Başûr

Zuid-Koerdistan

Başȗr (‘het zuiden’) valt samen met het noorden van Irak. Hier wonen ruim 6 miljoen Koerden. Het is de enige plaats ter wereld waar de Koerden tot nu toe een internationaal erkende en semi-onafhankelijke eigen deelstaat uit de brand wisten te slepen. Deze Koerdische Autonome Regio is het resultaat van een eeuw vol opstand en oorlog tegen het centrale bestuur in Bagdad.

Na WOI kreeg Groot-Brittannië het voor het zeggen in wat nu Irak is. De Koerdische stammen kwamen verschillende malen in opstand, eerst tegen de Britten en later tegen de Iraakse regering.

Eén van de opstandige leiders was Mullah Mustafa Barzanî, de vader van de huidige Iraaks-Koerdische leider Masoud Barzanî. In 1945 vluchtte Mustafa Barzanî naar Iran waar hij een rol speelde in het kortstondige Koerdische ministaatje, de Mahabad Republiek (1946). Toen Iran dit prille onafhankelijkheidstreven hardhandig de kop indrukte, wist generaal Barzanî op spectaculaire wijze te ontsnappen naar de Sovjet Unie waar hij in ballingschap verbleef. In 1947 wordt Mustafa Barzanî verkozen tot voorzitter van de Koerdistan Democratische Partij (KDP).

De staatsgreep van 1958 maakt een einde aan de door de Britten geïnstalleerde monarchie. Mustafa Barzani keert terug naar de nieuwe Republiek Irak, waar hij als held onthaald wordt. De beloftes van meer autonomie voor de Koerden blijken echter loze woorden en in 1961 breekt de eerste Iraaks-Koerdische oorlog uit. Deze eindigt in 1970 met een Autonomie Akkoord waarbij de Koerdische Autonome Regio wordt opgericht.

Wanneer het akkoord na vier jaar echter dode letter blijft, breekt er opnieuw oorlog uit tussen de Koerdische Peshmerga o.l.v. Barzanî en het Ba’ath-regime in Bagdad, dat steun krijgt uit de Sovjet Unie. De Koerden worden hierbij wederom een pion in een complex geopolitiek schaakspel, een constante in de Koerdische geschiedenis. In eerste instantie wordt de Koerdische revolte tegen het Ba’ath-regime bewapend door zowel de Amerikaanse inlichtingdienst CIA, als – ironisch genoeg – de Sjah van Iran, die eerder nog de dood zocht van Barzanî. Wanneer Iran en Irak een jaar later echter geheel onverwachts vrede sluiten (Akkoord van Algiers, 1975) laat Iran zijn steun aan Barzanî vallen waardoor deze het onderspit moet delven. Het Iraakse regime herovert het Koerdische noorden en Barzanî en zijn getrouwen vluchten opnieuw naar Iran. Een nieuwe Koerdische partij, de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) leidt vanaf dan de opstand tegen Bagdad (1976-1979). Tussen de Koerdische partijen KDP en de PUK ontstaat vervolgens een derde oorlogsfront.

Ondertussen was het Ba’ath-regime begonnen aan een grootscheepse Arabiseringspolitiek van het noorden. Tijdens deze gedwongen volksverhuizingen worden honderden Koerdische dorpen platgebrand en honderdduizenden mensen gedeporteerd om plaats te maken voor Arabische settelers. Op die manier worden olierijke gebieden, waaronder de streek rond Mosoel en Kirkoek, gearabiseerd. Ook andere etnisch-religieuze minderheden delen in de klappen, zoals de Yezidi, de Shabak, de Assyrische christenen, de Turkmenen, … Zo wordt ook de Yezidi-hoofdstad Shengal (Sinjar) deels gearabiseerd.

Tijdens de Irak-Iran-oorlog (1980-88) kent de repressie tegen de Iraakse Koerden één van de zwartste pagina’s uit zijn geschiedenis. Het Ba’ath-regime van Saddam Houssein gaat ongemeen hard te keer tegen onder meer de clan van Barzanî (wiens KDP vanuit Iran ageert) en de gemeenschap van sjiitische Feyli Koerden, die het regime onterecht beschouwt als “Iraniërs”. In 1983 worden 8000 mannen en jongens uit de provincie Erbil naar gevangenissen in de zuidelijke woestijn gedeporteerd, waar ze in vreselijke omstandigheden aan hun eind komen. Een ander absoluut dieptepunt is de gifgasaanval op Halabja in 1988, waarbij ongeveer 5000 mensen vergast worden. Deze vreselijke massamoord is slechts één onderdeel van de al-Anfal-campagne, een genocide waarbij in totaal tussen 50.000 en 182.000 Koerdische burgers vermoord worden.

Wanneer Irak in 1990 buurland Koeweit bezet, breekt de Eerste Golfoorlog uit. Amerika maant de Koerden aan om in opstand te komen tegen het regime van Saddam Houssein, maar laat hen vervolgens weer vallen. Wanneer Saddam Houssein een wraakoperatie begint, proberen ruim een miljoen Koerden naar Iran en Turkije te vluchten, die prompt hun grenzen sluiten. De internationale gemeenschap redt uiteindelijk de Koerdische bevolking door het opleggen van een no-fly-zone, waarbinnen de basis wordt gelegd voor de Koerdische Autonome Regio.

In 1994 gooit een interne broederoorlog tussen de KDP en de PUK echter roet in het eten van het onafhankelijkheidsstreven. Deze oorlog wordt in 1998 beëindigd met een machtsdeling tussen Masoud Barzanî, die zijn vader is opgevolgd als leider van de KDP, en PUK-leider Jalal Talabanî. De KDP krijgt zo zijn territorium in het noordwesten, rond Erbil, terwijl de PUK de plak zwaait over het zuidoosten, met Sulaymanijah (Slemanî) als hoofdstad.

Tijdens de Tweede Golfoorlog (2003) komen de Koerden opnieuw in opstand tegen Saddam Houssein. Ditmaal betekent de oorlog het einde van het Ba’ath-regime, waarna de Koerdische Autonome Regio in de Iraakse grondwet verankerd wordt (2005). Daar de precieze grenzen echter nooit afgesproken werden, blijven er tot vandaag conflicten met de centrale overheid in Bagdad, in het bijzonder over olierijke gebieden zoals Kirkoek.

In 2014 neemt de Islamitische Staat razendsnel grote stukken van Irak in. Daar het Iraakse leger op verschillende plaatsen de benen nam, weten de Koerdische Peshmerga de stad Kirkoek te heroveren op IS. Ze weten echter niet te verhinderen dat IS een zoveelste genocide pleegt tegen de Yezidi van Shengal. De eerste groep die de omsingelde Yezidi ter hulp schiet zijn strijders van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), de Koerdische guerrilla die vanuit het Qandil-gebergte in Irak oorlog voert tegen Turkije. Doorheen de geschiedenis voert het Turkse leger regelmatig aanvallen uit tegen de PKK op het grondgebied van Irak.

In september 2017 stemmen de Koerden in een referendum quasi unaniem voor onafhankelijkheid. Deze blijkt echter voorbarig en in oktober 2017 dragen de Koerdische Peshmerga de stad Kirkoek terug over aan de centrale-Iraakse overheid, die op het punt staat de stad anders manu militari terug in te nemen.

Momenteel verkeert de Koerdische Autonome Regio in politieke crisis omdat er geen nieuwe presidentsverkiezingen werden gehouden na het verstrijken van de laatste termijn van Masoud Barzanî.

F
E
E
D

B
A
C
K