Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging
Handelingen
DINSDAG 1 FEBRUARI 2011 – NAMIDDAGVERGADERING
De heer Bert Anciaux (sp.a). – Turkije en de Koerden liggen mij na aan het hart. Op 13 januari 2011
is in Turkije het proces hervat tegen vierenzeventig Turks-Koerdische politici. Het zou gaan om
mensen die legaal, volgens de Turkse kieswet, tot parlementslid, burgemeester of gemeenteraadslid
werden verkozen. Het proces vindt plaats in de stad Diyarbakir.
Bijna allemaal zitten zij in voorarrest. Naast die verkozen politici staan zevenenzeventig andere
personen terecht, onder andere functionarissen van de BDP en van maatschappelijke organisaties.
Onder de verdachten bevinden zich twaalf burgemeesters, waaronder ook de burgemeester van
Diyarbakir, Osman Baydemir. Een andere beklaagde is de heer Erbey, de voorzitter van de Turkse
mensenrechtenvereniging IHD, afdeling Diyarbakir. De straffen kunnen uiteenlopen van vijftien jaar
gevangenisstraf tot levenslang.
De beklaagden worden beschuldigd van lidmaatschap van de organisatie KCK, zijnde de
Democratische Confederatie van Koerdistan/Turkse Vergadering (KCK/TM), beschouwd als de
stedelijke arm van de PKK. Zij worden ervan beschuldigd `de eenheid van de staat en de integriteit
van het land te verstoren’, van `lidmaatschap en leiderschap van een terroristische organisatie’ en van
`hulp verlenen en het bijstaan van een terroristische organisatie’.
Op het moment van hun verkiezing waren de politici lid van een wettelijk toegestane politieke partij.
Juist daarom wordt het proces beschouwd als een vorm van onderdrukking van legitieme Koerdische
politieke aspiraties. Sinds 1991 zijn er pro-Koerdische geluiden te horen in het Turkse parlement en in
veel gemeenteraden in het Koerdische deel van Turkije. Tijdens de laatste algemene verkiezingen van
2007 werden eenentwintig kandidaten van de DTP in het parlement verkozen. De DTP boekte bij de
gemeenteraadsverkiezingen van 2009 grote vooruitgang in veel Koerdische gebieden. In
december 2009 verbood het Constitutionele Hof de DTP. Die partij werd opgevolgd door de BDP, die
uitgroeide tot de grootste partij in het Koerdische deel van Turkije. Kort na de verkiezingen begon een
arrestatiegolf waarbij naar verluidt 2200 mensen van de BDP zijn gearresteerd. Nog 1710 bevinden
zich in de gevangenissen.
Het proces lijkt op een doelgerichte actie om de georganiseerde politieke beweging in het Koerdische
deel van Turkije te beschadigen of misschien wel uit te schakelen. Het kan gaan om politieke
processen, voor het berechten van daden die wellicht niet in het wetboek voor strafrecht van een
democratische staat thuishoren. Indien de vermoedens juist zijn en het echt om een politiek proces
gaat, met beschuldigingen van politieke aard, dan is dat een kandidaat-lidstaat van de EU onwaardig
en mogelijk in strijd met de criteria van Kopenhagen, waaraan de EU-landen moeten voldoen.
Tegenstanders van de toetreding van Turkije tot de Europese Unie grijpen de gebeurtenissen aan om
de toetreding te vertragen of zelfs af te voeren. Ik ben een overtuigd voorstander van de toetreding van
Turkije tot de EU. De weg naar meer democratie krijgt daardoor optimale kansen en zal sneller
verlopen. Maar het is ook duidelijk dat de Turkse staat moet leren omgaan met de culturele
verscheidenheid op het Turkse grondgebied.
Er werden reeds stappen gedaan. Zo werden Koerdische TV-zenders toegelaten en is het gebruik van
de Koerdische taal niet langer verboden.
Tevens moet de Turkse staat een fundamenteel respect opbrengen voor democratisch verkozen politici
van een georganiseerde Koerdische partij binnen Turkije.
Ik maak me dus zorgen over genoemd proces, als hindernis op weg naar een verdere democratisering
van Turkije. Wellicht gebruiken bepaalde kringen binnen het Turkse leger het proces ook bewust in
die zin. Zo creëren ze een sfeer van onveiligheid, waardoor hun belang als rustbrenger stijgt en slagen
ze erin om hun positie als staat binnen de staat, deels verheven boven democratische controle, te
handhaven. De Turkse recente geschiedenis en mediaberichten daaromtrent ondersteunen die analyse.
