Het was een pakkende getuigenis die Hussein Hasoon, adviseur van de minister-president van de Koerdische deelstaat van Irak, aflegde over de vervolging van de Jezidi’s door ‘Islamitische Staat’ (IS).
Het aanwezige publiek in het vormingscentrum Elcker-Ik in Antwerpen hoorde ademloos toe hoe Hussein Hasoon, zelf een Jezidi, in vlekkeloos Nederlands vertelde over het onnoemelijke leed dat zijn geloofsgenoten doorstaan in het noorden van Irak. Als aanhangers van een van de oudste godsdiensten in het Midden-Oosten, – een godsdienst die elementen bevat van de oud-Perzische religie van Zarathoestra -, worden de Jezidi’s als ‘duivelaanbidders’ verketterd door islamieten; als Koerden hebben ze ook altijd te lijden gehad onder de regimes die de plak zwaaiden in Syrië en Irak.

Autonomie

Sinds de val van Saddam Hoessein hebben de Koerden in het noorden van Irak meer autonomie verworven in de vorm van de Kurdish Regional Government (KRG) en sinds Assad in nauwe schoenen zit, hebben ze ook een staatkundig democratisch project kunnen opzetten in het noorden van Syrië in de vorm van Rojava, drie autonome kantons aan de grens met Turkije. Die Koerdische autonomie biedt heel wat religieuze minderheden zoals christenen en jezidi’s de kans op zelfontplooiing. Maar sinds enkele maanden bedreigt de terreurgroep IS die autonomie en daarmee ook de pluralistische samenleving die de Koerden in Rojava hebben opgebouwd. Honderdduizenden jezidi’s zijn op de vlucht geslagen voor de terreur van IS, vele van hen hebben toevlucht gevonden in de bergen van Shingal (Sinjar) in Noordwest-Irak. IS heeft duizenden ‘ongelovigen’ genadeloos vermoord en duizenden ontvoerde vrouwen uit de Jezidi-gemeenschap als slavinnen verkocht.

Genocide

Hasoon verbleef in augustus zelf enkele dagen in het gebergte waar de Jezidi’s proberen te overleven. Hij was getuige van de gruwel die IS aanricht, een gruwel die gelijkstaat met genocide of het planmatige vernietigen van een bevolkingsgroep. Daarom kon hij niet bij de pakken blijven zitten. Samen met vier ministers van de KRG is Hasoon bij een aantal internationale organisaties in Den Haag, Brussel, Straatsburg en Genève gaan aankloppen om aandacht te vragen voor de nood waarin de mensen van zijn geloofsgemeenschap verkeren. Bij het Internationale Strafhof (International Criminal Court – ICC) in Den Haag heeft de Koerdische regeringscommissie een genocideklacht tegen IS aanhangig gemaakt. Maar omdat Irak geen lid van het ICC is, heeft het Hof geen bevoegdheid om ter plekke onderzoek te verrichten. Een alternatieve oplossing zou erin kunnen bestaan dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het ICC kan belasten met zo’n onderzoek, of dat Irak zelf toestemming daarvoor zou verlenen.

‘Professionals’

Derwich Ferho, voorzitter van het Koerdisch Instituut Brussel, ging dieper in op het ontstaan en de ‘werkwijze’ van IS. Volgens hem zijn de terroristen van IS zeker ‘geen dommeriken’. Integendeel, het zijn echte ‘professionals’. De terreurgroep is enorm goed georganiseerd, beschikt over zware wapens en mag rekenen op de al dan niet verdoken steun van verschillende landen in het Midden-Oosten. Ferho laakte ook de ‘lakse’ houding van Turkije tegenover IS en de onverschilligheid van de Turkse machthebbers tegenover het leed van de Syrische Koerden. Hij dacht daarbij aan de toelating die Ankara geeft aan de peshmerga’s, de milities van de KRG, om de Syrische Koerden in de belegerde grensstad Kobani ter hulp te snellen, waarbij ‘snellen’ een eufemisme is. De afstand tussen Erbil (in de KRG) en Kobani bedraagt een goede 120 kilometer, maar de peshmerga’s hadden vijf dagen nodig om deze afstand via Turkije te overbruggen. Vertwijfeld vroeg Ferho zich af waar de internationale gemeenschap blijft, waarom ze de ogen sluit voor het leed van al die etnische en religieuze minderheden die door IS worden bedreigd. Sommige toehoorders vroegen zich af of IS niet een instrument van bepaalde machten was om de Koerdische natie van Rojava en haar verworvenheden als progressieve samenleving te vernietigen. Volgens Ferho zou Koerdistan al lang onafhankelijk geweest zijn, mocht de regio niet rijk aan olie zijn. Maar zoals Mustafa Barzani, een van de grote leiders van de Koerdische vrijheidsbeweging, ooit zei: ‘Eén liter olie weegt zwaarder dan duizend kilo gerechtigheid.’

Doorbraak, 10 november 2014

F
E
E
D

B
A
C
K