Sinam Mohamad, buitenlands afgevaardigde voor de Democratische Federatie van Noord-Syrië, schreef onderstaand opiniestuk in The New York Times van 11 mei 2017. Het is een oproep aan de Amerikaanse regering en de Amerikaanse bevolking om de Syrische Koerden ook na de val van IS te blijven steunen tegen dreigende aanvallen vanuit Turkije. De vrees bestaat immers dat de VS eens Raqqa bevrijd is (en de VS de overwegend Koerdische milities YPG/YPJ en de multi-etnische SDF niet langer nodig hebben voor de strijd tegen IS), zullen ophouden de Koerdische regio’s te beschermen. Deze oproep voor politieke erkenning, dringende humanitaire hulp en bescherming tegen toekomstige Turkse aanvallen, verdient ook in Europa gehoor te krijgen!

Elke dag zetten onze strijders hun leven op het spel voor de waarden van gelijkheid en democratie. We zijn dankbaar voor militaire hulp, maar deze zal niet volstaan om een blijvende vrede te garanderen.

AMUDA, Syrië — Eindelijk voelden wij, die worstelen om in het noorden van Syrië een prille democratie te vrijwaren, ons gesterkt door de aankondiging van de Trump-administratie dat het Amerikaanse leger de Koerdische mannen en vrouwen die de ruggengraat vormen van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) rechtstreeks zal beginnen bewapenen. Deze strijdkrachten zijn tot dusver de meest waardevolle en effectieve bondgenoten geweest van Amerika in de oorlog tegen de Islamitische Staat.

Dit is iets wat we herhaaldelijk gevraagd hebben gedurende de bijna drie jaren dat onze milities al tegen de Islamitische Staat aan het vechten zijn én zegevieren, overwinningen die ze behaalden ondanks de vaak ongelijke krachtsverhoudingen en met een nijpend gebrek aan zware wapens. We hebben de jihadisten langzaam maar zeker honderden mijlen teruggedrongen tot aan de rand van hun finale nederlaag in Raqqa. De Islamitische Staat zal haar zelfverklaarde hoofdstad echter niet gemakkelijk opgeven. Deze militaire steun zal cruciaal zijn om het werk af te maken.

Maar terwijl president Trump zich opmaakt voor zijn bijeenkomst op dinsdag 16 mei met de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan – geen vriend van de Koerden in Syrië, noch in zijn eigen land – vragen wij de Amerikaanse president en de Amerikaanse bevolking om zich bewust te zijn van de enorme opofferingen die de Koerdische bevolking gemaakt heeft in deze strijd, en het belang van het unieke democratische systeem waaraan we hard gewerkt hebben in de regio van Noord-Syrië die gekend staat als Rojava.

Wij vechten tegen de Islamitische Staat omdat dit nu eenmaal het enige juiste is wat we kunnen doen, maar we hebben onze overwinningen met veel doden betaald. We hebben nu al duizenden van onze jonge mannen en vrouwen verloren in de strijd, en we weten dat vele honderden meer van hen zullen sterven in Raqqa. Eens we die strijd gewonnen hebben, zal Amerika dan toegeven aan de Turkse druk en ons in de steek laten, ondanks deze opoffering?

In de afgelopen weken heeft Turkije over zijn landsgrenzen luchtaanvallen uitgevoerd waarbij tientallen van onze strijders gedood werden wiens missie eruit bestond te vechten tegen de Islamitische Staat. Hierdoor werden de Amerikaanse strijdkrachten die momenteel hier zijn om ons bij te staan, verplicht om zich naar het Turks-Syrische grensgebied te reppen om hun solidariteit uit te drukken en de vrede te bewaren. Maar wat gaat er gebeuren eens Raqqa bevrijd is en de VS hun eigen weg verdergaan? Zal Amerika dan stilzwijgend aan de kant gaan staan als Erdoğan zijn dreigementen ten uitvoer brengt om de grens te overrompelen en Rojava te decimeren, enkel en alleen omdat zijn regime geen pluralistische democratie naast de deur kan tolereren waarin de Koerden hun rechten krijgen?

De vijandigheid van de Turkse staat tegen Rojava vloeit voort uit het aanslepende conflict met zijn eigen Koerdische bevolking. De heer Erdoğan beweert dat we een Koerdische nationalistische enclave willen creëren van waaruit de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), waarmee Turkije al decennialang oorlog voert, in staat zal zijn Turkije te bedreigen.

