Sedert de islamist Erdogan in 2003 eerste minister werd, heeft hij onder druk van Europa al een reeks halfslachtige hervormingen doorgevoerd in de hoop daarmee te voldoen aan de eisen voor toetreding tot de Europese Unie. Ook persoonlijk hebben hij en zijn Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) daar belang bij: democratie en volledige vrijheid van meningsuiting gaan tegen de autoritaire staatsideologie in, die niets moet hebben van islamisten en ze liefst van al volledig het zwijgen zou willen opleggen..

Dat de hervormingen maar halve maatregelen waren, die als onvoldoende werden beschouwd door de EU, was het gevolg van het verzet van het militaire en niet militaire establishment dat zich nog steeds opwerpt als verdediger van de unitaire (dus anti-Koerdische) lekenstaat (dus met scheiding van staat en moskee – die er feitelijk niet is: het establihsment propageert de soennitische islam en discrimineert de alevieten en de kristenen).

Naast de officiële regering bestond en bestaat er nog altijd een "diepe staat" van militairen, politieofficieren, rechters, hoge ambtenaren, journalisten en hoogleraren, die officieel de erfenis van Kemal Pasha Atatürk, de stichter van het moderne Turkije, wil vrijwaren. Nog op 27 april 2007 lieten de militairen weten dat ze nog altijd bereid waren tot een nieuwe staatsgreep indien ze dat nodig achten.

Afbraak oude orde

Dit establishment werd al getroffen door een herschikking binnen de oppermachtige Nationale Veiligheidsraad, waarin de militairen hun meerderheid verloren. Een nog zwaardere klap kreeg het door de arrestatie van tientallen officieren en oud-officieren, journalisten en ambtenaren wegens samenzweringen tot staatsgreep. Dit zgn. Ergenekon-schandaal is nog altijd hangende bij de rechtbanken.

Dit jaar achtte Erdogan het moment gekomen om de grondwet van de militairen, die in 1980 voor het laatst officieel de macht grepen, te herzien. Daar de oppositie in het parlement tegenstemde kreeg Erdogan, die kan rekenen op 337 van de 550 zetels, in mei niet de vereiste tweederde meerderheid, maar wel voldoende stemmen om de kwestie in een referendum te mogen voorleggen aan de bevolking. Ondanks verzet van het kemalistische establishment én ook van de Koerden, die in de voorstellen niets vonden dat hen ten goede zou komen, haalde Erdogan het gemakkelijk met 58 % van de stemmen. Het is, wat hem betreft, een goed teken voor de parlementsverkiezingen van volgend voorjaar. Een derde ambtstermijn voor hem zit er in.

Door de wijzigingen worden de bevoegdheden van de militaire rechtbanken aan banden gelegd en mogen burgerrechtbanken voortaan militairen berechten in zaken betreffende de staatsveiligheid en de grondwettelijke orde. Ook de bescherming die de putschisten van 1980 zichzelf hadden gegeven tegen hun misdaden zoals massale arrestaties, executies en "verdwijningen" is opgeheven. De man die de staatsgreep pleegde, en in 1982 president werd, de nu 93-jarige oud-generaal Kenan Evran, dreigt als eerste voor de rechtbank te moeten verschijnen. Direct na het referendum werden al klachten ingediend tegen hem door slachtoffers. Evran dreigde er al mee zelfmoord te zullen plegen als hij wordt gedaagd.

Justitie aan banden

Wat justitie, waar coöptatie onder kemalisten gebruikelijk was, betreft zal het aantal rechters van het Grondwettelijk Hof van 11 tot 17 worden uitgebreid. Het parlement krijgt zijn zeg in de benoeming van opperrechters. Ook het orgaan dat rechters en openbare aanklagers benoemt zal meer leden gaan tellen. Het aantal leden wordt van 7 tot 22 opgetrokken, waardoor de regering meer controle zal krijgen over de benoemingen.

Ook voor de gewone burger hebben de grondwetswijzingen wat te bieden. Ze kunnen voortaan op individuele basis een zaak aanspannen bij het Grondwettelijk Hof, de gelijkheid van man en vrouw wordt onderstreept en discriminatie van kinderen, ouderen, gehandicapten en veteranen wordt verboden. Reisbeperkingen, die op grote schaal worden opgelegd aan opposanten zoals Koerdische verkozen parlementsleden en burgemeesters, worden grotendeels opgedoekt. Ten slotte krijgen ook ambtenaren en ander overheidspersoneel het recht om collectieve arbeidsovereenkomsten af te sluiten en wordt het verbod voor hen op "politiek gemotiveerde" stakingen opgeheven.

Ten slotte blijven parlementsleden in het parlement zitten als hun partij door justitie buiten de wet wordt gesteld. Een voorstel van Erdogan om het verbieden van partijen door justitie te bemoeilijken – zijn eigen AKP ontsnapte daar in 2008 ter nauwernood aan – stuitte ook op verzet in zijn eigen partij, waarmee bleek dat er ook in de AKP een unitaire, anti-Koerdische fractie aanwezig is, en haalde dus het referendum niet. De vorige pro-Koerdische partij, de Partij voor een Democratische Samenleving (DTP), werd in 2009 opgedoekt door het gerecht en ook velen binnen de AKP willen de mogelijkheid open houden dat hetzelfde gebeurt met haar opvolger, de Partij voor Vrede en Democratie (BDP)

Koerdische kwestie: zalven, maar vooral slaan

De anti-Koerdische fractie binnen de AKP maakt in deze dus gemene zaak met de seculiere en nationalistische oppositiepartijen. Het vereenvoudigt de oplossing van de Koerdische kwestie niet, die stilaan mogelijk moet worden nu de macht van het leger, dat nooit enige toegeving wou doen, aan het tanen is. Erdogan kan het zich echter ook niet permitteren de zaak blauw blauw te laten omdat de economie achteruit begint te boeren na enkele jaren van groei en een oorlog die neergang nog zal vergroten. Nu al knaagt de economische achteruitgang aan de populariteit van Erdogan.

