Jasper Thys, Koerdisch Instituut, 1 juni 2019
De recente lokale verkiezingen in Turkije vormden een belangrijk signaal voor het machtsblok rond de AKP. In het land waar vrijwel elke verkiezing wordt beschouwd als een populariteitsmeting van het bewind van zittend president Recep Tayyip Erdogan zag de heersende partij zich geconfronteerd met tegenvallende verkiezingsuitslagen. De zogenaamde Volksalliantie tussen de AKP en de ultranationalistische MHP verloor de controle over de meeste grote steden. Van de 81 provinciehoofdsteden krijgen minder dan de helft een AKP-bestuur. In Ankara en Istanbul ging de alliantie tussen de kemalistische, seculiere CHP en de recent opgerichte nationalistische IYI partij met de overwinning lopen. Daarmee zou Istanbul, waar Erdogan in 1994 de burgemeesterssjerp nog overhandigd kreeg, voor het eerst in 25 jaar uit de handen van aanhangers van de politieke islam vallen. En dat lijkt de heersende klasse nu net niet zomaar te laten gebeuren. Istanbul heeft te veel waarde om de stad zonder verweer aan een andere bestuurscoalitie over te laten.
Ten eerste woont 20 procent van de bevolking in Turkije in Istanbul en is de stad nog steeds het hart van de Turkse economie. Daarnaast bestaat er angst bij de AKP dat ze enorme reputatieschade zal leiden als de oppositie het stadsbestuur overneemt en de wijdverspreide corruptie aan het licht brengt. Bij zijn verkiezingsoverwinning zag Ekrem Imamoglu (CHP), de oppositiekandidaat in Istanbul, bijvoorbeeld zijn kans om meteen alle gemeentelijke documenten op te vragen van het AKP-bestuur in de stad. Die aanvraag werd snel afgeblokt door het gerecht. Tot slot zou het verlies van Istanbul een serieuze barst kunnen betekenen in de kracht van de AKP om het volk op langere termijn te inspireren met haar politieke project. Onder druk van de economische malaise in het land zou het de tanende populariteit van de partij alleen maar versnellen.
Hoewel een gedeeltelijke hertelling van de stemmen de initiële resultaten van 31 maart bevestigde, besliste de Opperste Verkiezingsraad (YSK) op 6 mei om nieuwe verkiezingen in Istanbul te organiseren op 23 juni. Dat die beslissing omstreden is, kan moeilijk worden ontkend. De officiële uitleg luidt dat sommige stembusbeambten geen officiële ambtenaren waren waardoor niet alle stemmen als geldig kunnen worden geteld. Zoals in het artikel Erdogan’s civil coup wordt gesteld, is deze logica, gezien de vele onregelmatigheden tijdens andere verkiezingen, bijna lachwekkend. Bovendien werd op 31 maart niet alleen de burgemeester gekozen, maar op hetzelfde moment ook de mukhtars en de stads- en districtsraden. Al die stemmen werden in dezelfde stemlokalen uitgebracht en verzameld in dezelfde stemenveloppen. Voor de andere stemrondes wordt vreemd genoeg geen herhaling geëist. Ten slotte namen tijdens vorige verkiezingen, net zoals nu, wel vaker niet-ambtenaren de honneurs waar in de stemlokalen. Daar wordt nu dus voor het eerst een probleem van gemaakt.
De beslissing van de YSK brengt een zoveelste deuk toe aan de Turkse democratie. De weinig overtuigende juridische kracht van de keuze kan alleen maar wijzen op een politieke tussenkomst. Hoewel Erdogan claimt dat het democratisch proces met een herhaling van de verkiezingen versterkt zal worden, dansen hij en zijn kompanen op een slappe koord. Erdogan staat namelijk langs verschillende kanten onder druk. Enerzijds, zoals eerder vermeld, is de vrees van het regime voor het verlies van de macht over Istanbul groot. Anderzijds blijven de economische perikelen Turkije parten spelen. TÜSIAD, de belangenorganisatie van de industrie, het grootkapitaal en het zakenleven, drong meteen na de uitslagen op 31 maart aan op doortastend economisch beleid om de gigantische uitdagingen in het land het hoofd te bieden. Het is maar de vraag of het huidige politieke klimaat en een nieuwe verkiezing in Istanbul de stabiliteit kan bieden die noodzakelijk is om de economie te doen heropleven.
