Het ultranationalistische discours van twee vertegenwoordigers van de Turkse staat tijdens een ceremonie ter herdenking van de dood van Atatürk in november 2008 in de Turkse Ambassade in Brussel blijft reacties uitlokken en bezorgdheid veroorzaken in geheel Europa. Tijdens deze ceremonie had de Turkse minister van Nationale Defensie, dhr. Vecdi Gönül, de deportatie van Grieken en Armeniërs uit Turkije die in de beginjaren van de Republiek werd georganiseerd, verdedigd. Hij beweerde dat de creatie van een Turkse natie enkel mogelijk was dankzij dit beleid dat door Atatürk was bevolen.

De Turkse ambassadeur in Brussel, dhr. Fuat Tanlay, had tijdens de ceremonie een haatgedicht voorgelezen waarin hij de lof zong van de Turkse vlag: "Ik zal het graf delven van degenen die jou niet bekijken met mijn ogen. Ik zal het nest van de vogel vernietigen die vliegt zonder jou te groeten". (Zie: Info-Türk, november 2008, Le ministre turc a fait des éloges de la déportation des Grecs et Arméniens).
In reactie op het discours van M. Gönül, heeft Europarlementslid Margaritis Schinasa aan de Europese Commissie gevraagd: "Kunnen de miljoenen Europese afstammelingen van de slachtoffers zich niet enkel gekwetst voelen door deze belediging van de historische herinnering aan hun voorouders?"
In antwoord op haar vraag, heeft de Europese Commissaris voor Uitbreiding, dhr. Olli Rehn, gezegd: "Dergelijke verklaringen van de pers, lijken niet echt nuttig te zijn voor de commissie. Het standpunt van de commissie is dat enkel een intelligent en open debat op het niveau van de civil society de weg kan banen voor een verzoening over de pijnlijke en controversiële gebeurtenissen uit de geschiedenis." (Zie:  Première réaction officielle de l’UE aux propos de Vecdi Gonul)
Anderzijds heeft ook de burgemeester van Herent, dhr. Willy Kuijers, op 18 november 2008 een brief verstuurd naar de Ambassadeur van Turkije waarin hij vraagt om kennis te nemen van de teksten die tijdens de herdenking op 10 november werden uitgesproken. (Zie: Info-Türk, december 2008, Le Bourgmestre Willy Kuijpers interpelle l’ambassadeur de Turquie en Belgique )
De ambassadeur Fuat Tanlay heeft echter totnogtoe niet gepast gereageerd op deze legitieme vraag. In zijn antwoord van 15 december 2008 heeft hij integendeel het racistische gedicht dat hij tijdens de ceremonie van 10 november 2008 heeft uitgesproken verdedigd en vervolgens geïnsinueerd dat dhr. Kuijpers zich zou linken met "verdedigers van de terroristische organisatie PKK, die jammer genoeg talrijk aanwezig zijn in België". 
 Fuat Tanlay vertegenwoordigt de Republiek Turkije in Brussel sinds eind 2005. Deze vertegenwoordiging is aangetast door diplomatieke schandalen, door inmenging in het sociaal-politieke leven van België en door vijandig te reageren op kritiek van verdedigers van de fundamentele rechten van de etnische en religieuze minderheden van Turkije aan het adres van regime van Ankara.
 In zijn antwoord aan dhr. Kuijpers, zegt dhr. Tanlay: "Het gedicht dat ik heb gelezen op 10 november jl. en dat u kwalificeert als ‘ouderwetse nationalistische concepten en woorden’, steunt de territoriale integriteit en het nationale bewustzijn van mijn land en bevat geen enkel expansionistisch noch racistisch aspect. In tegenstelling tot de Europese nationalismen, heeft het Turkse nationalisme nooit een oorlog ontketend. Bovendien heeft Turkije zich tijdens de Tweede Wereldoorlog, terwijl alle landen van Europa – waaronder België- in oorlog waren, buiten het conflict weten te houden. Het internationale beleid van de Republiek Turkije is gebaseerd op de spreuk ‘Vrede in het vaderland, vrede in de wereld’ van haar oprichter, Mustafa Kemal Atatürk. Deze benadering is gekend en wordt door iedereen gerespecteerd."
Over welke vrede spreekt de heer de Ambassadeur? Welke vrede in het vaderland? Gaat het hier niet over een ‘pax turca’ die goed wordt beschreven in het discours van dhr. Gönül, goed wordt verborgen door zijn excellentie: de deportatie van Armeniërs en Grieken voor de constructie van de Turkse natie. Een vrede die nog steeds wordt bevestigd door de onderdrukking van het Koerdische volk en de andere overblijvende minderheden.
