Het Turkse nationalisme heeft ervoor gezorgd dat Grieken en Armeniërs zo goed als volledig zijn verdwenen uit Anatolië kort voor en bij de oprichting van de Turkse republiek. De Koerden zijn het enige volk dat de assimilatiedrang van de Turkse nationalisten heeft weten te weerstaan. De bloedige onderdrukking van de Koerdische opstand in Dersim in 1937-38 fnuikte de Koerden voor tientallen jaren, maar vanaf de jaren ’60 begon het Koerdische nationalisme zich weer te roeren. Ook de laatste jaren flakkert verzet tegen de assimilatiepolitiek van de Turkse staat regelmatig op in de steden van Zuid-Oostanatolië. Stilaan zien sommige liberale Turken in dat de ontkenning van de Koerdische identiteit het "probleem" niet kan wegrationaliseren. Het Turkse establishment zelf geeft nog altijd blijk van een struisvogelpolitiek, maar de "Koerdische kwestie" is een realiteit. Ze is meer dan een "kwestie van terreur", want ze was er allang voor de PKK. Ze is ook meer dan een socio-economisch probleem, want dit laatste verbindt zich in een dialectische wisselwerking met de bescherming van de eigen taal en identiteit. De "Koerdische kwestie" gaat niet alleen de rechten van een bepaalde etnische groep aan, maar beslist ook mee over de inrichting van de Turkse staat en de aard en wijze waarop de Turkse democratie zich organiseert. Op de vraag waarom Turks-nationalistische kringen zich verzetten tegen een oplossing van de Koerdische kwestie, antwoordt de Turkse politicoloog Ihsan Dagi: "They rightly calculate that once the Kurdish question is settled and a full democracy is established, the state model based on centralism, authoritarianism and elitism that they advocate will be terminated."2 De staatsstructuur en de invulling ervan met democratisch leven bedingen elkaar wederzijds. Het heeft geen zin te sleutelen aan de staatkundige structuren als de democratie achterop hinkt. Terecht zegt de Koerdische schrijver Altan Tan: "A federal system or autonomy could deepen the problem if you do not take democratic steps first recognizing the cultural and linguistic rights of the Kurdish people."3 Het decentraliseren van de staat helpt de democratie niet vooruit wanneer de bureaucratische en semi-autoritaire bestuurscultuur van de centralistische staat zou gedupliceerd of gereproduceerd worden op regionaal vlak. Meer autonomie moet ook meer democratie inhouden. Federalisme wordt in tegenstelling tot unitarisme beschouwd als machtsverdeling, maar die macht die dan over verschillende niveaus wordt verdeeld, moet ook democratisch gelegitimeerd zijn. Belangrijker dan federalisme is democratie. Wel kan de democratie later dan weer worden versterkt door inderdaad federalisme of op zijn minst culturele autonomie. De eerbied voor dat anders-zijn mag niet in tegenspraak zijn met de democratie; het mag geen terugval inhouden in reactionaire toestanden of feodaal denken. De organisatie van de staat in overeenstemming met culturele eigenheden, bv. door het verlenen van culturele autonomie, het recht op onderwijs in eigen taal, dient de democratie wanneer het bestuur zo dichterbij de burger komt (wat in het Duits pregnant Bürgernähe heet) en de burger zo meer controle heeft op de door hem gemandateerde bestuurders. Nemen we de Europese Unie als voorbeeld: het vertalen van alle documenten in de officiële talen van de lidstaten van de EU gebeurt vanuit de democratische zorg dat elke burger het recht heeft direct in zijn eigen taal te woord te worden gestaan. Zelfs wanneer iedere burger van de EU Engels verstond, zouden de finesses die besloten liggen in het jargon van de genoemde documenten de burger ontgaan die geen native speaker is. Het is in het belang van de Europese democratie dat ze meertalig is. Het is ook een diepmenselijk recht om de eigen taal te gebruiken, niet alleen in de dagelijkse omgang, maar ook op hogere echelons.

