Ankara woest op België omdat Koerdische militanten in Brussel actie mogen voeren met PKK-symbolen
Gepubliceerd door De Morgen op 22-03-16
De Turkse regering roept de Belgische ambassadeur in Ankara op het matje en buitenlandminister Didier Reynders krijgt een boze telefoon van zijn collega Cavusoglu. Aanleiding voor de diplomatieke rel is een protestactie van militante Koerden in Brussel.
‘Turkije gaat hier wel heel ver: het land mengt zich in de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine staat’
Vorige donderdag zetten Koerdische militanten een tent op in de Brusselse Europa-wijk. Dat gebeurde op enkele honderden meters van het Justus Lipsius-gebouw waar op dat moment een Turks-Europese top aan de gang was over de vluchtelingencrisis. Rond de tent werd ook een betoging georganiseerd waar PKK-vlaggen en posters van leider Abdullah Öcalan te zien waren.
Net voor de aankomst van de Turkse premier Ahmet Davutoglu zorgde de politie ervoor dat de PKK-symbolen verwijderd werden. Maar ze zouden even later opnieuw opduiken. In de Verenigde Staten en de EU geldt de PKK als een terreurorganisatie.
Toen Charles Michel achteraf gevraagd werd waarom de politie de ‘PKK-tent’ gedoogde, antwoordde de Belgische premier dat de betoging onder de vrijheid van meningsuiting viel. Deze uitspraak schoot bij de Turkse president Erdogan in het verkeerde keelgat. “Welke soort van vrijheid van meningsuiting is dit eigenlijk? Ik wil de landen die direct of indirect terreurorganisaties steunen dit zeggen: jullie koesteren een adder aan de borst.”
Maandagochtend ging Ankara in een nog hogere versnelling: de Belgische ambassadeur werd op het matje geroepen en de Turkse buitenlandminister Mevlut Cavusoglu had telefonisch contact met minister Reynders om zijn beklag te doen over de Belgische houding ten aanzien van de vermeende PKK-actie.
PKK-betrokkenheid niet bewezen
Vraag is of de Belgische regering op een of andere manier gevolg moet geven aan de eis van Ankara. Daarover lopen de meningen sterk uiteen. Turkije-kenner Dirk Rochtus (KU Leuven) vindt dat België zich niet de les moet laten spellen. “Die Koerdische betoging in Brussel viel inderdaad onder de vrije meningsuiting. Turkije gaat hier wel heel ver: ze mengen zich in de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine staat. België mag hier geen duimbreed toegeven.”
Volgens Rochtus is het trouwens niet bewezen dat de PKK de manifestatie organiseerde. “Als Koerden betogen, duiken er heel snel vlaggen van de PKK en Öcalan op, maar dat wil nog niet zeggen dat het om een PKK-actie gaat.”
Dries Lesage van de Universiteit Gent is een heel ander mening toegedaan. “Premier Michel en buitenlandminister Reynders beseffen blijkbaar niet hoe zwaar Turkije en ook de Turkse gemeenschap in België aan die PKK-betoging tilt. Voor Turken zijn PKK-vlaggen even erg als IS-vlaggen of Al Qaida-symbolen. Ik hoorde Belgische Turken de jongste dagen deze vergelijking maken: “Waarom organiseren jullie niet meteen een braderie met terreurtentjes? Dan kan Charles Michel meteen ook IS en Al Qaida uitnodigen.”
Waarover Rochtus en Lesage het wel eens zijn, is dat dit diplomatieke incident repercussies kan hebben voor België. Lesage: “België moet wel een beetje opletten, want wij hebben Turkije nodig om onze Syrië-strijders te onderscheppen. Wederzijds respect is een absolute voorwaarde.” Rochtus: “Het is best mogelijk dat Turkije het deze keer hard zal spelen. Ankara kan de economische relaties terugschroeven of de samenwerking inzake Syrië-strijders op een laag pitje zetten. Maar of het zover zal komen, valt nog te bekijken. Turkije heeft alle belang bij goede relaties met Europese landen als België.”