Hij gaat voort met de verdediging van het ultranationalistische gedicht door het te vergelijken met de Marseillaise: "Ik heb het gedicht ‘De vlag’ van Arif Nihat Asya geëvoceerd terwijl ik over een herinnering uit mijn kindertijd sprak. Dit gedicht verheerlijkt op een poëtische manier de liefde en het respect voor de nationale vlag. Het bevat geen oorlogszuchtige connotatie. Dergelijke gedichten bestaan in de cultuur van alle landen met een nationale traditie (men kan bijvoorbeeld de woorden van La Marseillaise erop nalezen)."
De vergelijking van het gedicht ‘Vlag’ met de Marseillaise is belachelijk. Deze Franse nationale hymne werd voor de eerste keer gezongen op 10 augustus 1792 ter gelegenheid van de intrede van de troepen van Marseille in Parijs na de Duitse bezetting. Het gaat hier over een hymne van verzet tegen de bezettingstroepen. Wat de ‘Vlag’ betreft, spreekt men over een tekst die de lof zingt van een expansionisme onder de Turkse vlag en die iedereen ter dood veroordeelt wanneer men die niet groet.  
Hij besluit zijn brief met een nieuwe provocerende inmenging: "Ik heb nochtans veel respect voor uw standpunt, die u mijns inziens zou moeten brengen tot een krachtig verzet tegen de verdedigers van de terroristische organisatie PKK, die spijtig genoeg talrijk zijn in België".
Zo insinueert hij dat dhr. Kuijpers banden zou hebben met de "verdedigers van de terroristische organisatie PKK, die spijtig genoeg talrijk zijn in België".
Deze uitspraak mag echter niemand verbazen. Een journalist die door dhr. Tanlay wordt beschermd had in een boek dat illegaal in België verspreid werd al tientallen Belgische politici gekwalificeerd als ‘medewerkers van de PKK’ zoals Willy Kuijpers, Johan Vande Lanotte, Frank Vandebroucke, Hugo Van Rompaey, Jef Sleeckx, Paul Pataer, Germain Dufour, Martine Devos, Dirk Van der Maelen, J. De Bremaecker, S. Verhaven, D. Grimbergsch, Mieke Vogels, M. Martens, Ph. De Feyt, E. Van Voerenbergh, J.M. Delizee, M. Harmegnies,   Y. Ylieff, A. De Maght-Albrecht, W. Draps, J. Goossens. (Zie: Info-Turk, mei 2000, Les provocations des barbouzes d’Ankara)
 Turkse websites in België hebben in december 2008 een andere verklaring van dhr. Tanlay verspreid in antwoord op een vraag van senator Josy Dubié betreffende de bedreigingen aan het adres van de hoofdredacteur van Info-Türk, Dogan Özgüden, die vanuit Turkse ultranationalistische hoek kwamen. (Zie: Déclarations de l’Ambassadeur de Turquie)
Na de kritiek van Info-Türk op deze racistische uitlatingen van het politiek-diplomatieke korps van Turkije, hebben de media in dienst van de Turkse lobby, die door de ambassadeur wordt georkestreerd, een campagne met beledigingen en bedreigingen aan het adres van zijn hoofdredacteur Dogan Özgüden gelanceerd. (Zie: Info-Türk, N°364)
In zijn verklaring zegt dhr. Tanlay: "Uit de tekst van de vraag tot uitleg blijkt dat dhr. Dogan Özgüden zich bedreigd voelt door personen die in België verblijven en dat hij een klacht heeft neergelegd bij de Procureur des Koning. Dit is een zuiver Belgische affaire en gaat geenszins de Ambassade aan, enkel indien dhr. Özgüden zijn Turkse nationaliteit nog wil blijven behouden en onze hulp inroept."
Nochtans gaat het hier niet over een zuiver Belgische affaire en gaat deze de Turkse ambassade rechtstreeks aan. Het voorwerp van de klacht van Özgüden bij de Procureur des Konings is immers ten gevolge van een voorafgaande verklaring van dhr. Tanlay en ten gevolge van de schriftelijke aanvallen van de Turkse media die door deze laatste worden aangemoedigd.