Is de minister op de hoogte van het monsterproces en deelt hij mijn bezorgdheid hieromtrent? Wil de
minister zijn bekommernissen hierover kenbaar maken aan de ambassadeur van Turkije en aan zijn
Turkse ambtgenoot? Wil hij bij die gelegenheid opheldering vragen aangaande de beschuldigingen die
ten laste worden gelegd aan de beklaagden?
Zonder inmenging in juridische aangelegenheden van een ander land, lijkt het zinvol, zeker op dit
gevoelig moment, dat de minister die eerlijke bezorgdheden van voorstanders van een Europees
lidmaatschap voor Turkije, mededeelt aan de Turkse regering.
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele
Hervormingen. – De beklaagden in het proces dat me bekend is, worden inderdaad beschuldigd van
banden met de Unie van Koerdische Verenigingen, de KCK, die wordt beschouwd als een
koepelorganisatie van talrijke door de PKK gestuurde en/of geïnfiltreerde verenigingen.
De beschuldigingen luiden: lidmaatschap van een terreurorganisatie, aanslag op de eenheid van de
staat en verspreiding van terroristische propaganda. Verscheidene EU-ambassades in Ankara,
waaronder de Belgische, volgen het proces sinds 18 oktober 2010, de dag van de eerste zitting.
Mijnheer Anciaux, ik deel uw bezorgdheid over het lot van de verdachten en meer algemeen deel ik
uw bezorgdheid voor de Koerden in Turkije.
Enkele belangrijke resultaten zijn al opgetekend. Het gaat onder meer om de lancering van een
nationale openbare zender die 24 uur per dag programma’s in de Koerdische taal uitzendt, een stap die
enkele jaren geleden ondenkbaar was. Het blijft echter wachten op een substantiële vooruitgang.
Het is belangrijk dat de EU Turkije blijft steunen in zijn streven naar een oplossing van het Koerdisch
probleem. Het vooruitzicht van de toetreding van Turkije tot de EU is daartoe de beste stimulans, zoals
ik ook al eerder heb gezegd.
In het recentste jaarlijkse voortgangsverslag, namelijk dat van 9 november 2010, heeft de Europese
Commissie vastgesteld dat ondanks publieke verklaringen van de Turkse regering de democratische
opening, die werd aangekondigd in augustus 2009 om de Koerdische kwestie aan te pakken,
onvoldoende is uitgevoerd. De Commissie stelt vast dat er nog steeds terroristische aanslagen worden
gepleegd en dat het belangrijk is de inspanningen met betrekking tot de Koerdische kwestie verder te
ondersteunen. Volgens de Commissie moet de antiterreurwetgeving worden geamendeerd om een te
ruime interpretatie te vermijden, om de situatie op het vlak van de mensenrechten te verbeteren en om
het disproportioneel hoge aantal gedetineerden die worden opgepakt voor vermeende terroristische
daden, te verminderen.
Ik ben het eens met die analyse van de Europese Commissie. Net als mijn Europese collega’s laat ik
niet na mijn Turkse gesprekspartner er systematisch op te wijzen om het noodzakelijke
hervormingsproces voort te zetten, vooral op het gebied van de Kopenhagencriteria, waaronder respect
voor de fundamentele mensenrechten en voor de rechten van minderheden.
Ik druk hen tevens steevast op het hart dat het er in het kader van het hervormingsproces niet alleen op
aankomt het wettelijk kader te moderniseren en verder uit te bouwen, maar dat nieuwe wettelijke
bepalingen ook daadwerkelijk geïmplementeerd moeten worden. Tot op het einde van het Belgische
EU-voorzitterschap hebben we dit soort boodschappen kunnen geven, uiteraard omdat we sterk
geëngageerd waren met Turkije in het kader van de toetredingsbesprekingen. Ook in de toekomst
zullen we in de dialoog met de Turkse collega’s niet nalaten die boodschap te blijven doorgeven.
De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik waardeer het antwoord van de minister ten zeerste. Ik voel dat de
minister een groot voorstander is van de Turkse toetreding maar ook wil dat Turkije inspanningen doet
voor de Koerden. Hij heeft die bekommernis overigens ook in het recente verleden altijd op een
rustige manier vertolkt.

F
E
E
D

B
A
C
K