Maar ons doel is niet een Koerdische staat. Onze Volksverdedigingseenheden (YPG) en Vrouwenverdedigingseenheden (YPJ) – die momenteel samen strijden binnen de multi-etnische Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) – zijn niet de PKK, en een conflict toelaten met Turkije, een machtige vijand, is allesbehalve bevorderlijk voor ons doel om een gefedereerd systeem van lokale democratie te promoten in Syrië. Wij denken dat de beste oplossing voor Turkije eruit zou bestaan om de vredesonderhandelingen met de Koerdische groepen daar ter plaatse herop te starten en om te accepteren dat een stabiele zuiderbuur veel beter is dan een buurland dat gedomineerd wordt door sektarische chaos.

Het is niet enkel ons doel om te vechten tegen de Islamitische Staat – en niet tegen Turkije – we vechten ook voor democratie, voor een rechtvaardige en inclusieve samenleving waarbinnen Arabieren, Koerden, Assyrische christenen, Turkmenen en andere etnische groepen in onze diverse regio van Syrië samen het bestuur uitmaken en waar vrouwen en mannen met gelijke stem spreken, beschermd door de wet. Stad na stad die we bevrijd hebben, hebben we de lokale bevolking de mogelijkheid gegeven om hun eigen democratische lokale besturen vorm te geven.

Onze democratie is, net als elk gezond politiek systeem, iets waar voortdurend aan gewerkt wordt. We claimen geen perfectie. Een bevolking die opgegroeid is onder een dictatuur heeft tijd nodig om de noodzakelijke gewoontes van compromissen en samenwerking aan te leren. Maar we geloven eveneens dat ons systeem een leefbaar model kan aanbieden voor een toekomstig federaal Syrië, waarin een inclusief bestuur, dat zo lokaal mogelijk gehouden wordt, zou kunnen beginnen met het herstel van de etnisch-religieuze verdeeldheden die er mee toe bijdragen dat deze eindeloze oorlog nog langer aansleept.

Vanwege de druk uit Turkije hebben de Verenigde Staten evenwel geen officiële politieke relaties met onze vertegenwoordigers en zijn ze er niet in geslaagd om onze uitsluiting te voorkomen van de VN-vredesgesprekken over de toekomst van Syrië, die binnenkort opnieuw opgestart worden in Genève. Erger nog, onze bevolking lijdt onder een verwoestende economische blokkade aan de Iraakse en Turkse grens die ervoor zorgt dat we basisgoederen moeten ontberen die essentieel zijn voor ons welzijn en voor de reconstructie.

Elke dag zetten onze strijders hun leven op het spel voor de waarden van gelijkheid en democratie. We zijn dankbaar voor militaire hulp, maar deze zal niet volstaan om een blijvende vrede te garanderen. Dus roepen we de Trump-administratie, het Congres en de Amerikaanse bevolking op om een federaal Syrië te ondersteunen als weg naar vrede.

We vragen uw hulp om de blokkade op te heffen door de Iraaks-Koerdische administratie die de grens controleert ervan te overtuigen dat ze de goederen doorlaten die we nodig hebben voor de reconstructie en om de bevolking hier te voeden, inclusief de honderdduizenden vluchtelingen die een veilig onderkomen hebben gezocht in Rojava.

En we vragen jullie om ons diplomatiek te erkennen, om ons toe te laten tot de vredesonderhandelingen en om ons jullie woord te geven dat jullie ook na de bevrijding van Raqqa. zullen verhinderen dat Turkije probeert te vernietigen wat we hier hebben opgebouwd.

Kortom, wij vragen, als een volk dat een generatie van onze jongeren heeft opgeofferd om de Islamitische Staat te verslaan en een democratische toekomst te creëren voor Syrië: zullen jullie ons steunen?

Sinam Mohamad is buitenlands afgevaardigde voor de Democratische Federatie van Noord-Syrië. Dit artikel verscheen op de Opiniepagina’s van The New York Times op 11 mei 2017. Vertaling: Kristel Cuvelier, stafmedewerker Koerdisch Instituut vzw.

F
E
E
D

B
A
C
K