 Zou het in elk geval niet belachelijk zijn indien dhr. Özgüden de hulp zou inroepen van een ambassadeur die de Turkse ultranationalistische milieus tegen hem opzet en zijn veiligheid zo in gevaar brengt?
Dhr. Tanlay gaat verder: "Dhr. Özgüden bekritiseert regelmatig en sinds lange tijd de regeringen en de ambassade van Turkije. Hij uit meningen die weinigen van de Turkse gemeenschap delen. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om hierop te reageren en heb me nooit gegeneerd gevoeld door zijn opinies". 
 Özgüden bekritiseert inderdaad de regeringen en de Ambassade van Turkije sinds de militaire staatsgreep van 1971. Indien het Europees Parlement en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voortdurend het niet respecteren van de rechten en vrijheden in Turkije bekritiseren, is dit standpunt van Info-Türk volledig gerechtvaardigd. Toch vervormt de ambassadeur de waarheid door te zeggen "Ik heb nooit de behoefte gevoeld om hierop te reageren en heb me nooit gegeneerd gevoeld door zijn opinies." Was het hijzelf niet die in een verklaring in het dagblad Hürriyet en tevens op een Turkse website die door een correspondent van deze krant wordt geleid heeft gezegd: "De website Info-Türk staat bekend als een site die vijandig staat ten opzichte van de Republiek Turkije en voert in België al jarenlang activiteiten uit tegen Turkije". (Hürriyet, 21 april 2007)
 Nog een bewering van de ambassadeur: "Wij hebben geen banden met de Turkstalige websites in België die men als ‘pro-regering’ heeft gekwalificeerd. Wij subsidiëren er geen enkele van".
Men moet wel blind zijn om niet de band te zien tussen de Turkse Ambassadeur en de Turkstalige websites in België. Men moet maar een blik werpen op deze websites en men ziet reeds de lofprijzingen die bij elke gelegenheid aan zijn adres worden geformuleerd.

Wij suggereren tevens aan dhr. Tanlay om een verklaring te lezen van de voormalige secretaris-generaal van de almachtige Nationale Veiligheidsraad (MGK), de oud-generaal Tuncer Kilinç, die hij uitsprak tijdens het nieuws van 22 januari 2009 op Star Televizyon: "Ik had de toestemming om steun te geven aan Turkse verenigingen die in het buitenland werken voor de hoogste belangen van ons land. Ik heb hen gesteund via de ambassadeurs".
Het is aan de Turkse ambassadeurs, met name aan dhr. Fuat Tanlay, om de verklaring van deze generaal te ontkrachten of te bevestigen. Indien het waar is, moet hij uitleggen hoe deze steun van de almachtige Nationale Veiligheidsraad (MGK) aan de Turkse verenigingen in zijn werk gaat. 
Wat de vorm van de brief van dhr. Tanlay aan burgemeester Willy Kuijpers betreft, is dit opnieuw een bewijs van het gedrag van de ambassadeur als een koloniale gouverneur die geen respect heeft voor de gastvrijheid en de diplomatieke normen van het gastland.
Als politicus die deel uitmaakt van de Vlaamse gemeenschap, heeft dhr. Kuijpers zijn brief van 18 november 2008 in het Nederlands opgesteld, één van de officiële talen van dit land.
 Het antwoord van de Ambassadeur is in het Frans met een hoofding in het Engels-Frans… Nochtans, gezien het feit dat hij de brief in het Nederlands van dhr. Kuijpers heeft kunnen lezen of doen lezen, had hij hem in het Nederlands kunnen antwoorden of zijn antwoord in het Nederlands kunnen laten vertalen.
Dit gebrek aan respect mag niet verbazen. Hij vertegenwoordigt immers een staat die al decennialang het bestaan van de Koerdische taal, die door 20 miljoen burgers wordt gesproken, ontkent.
Sinds zijn aankomst in België heeft dhr. Tanlay zich meerdere malen arrogant opgesteld en zich gemengd in interne aangelegenheden.
Op 13 januari 2006 heeft dhr. Jean-François Istasse, voorzitter van het parlement van de Franstalige gemeenschap van België reeds gereageerd op deze inmenging (Zie: Info-Turk, L’ingérence scandaleuse de l’Ambassadeur turc à la politique belge) alsook de burgemeester van Sint-Joost, dhr. Jean Demannez, in april 2007 (Zie: Info-Turk, Le bourgmestre de Saint-Josse condamne l’immixion de l’ambassadeur turc).

F
E
E
D

B
A
C
K