Dirk Rochtus doceert internationale politiek aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij publiceerde in 2011 het boek ‘Turbulent Turkije’.
Het Koerdische volk vierde met het intreden van de lente Newroz. Het nieuwjaarsfeest bezegelt ook de ‘Koerdische Lente’. De Koerden zijn terug van weggeweest. Ze treden alsmaar meer zelfbewust op in die landen die voortgekomen zijn uit het Ottomaanse Rijk, namelijk Turkije, Irak en Syrië. Geleden hebben ze altijd als die staten sterk en stabiel en alleen om eigen macht bekommerd waren. Nu profiteren ze van de verzwakking van staten zoals Syrië en Irak, of van het besef bij de leiders van een staat als Turkije dat de vrede en de stabiliteit in de regio in gevaar zijn.
Interne onrust, maar ook het ontluiken van Koerdische autonomie in Syrië nopen de Turkse regering ertoe te werken aan een vredesproces met de Koerdische beweging in eigen land. ‘Vrede in het land, vrede in de wereld’, zei Atatürk, de stichter van de Republiek Turkije. De regerende AKP in Ankara weet – die woorden indachtig – dat ze de eigen Koerden tevreden moet stellen opdat Turkije als stabiele staat de gevaren in het Midden-Oosten zou kunnen trotseren.
Strijd tegen Turkse staat
De Koerdische Arbeiderspartij (PKK) voert sinds 1984 strijd tegen de Turkse staat. Het conflict kostte tot nu naar schatting 40.000 mensen het leven. Haar leider Abdullah Öcalan viel in 1999 in handen van Turkije en zit sindsdien een levenslange gevangenisstraf uit op het Turkse eiland Imrali. Maar de PKK luistert nog als hij spreekt. Vele Koerden vereren Öcalan nog altijd en dragen zijn portret voor zich uit bij demonstraties. De Turkse overheid beseft tandenknarsend dat ze hem nodig heeft om een oplossing te bereiken voor de ‘Koerdische kwestie’. In de herfst van 2012 begonnen onderhandelingen tussen de Turkse regering en de PKK. Die laatste verkondigde in maart 2013 dat ze de wapens zou laten rusten. Op enkele schermutselingen na zijn er sindsdien geen grotere confrontaties geweest tussen de PKK en het Turkse leger. Het wantrouwen bleef. Ankara verwijt de PKK dat ze haar militanten nog niet uit Turkije heeft teruggetrokken, de Koerdische beweging wil eerst wettelijke stappen zien in de richting van autonomie.
Democratie
Toen in het najaar van 2014 de slag om de Syrische grensstad Kobane tussen Islamitische Staat (IS) en de Syrische Koerden van de PYD in alle hevigheid woedde, bleven Turkse militairen van op de andere kant van de grens roerloos toekijken. De verontwaardiging bij de Koerden, zowel Syrische als Turkse, over zoveel onverschilligheid leidde haast tot een afbreken van de onderhandelingen tussen de PKK en de AKP-regering. De Koerden algemeen sponnen garen uit hun strijd tegen IS in Kobane en elders in Syrië en buurland Irak. In de ogen van de wereld verwierven ze zo de status van vrijheidsstrijders.
Ook de pro-Koerdische partij HDP, die in het Turkse parlement zetelt, manifesteert zich als pleitbezorger van een meer democratische maatschappij. Haar voorzitter Selahattin Demirtas maakte met 9,77 % van de stemmen een heel goede beurt bij de Turkse presidentsverkiezingen in augustus van vorig jaar. Dat komt omdat ook heel wat seculiere Turken zich aangesproken voelden, niet door het Koerdisch nationalisme, maar wel door de pluralistische agenda van de HDP. Hun opgepoetste imago maakt het de Koerden gemakkelijker om versterkt met hun eisen voor autonomie voor de dag te komen. Naar Newroz als het hoogtepunt in de Koerdische kalender kijkt Ankara altijd uit om te ervaren hoe de Koerden staan tegenover de politieke actualiteit. Dit jaar diende Newroz als platform voor een vredesboodschap van Öcalan.
Vredesboodschap
Twee parlementsleden van de HDP lazen een brief van hem voor, zowel in het Koerdisch als in het Turks, tijdens de viering in Diyarbakir, de Koerdische metropool van Turkije. Honderdduizenden mensen hoorden hoe Öcalan de PKK opriep een congres te organiseren om een einde te maken aan de veertigjarige strijd en om te werken aan een ‘democratische oplossing’ van de Koerdische kwestie.
Öcalan richtte ook een aantal eisen tot de Turkse regering voor autonomie binnen een meer democratische en pluralistische maatschappij. Zowel de PKK als de HDP willen dat Ankara werk maakt van de omzetting ervan binnen een wettelijk kader.
De Turkse president Tayyip Erdogan kan best Koerdische stemmen gebruiken bij de parlementsverkiezingen van 7 juni 2015 om met de nodige meerderheid de grondwet te kunnen veranderen in functie van een sterker presidentieel systeem. Teveel toegeven aan de Koerden echter levert de AKP banbliksems van Turkse nationalisten van binnen en buiten de partij op. De Koerden zouden moeten kunnen aantonen dat de door hen gewenste autonomie binnen de republiek hand in hand gaat met een meer vrij en democratisch Turkije. Indien dat niet lukt, overleven alle mooie woorden en intenties niet de komende parlementsverkiezingen.
Gepubliceerd door De Morgen, opinie, 23 maart 2015