Een eerste stap in de richting van een oplossing voor de Koerdische kwestie in Turkije is de erkenning door de Turkse staat dat er mensen zijn die een andere taal spreken, en niet zomaar een "dialect", en dat ze het recht hebben die taal te bezigen, niet alleen in de huiskring, maar ook op officieel niveau. Die mentaliteitswijziging betekent de overwinning op het Sèvres-syndroom: het bestaan van een andere cultuur hoeft geen bedreiging te vormen voor de Turkse republiek. Homogene staten zijn een rariteit in de wereld, multi-etnische staten die hardnekkig weigeren hun minderheden te erkennen evenzeer. De EU en Turkije moeten ook leren een gemeenschappelijke definitie te hanteren met betrekking tot het begrip "minderheid". Turkije beroept zich nog altijd op een verdrag dat al 86 jaar oud is (het Verdrag van Lausanne) om het begrip "minderheid" te verengen tot de niet-moslims. De EU verstaat onder "minderheid" echter ook een groep die zich van de heersende groep onderscheidt door een andere taal of cultuur.4
De kemalisten zitten nog bevangen in het concept van natie en staatsvolk zoals dat gangbaar was in het Westen tot 1945. Koerden en alevieten vormen een uitdaging voor de monolithische cultuur van de kemalistische staat. Soms hoor je kemalisten zeggen: die aandacht voor rechten van minderheden, voor regionalisme, dat is weer typisch Europees. Inderdaad, typisch Europees. Als Turkije wil worden opgenomen in de Europese familie, zal het die Europese ideeën en waarden moeten overnemen. Honderd jaar geleden betekende Europa "nationalisme", het samenvallen van natie en staat; vandaag de dag betekent Europa "multi-etniciteit" en dus in feite een conceptuele terugkeer naar datgene waartegen de Turkse Republiek zich in naam van het staatsnationalisme had afgezet, het Ottomaanse Rijk. Een toetreding van Turkije tot de EU zou vergelijkbaar zijn met een nieuw Lausanne, weliswaar niet als geboorteakte, maar als inwijdingsritueel in een postmoderne wereld die een aantal principes van het oude Lausanne op de helling zet, zoals onbeperkte nationale soevereiniteit, culturele uniformiteit, de dominerende rol van een bepaalde etnische groep, in casu de Turkse.