De tweestrijd van Erdogan, tussen machtsbehoud en economisch herstel, voorspelt alvast niet veel goeds. Want zoals het gezegde gaat, een kat in het nauw maakt rare sprongen. En dat kan de recente Turkse geschiedenis alleen maar bevestigen. Toen de AKP de verkiezingen van juni 2015 verloor, slaagde ze er ook in om een nieuwe stembusgang uit te lokken in november van dat jaar. In tussentijd werd het conflict met de PKK opgepookt en werd Turkije in een bloederige oorlog gestort. Het leverde de AKP uiteindelijk een overwinning. Erdogan verwees al naar deze periode toen hij voor nieuwe verkiezingen in Istanbul pleitte. Het is dus afwachten of hij ook ditmaal alles uit de kast zal halen om zijn Volksalliantie een overwinning te bezorgen op 23 juni.
Over de ontwikkelingen aan de andere kant van het land, in het zuidoosten, wordt ondertussen nauwelijks gesproken. Nochtans nam de YSK ook daar een aantal onrechtmatige beslissingen na de lokale verkiezingen. De overwinning van zeven HDP kandidaat-burgemeesters werd bijvoorbeeld ingetrokken en toegekend aan de verliezende AKP-kandidaat. De YSK oordeelde dat deze overwinningen niet geldig waren omdat de kandidaten tijdens de post-coup repressie in 2016 als ambtenaar werden ontslagen. Hun kandidaatstelling werd echter wel eerst zonder problemen aanvaard. Bovendien is het opvallend dat de bezwaren van de AKP tegen de verkiezingsuitslagen vijf keer vaker door de YSK werden aanvaard dan de bezwaren van de HDP. Deze beslissingen tasten het onpartijdige en onafhankelijke karakter van het orgaan behoorlijk aan.
Hoewel het afzetten van pro-Koerdische burgemeesters nog niet de proporties aanneemt van tijdens de periode vlak na de mislukte staatsgreep is het duidelijk welke logica hier achter schuilgaat. Het AKP regime zal er alles aan doen om de HDP te ondermijnen. Het goede verkiezingsresultaat van de tweede grootste oppositiepartij van het land is eens te meer opvallend omdat ze tijdens de campagne te maken had met een aantal enorme belemmeringen. De Turkse media gaven amper gehoor aan de HDP-campagne, in heel wat gemeentes in het zuidoosten van het land werd campagne gevoerd in de aanwezigheid van het Turkse leger en duizenden partijleden zitten nog steeds opgesloten op politieke grond.
Om de leefomstandigheden van deze politieke gevangenen te verbeteren en te pleiten voor een einde aan de isolatie van Abdullah Öcalan, namen duizenden Koerden deel aan de grootste massale hongerstaking in de Turkse geschiedenis. Na meer dan acht jaar gaf de Turkse overheid Öcalans advocaten de toelating om de PKK-leider tweemaal te spreken op het Robbeneiland-achtige Imrali. Of dit een strategische overweging van Erdogan is om Koerdische stemmen te winnen voor de verkiezing op 23 juni of het gevolg van de politieke druk van de hongerstakers, valt moeilijk te zeggen. In zijn verklaring liet Öcalan hoe dan ook weten dat de hongerstakers hun gezondheid niet in levensgevaar mochten brengen en riep hij op voor een einde aan de actie. Daarnaast benadrukte hij, in het licht van de Newroz-verklaring uit 2013, de nood aan een democratisch en vreedzaam politiek proces om tot een duurzame oplossing voor de situatie in het land te komen. Hoe Erdogan op deze opening zal reageren, is koffiedik kijken. Als repressie en geweld de dienst blijven uitmaken en Erdogan niet afstapt van zijn ‘Turkije ligt onder vuur door bedreigingen allerlei’-discours, is verbetering nog lang niet in zicht.
Bovendien is het weinig zeker of een overwinning voor de CHP-IYI-alliantie in Istanbul een ommekeer zal betekenen voor de omgang met de Koerdische kwestie in het land. Beide partijen zijn nationalistisch en hangen heel fel de principes en idealen aan van Kemal Atatürk, de stichter van de Turkse staat. Dat die principes niet veel politieke speelruimte laten aan de Koerden in het land werd na de lokale verkiezingen snel duidelijk. In veel grote steden trokken de kandidaten van de HDP zich voor de verkiezingen terug met de bedoeling de kandidaten van de CHP-IYI-alliantie een duwtje in de rug te geven en de kans op een AKP overwinning te verkleinen. Deze tactiek leverde de CHP-IYI alliantie inderdaad heel wat overwinningen op, maar over het gebaar van de HDP werd nadien met geen woord gerept. Dit toont aan dat een wissel van de macht in Turkije niet automatisch een oplossing voor de Koerdische kwestie zal betekenen. Het is aan alle democratische krachten in Turkije om alert te blijven en de strijd voor een duurzame vrede voort te zetten.
Dit artikel verscheen eerder ook op www.doorbraak.be