De Turken herinneren zich nog de jaren dat Turkije economisch en financieel ziek was ten gevolge van de massale wapenaankopen door het leger, dat daar destijds de regering niet eens in kende, en door de miljarden dollar die jaarlijks in rook opgingen door de oorlog met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in de jaren 1984-1999. Reken daar nog de corruptie van het establishment bij en men zal begrijpen dat Turkije van de ene economische en financiële crisis in de andere viel en dat zijn munt voortdurend devalueerde. Nu het risico op een hervatting van grootschalige gevechten, zoals in de periode 1985-1990, een reële mogelijkheid is, zou de geschiedenis zich kunnen herhalen.

Al 2005 beloofde Erdogan in Diyarbakir, de "Koerdische hoofdstad" van Turkije, aan een oplossing te zullen werken. Hier en daar werden kleinere toegevingen gedaan. Zo werd het verbod op het spreken van Koerdisch grotendeels ingetrokken. Koerdische publicaties en cd’s werden toegelaten. Er kwam zelfs een tv-zender in het Koerdisch en avondklassen Koerdisch werden toegelaten. Maar Koerdische politici komen nog steeds in last als ze enkele woorden Koerdisch spreken in het publiek, de Koerdische zender bleek gewoon een Turkse propagandazender te zijn en de avondscholen Koerdisch werd zo de duivel aangedaan dat ze allemaal tot sluiting werden gedwongen. Tegelijkertijd is er een zeer actief vervolgingsbeleid tegen politici en anderen die opkwamen voor de rechten van de Koerden.

De PKK had in 1999 op bevel van haar begin dat jaar gevangen genomen leider Abdullah Öcalan de wapens neergelegd. Er waren eerder al tijdelijke eenzijdige wapenbestanden afgekondigd in 1993, 1995 en 1998. De eisen van onafhankelijkheid waren al lang teruggeschroefd tot culturele autonomie, met inbegrip van onderwijs in het Koerdisch. Maar dat alles leverde zelfs geen begin van dialoog op. Vandaar de grote frustraties van de PKK-guerrillero’s in het Qandil-gebergte op de grenzen van Turkije, Irak en Iran. In 2005 maakte de PKK een einde aan het bestand, maar dit jaar, ter gelegenheid van de ramadan, volgde een nieuw, tijdelijk bestand tot 20 september. De gevechten zijn sedert 2005 geleidelijk geëscaleerd, met ook vele Turkse aanvallen op Koerdische kampen in Irak. In 2007 werd bekend dat Turkije en Iran een akkoord sloten voor de strijd tegen de Koerden, want vanuit dezelfde kampen voerde de PJAK (Partij voor een Vrij Leven), de Iraanse zusterpartij van de PKK, ook acties uit in Iran, aanvankelijk met steun van de Verenigde Staten en van Israël.

In 2009 waren er in Turkije gemeenteraadsverkiezingen en premier Erdogan hoopte met zijn AKP Koerdistan te veroveren. De premier lanceerde daarom een "Koerdische opening" en stopte veel geld in zijn verkiezingscampagne – zo werden onder andere koelkasten uitgedeeld. Het verhoopte resultaat bleef echter uit, meet zelfs de pro-Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) boekte een groot succes. Is het wraak of niet? Hoe het ook zij, er volgde een zware repressietsunami die nog altijd niet is uitgewoed. Politici werden bij dozijnen in staat van beschuldiging gezet. Betogende kinderen werden zonder pardon in de gevangenis gegooid en worden als volwassenen berecht, dit wil zeggen dat ze lange gevangenisstraffen krijgen. De ontbinding van de DTP was een verdere stap in de repressie. Van de "Koerdische opening" werd niets meer gehoord. Ze verwaterde tot "democratische opening" en later nog tot "initiatief voor Nationale Eenheid". Op die manier steeg de spanning zo hoog dat waarnemers vrezen dat er een nieuwe periode van smerige oorlog, zoals in de periode 1984-1999, zal volgen.

Als er niets gebeurt dreigt dat ook zo. Zelfs Abdullah Öcalan, die sinds zijn arrestatie alles doet om een dialoog op gang te brengen, geraakte ontmoedigd in zijn cel op het gevangeniseiland Imrali. Eind mei 2010 deelde hij mee dat hij zijn inspanningen om tot onderhandelingen te komen met de regering opgaf. Hij liet het initiatief over aan de PKK-leiders te velde, dat wil zeggen vooral aan PKK-leider Murat Karayilan. Die heeft sedertdien de strijd opgedreven, waarbij al tientallen doden vielen.

Een andere mogelijke gesprekspartners is de pro-Koerdische Partij voor Vrede en Democratie (BDP), ondanks de felle repressie waaraan ze onderhevig is. Er zijn gesprekken gepland met de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP), zo maakte de vice-voorzitter van de AKP, H¨seyin Celik, bekend. Iets wat werd bevestigd door BDP-co-voorzitter Selahattin Demirtas werd bevestigd. Het is echter de vraag of dat overleg voldoende zal opleveren om een verdere escalatie van het geweld tegen te gaan.

(Uitpers nr. 124, 12de jg., oktober 2010)

F
E
E
D

B
A
C
K