De vertegenwoordigers van het officiële Turkije pakken er graag mee uit dat Turkije een land is van tientallen culturen en volken, maar de meeste ervan zijn zo klein in aantal dat ze gewoonweg geassimileerd zijn. En wat betekent de vermelding ‘tientallen culturen’, wanneer deze in de feiten tot folklore geworden zijn? Voor hetzelfde geld kan ook België als een land van "honderd culturen" worden bestempeld, leven er toch in sommige steden mensen van 150 verschillende nationaliteiten. Wat telt, is de institutionele realiteit, en die zegt dat België een land is met drie gemeenschappen en drie officiële talen. Als we de institutionele realiteit als criterium ter hand nemen, zien we dat Turkije ondanks zijn hameren op de "multiculturele" herkomst van zijn bevolking een staat is die de homogeniteit van diezelfde bevolking nastreeft door middel van een rigide assimilatiepolitiek. Dat verdedigen kemalisten wel eens met het argument dat het gaat om "civic nationalism", dat beschaafder en rationeler zou zijn dan het zogenaamde "ethnic nationalism". Iedereen die zich bekent tot de grondbeginselen van de staat en de officiële taal spreekt, is burger in de volle zin van het woord en geniet van dezelfde rechten als en heeft dezelfde verplichtingen als elke andere burger, ongeacht zijn of haar etnische achtergrond. Men verwijst daarbij wel eens naar Frankrijk of de VSA als voorbeeld. Maar "civic nationalism" is bij nader toeschouwen het in rationele begrippen geklede nationalisme van een dominerende etnische groep, dominerend in die zin dat haar taal en cultuur moeten worden overgenomen door andere numeriek kleinere groepen binnen diezelfde staat. De taal die dit "civic nationalism" hanteert, is de taal van een welbepaalde groep die zich heeft doorgezet op basis van getal en macht. Een etnische groep die één procent of zelfs minder van de bevolking uitmaakt, zal kunnen begrijpen dat om praktische redenen haar taal niet op alle echelons dezelfde status geniet als de taal van de numerieke meerderheid. De Duitstalige Belgen zijn daar een voorbeeld van. Belangrijk is dat er garanties zijn dat ze niet worden geassimileerd, dat ze toch hun taal op bepaalde niveaus kunnen gebruiken en over instrumenten beschikken om hun cultuur te beleven. Maar de Koerden in Turkije zijn niet zomaar een kleine minderheid zoals de Duitstalige Belgen of zoals de Laz in datzelfde Turkije. Van een miljoenenvolk als de Koerden verwachten dat ze zich in naam van het "civic nationalism" moeten assimileren, is vragen dat ze hun identiteit prijsgeven en verloochenen.
Wie lid wil worden van de EU, moet met dat verhaal van aandacht en respect voor de minderheden maar meegaan. Kijken we even naar Slowakije, waar 20 procent van de bevolking bestaat uit Hongaren. Deze mensen genieten institutioneel gewaarborgde rechten die hun cultuur en taal beschermen. Wanneer we in een gesprek met Turken deze problematiek aankaarten, krijgen we wel eens te horen dat we er niets van begrijpen. Wel, als Vlamingen begrijpen wij maar al te goed wat het betekent voor de eigen identiteit en taal te moeten vechten. De kemalisten, die alleen een repressieve aanpak kennen van de Koerdische kwestie, zouden maar eens moeten kijken naar de geschiedenis van de Vlaamse Beweging. Tot 1914, dus gedurende de eerste negentig jaren van het bestaan van België, was ze niet gericht tegen de Belgische staat, integendeel, ze wilde rechten voor het Vlaamse volk binnen het Belgische staatskader. Maar doordat de Belgische staat die rechten bleef ignoreren en zelfs onderdrukte, radicaliseerde zich de Vlaamse Beweging. Zelfs federalisme is als samenlevingsmodel niet meer voldoende voor sommige Vlamingen die nu zweren bij separatisme. Datzelfde gevaar bedreigt Turkije: doordat ze geen oor hebben naar de Koerdische verzuchtingen graven de Turkse staatsnationalisten het graf van de staat die hen zo dierbaar is.

