Op 3 april 2008 werd de Koerdische schrijver en politicus Orhan Miroglu door een rechtbank in het Turkse Mersin veroordeeld voor het gebruik van de Koerdische taal in het openbaar op 27 juni 2007. Hij overtrad hiermee artikel 298 van de Turkse verkiezingswet. Die bepaalt dat verkiezingspropaganda enkel in het Turks toegelaten is. Hij kreeg hiervoor 6 maanden gevangenisstraf met uitstel. De rechter was Dilek Erdal (36890). Er zou geen hoger beroep mogelijk zijn.

Op 8 oktober werd het enige Koerdische magazine in Turkije, Azadiya Welat, gesloten voor dertig dagen. Daarnaast werden de laatste maand nog vier kranten stopgezet door de AKP-partij en het Turkse leger.

Op 4 augustus 2008 schreef men vanuit Mersin een brief aan de procureur-generaal in Ankara. Volgens die brief zou het gerecht hem om de drie maanden moeten inspecteren of hij nog inbreuken pleegt op het verbod van het gebruik van de Koerdische taal in het openbaar. En dit vijf jaar lang. De boodschap luidt dat men onmiddellijk de gerechtelijke autoriteiten in Mersin moet verwittigen en dat zij het nodige zullen doen om de heer Miroglu naar de gevangenis te sturen.

Nochtans bepaalt artikel 39 van het Verdrag van Lausanne uit 1923 dat er geen beperkingen mogen worden opgelegd op het vrij gebruik van talen in private relaties, in handel, godsdienst, in de pers of enige vorm van publicaties of op publieke vergaderingen.

– Hoe staat de Commissie tegenover de wetgeving in Turkije waarbij het verboden wordt om Koerdisch te spreken in het openbaar?
– Hoe staat de Commissie tegenover de grove inbreuken op de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid van Turkije?
– Schendt Turkije hiermee de criteria van Kopenhagen?
– Hoe denkt de Commissie hierop te reageren in het licht van de lopende toetredingsonderhandelingen met Turkije?
– Welke acties denkt de Commissie te ondernemen om ervoor te zorgen dat Orhan Miroglu opnieuw zijn rechten ten volle kan genieten?
– Welke acties denkt de Commissie te ondernemen om ervoor te zorgen dat de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting ook voor de Koerden in Turkije worden gevrijwaard?

746298.NL PE 414.507
—————————————————
E-5598/08NL
Antwoord van de heer Rehn
namens de Commissie
(27.11.2008)

De Commissie heeft weet van de gerechtelijke veroordeling van de heer Mr Miroglu. De Commissie gaat ervan uit dat de heer Miroglu naar het Europees Hof voor de rechten van de mens zal stappen.

De huidige Turkse wetgeving staat toe dat de Koerdische taal in de gewone omgang, ook in het openbaar, wordt gebruikt. Zoals in het voortgangsverslag van november 2008 wordt uiteengezet, is het gebruik van een andere taal dan het Turks in de politiek onwettig volgens de Turkse wet inzake politieke partijen.

Overeenkomstig de politieke criteria van Kopenhagen dient Turkije te waarborgen dat de culturele rechten geëerbiedigd worden. In dit verband worden in het partnerschap voor toetreding van 2008 specifieke prioriteiten gesteld, in het bijzonder wat radio- en tv-omroepen in andere talen dan het Turks en het onderwijs van andere talen dan het Turks betreft. Volgens het partnerschap voor toetreding dient Turkije zijn wetgeving inzake politieke partijen bovendien in overeenstemming te brengen met de goede praktijken in de lidstaten.

De Commissie zal de Turkse autoriteiten blijven aanmoedigen om op dit gebied verdere vooruitgang te boeken.

 

 

F
E
E
D

B
A
C
K