.

“We denken dat het best is om het bestand tussen de PJAK en de Iraanse staat te behouden”, zegt ook Murat Karayilan, voorzitter van de KCK, de koepelorganisatie die de verschillende Koerdische organisaties verbindt. “Het Midden-Oosten bevindt zich in de stilte voor de storm. Het zou beter zijn als de Koerden in deze periode niet overhaast de wapens opnemen tegen eender wie.”

Onderlinge twisten

De grootste bedreiging voor de vooruitzichten van de Koerden vormen onderlinge twisten, zeggen zowel de PJAK als andere Koerdische partijen. Dat gebeurde al in het noorden van Syrië, en ook in Iran is rivaliteit mogelijk tussen de PJAK en de fracties die afstammen van de PDKI en Komala.

“Als we in deze atmosfeer door grote veranderingen gaan, dan zal het moeilijk zijn om de situatie te beheersen”, zegt Bishir. “Het is ons doel om eerst een dialoog op gang te brengen en een verstandhouding op te bouwen.”

De Koerden zijn de lessen van 1979 niet vergeten. Toen misten ze een historische kans door onderlinge twisten, en ze willen dat niet nog eens meemaken.

“Het Midden-Oosten zal veranderen”, zegt Mustafa Hejri, leider van de PDKI. “De Islamitische Republiek was bij zijn oprichting erg zwak, maar de Koerdische groepen zaten niet op een lijn. Daarom onderhandelen we nu met elkaar. Soms komen veranderingen erg snel, en als we niet klaar zijn, zullen we tijd verliezen.”

http://www.mo.be/artikel/iraanse-koerden-dromen-van-zelfbestuur

F
E
E
D

B
A
C
K