Zoals gezegd, de eerste stap is de mentaliteitswijziging, de mentale klik die de Turken moeten maken van de moderne naar de postmoderne natie die multi-etniciteit en veeltaligheid in haar staatkundige structuren en instituties integreert. Turkije kan leren van het Ottomaanse Rijk waar het zich tegen heeft afgezet: het imperium was minder dwingend dan de Turkse natiestaat die de burgers naar zijn beeld wilde kneden, en liet meer ruimte voor culturele en religieuze diversiteit. Die mentaliteitsverandering moet hand in hand gaan met het doorbreken van de vicieuze cirkel die erin bestaat dat het geweld van de PKK door de hardliners in het Turkse establishment wordt gebruikt als excuus voor een militaire aanpak van de Koerdische kwestie. Het geweld van de ene zal de andere altijd aanzetten tot geweld. Dat is ook de reden waarom de jaren ’90 een verloren decennium zijn in Turkije: de democratie kon zich niet ontplooien omdat alles in het teken stond van de gewapende strijd tegen de "Koerdische separatisten".
De tweede stap behelst twee soorten concrete maatregelen: enerzijds zulke die het terrein moeten effenen voor vrede en verzoening en een einde moeten maken aan het geweld en geweld-gerelateerde aspecten (amnestie, dorpswachters, terugkeer van vluchtelingen), anderzijds zulke die de beleving van de eigen culturele identiteit moeten garanderen. In een rapport van NGOs uit Zuid-Oostanatolië worden er enkele opgesomd zoals "the opening of Kurdish Studies faculties at universities and the use of Kurdish in local administration as well as in schools as elective course".5 In feite klinkt dit allemaal nog zeer bescheiden. Wanneer culturele autonomie in deze zin wordt uitgebouwd, is er misschien zelfs geen nood aan federalisme. Betekent de oprichting van "TRT 6" dat de Turkse regering een "Koerdisch Plan" heeft? Volgens Ekrem Eddy Güzeldere is daar nog niet veel van te bespeuren. Het partijprogramma van de AKP klinkt veelbelovend: "Op voorwaarde dat Turks de officiële taal en  de taal van het onderwijs blijft, beschouwt onze partij culturele activiteiten in andere talen dan het Turks, inclusief uitzendingen, als een aanwinst die de eenheid en de integriteit van ons land versterkt en ondersteunt"6. De genoemde mentaliteitswijziging die afstand neemt van de etnisch-Turkse monopolisering zou in datzelfde partijprogramma ook moeten blijken uit het gebruik van de term "being a citizen of the Republic" in plaats van "being a Turk". Het ontwerp voor een nieuwe grondwet vermeldde ook culturele en burgerlijke rechten voor verschillende groepen. Maar het regeerprogramma ontgoochelt: daar wordt de Koerdische kwestie gereduceerd tot "economie en infrastructuur". Volgens Güzeldere tonen partijprogramma en grondwetsontwerp aan dat "de AKP weet wat er zou moeten gedaan worden op cultureel en politiek vlak."7 De mentaliteitswijziging vereist dus ook de moed om het probleem aan te pakken en de nodige hervormingen door te voeren. Maar de vraag is of de wil daartoe nog voorhanden is. Sprak premier Recep Tayyip Erdogan in november 2008 tijdens een bezoek aan Diyarbakir niet over de "ene natie"? Onderlijnde hij daarmee niet de stichtingsmythe van de Turkse Republiek, terwijl de oplossing van het Koerdische vraagstuk toch betekent dat de Koerden mee als een dragend staatsvolk van de republiek zouden moeten worden gezien? De toenadering van Turkije tot de EU als postmoderne entiteit zou een helpende hand kunnen toesteken. Maar zolang het Turkse establishment zelfkritiek ontbeert en niet met een open blik kijkt naar "het Andere" binnen de samenleving, zullen de EU-burgers hun wantrouwen tegenover Turkije niet overwinnen8. Want hun EU is gebouwd op verscheidenheid van talen en culturen, zelfs binnen haar eigen lidstaten. De Europeanen kunnen zich geen andere EU voorstellen.

1 Hugh Pope: Zonen van de veroveraars. De herrijzenis van de Turkische volken, Amsterdam/Antwerpen 2006, p. 212
2  Zaman, 31.03.2008. Zie ook de gebundelde columns van Ihsan Dagi: Turkey: Between Democracy and Militarism. Post Kemalist Perspectives, Ankara 2008, p. 181.
3  Zaman, 17.11.2008.
4  Het Stauffenberg-rapport van het Europese Parlement definieert een nationale minderheid als een groep van mensen die a) reeds meerdere generaties in een bepaald gebied wonen, b) zich in etnisch, religieus of linguïstisch opzicht van de rest van de bevolking onderscheiden, c) een specifieke culturele identiteit vertonen, die ze willen bewaren, en d) een demografische minderheid binnen de staat vormen. Europees Parlement, document 121.212
http://www.haberdiyarbakir.com/news_detail.php?id=9252, 8 April 2008.

6 Geciteerd naar Ekrem Eddy Güzeldere, "Was there, is there, will there be a Kurdish Plan?", Turkish Policy Quarterly, vol. 7, no. 1, spring 2008, p. 102.
7  Ekrem Eddy Güzeldere, op.cit., p. 110

8  Dirk Rochtus: Self-Criticism Gives Entrance to The Western Way of Thinking, in: Zaman, 16.12.2006.

F
E
E
D

B
A
C
K