Ook de KU Leuven weigerde het Koerdistan Komitee in december 1998 de toegang tot haar gebouwen. In welke mate werd zij onder druk gezet door de Turkse autoriteiten? Heel wat gegevens zijn intussen opgedoken die wijzen op een sterke intimidatiepolitiek van deze laatste. Het Koerdisch Instituut verspreidt informatie over de Koerdische problematiek en helpt de Koerden om zich te integreren. In oktober 1998 organiseerde het Instituut samen met het departement Sociologie van de KU Leuven in aula Maria Theresia een konferentie met als thema ‘De Koerden, een volk zonder staat’. Verschillende Vlaamse en Koerdische mensenrechtenorganisaties, politici en journalisten waren aanwezig. Enkele Koerdische delegaties konden de konferentie echter niet bijwonen, omdat de Belgische konsulaire diensten in Turkije hun visa laattijdig hadden bezorgd. De visa werden uiteindelijk (maar te laat) dan toch uitgereikt omdat het doel van de reis, de konferentie, in overweging werd genomen. Er was op geen enkel moment sprake van een politieke beoordeling, benadrukte Vreemdelingenzaken toen.

Derwich Ferho, direkteur van het Koerdisch Instituut, ontkent dat de aanvragen toen laat zijn bezorgd. De aanvragen zouden al op 22 september zijn binnengebracht. Volgens Derwich Ferho heeft de ambassade van Turkije bij de Belgische autoriteiten geprotesteerd tegen de konferentie. Turkije vermoedde dat de guerrillagroep PKK achter de manifestatie zat. In De Standaard van 1O oktober 1998 stelde de woordvoerder van de Turkse ambassade dat "Turkije tegen bijeenkomsten is die aanzetten tot terrorisme". De woordvoerder ontkende echter dat er druk werd uitgeoefend op België om de visa te weigeren.
Wat de Turkse ambassade niet kan ontkennen is dat zij mede-organisatoren van de konferentie heeft benaderd. Wij konden een brief inkijken van professor Albert Martens, gericht aan de Turkse ambassadeur. Het ging om een repliek op een schrijven van diezelfde ambassadeur. Daarin stelde de Turkse overheid dat "de PKK op het terrein steeds meer in het nauw komt en de steun van de bevolking verliest". Via mantelorganisaties zou de PKK volgens de Turkse ambassade proberen haar imago op te poetsen en zich met internationale manifestaties op te werpen als de vertegenwoordiger van de Koerden.
Na de konferentie was het blijkbaar heel wat moeilijker voor Koerdische organisaties om nog zalen vast te krijgen aan de Leuvense Alma Mater. Op 14 december 1998 blokletterde Veto: "Geen feest van Koerdistan Komitee in PDS. Oefende de Turkse regering druk uit op KU Leuven?" Op zondag zes december had het Koerdistan Komitee een feest gepland in de aula Pieter De Somer. Twee à drie weken voor de aktiviteit zou doorgaan, kreeg het Komitee van de KU Leuven te horen dat hun feest niet in de PDS kon doorgaan. Devrim Polat van het Koerdistan Komitee stelde toen in een gesprek met Veto dat bepaalde Turkse diplomaten druk hadden uitgeoefend op de KU Leuven om geen zaal ter beschikking te stellen. Als de universiteit dat wel deed, zou dat serieuze gevolgen hebben voor haar archeologische Sagalassos-projekt. Sinds 199O leidt professor Marc Waelkens de opgravingen in het Turkse Sagalassos. Het gaat om een internationaal prestigeprojekt waar de KU Leuven vele miljoenen voor veil heeft.
Rektor AndrÃ(c) Oosterlinck ontkende echter dat de universiteit deze beslissing genomen had onder druk van de Turkse regering. Wel vertelde hij aan Veto dat enkele professoren grote vrees hadden dat de Turkse regering druk zou uitoefenen en het daarom niet zo op prijs stelden dat de KU Leuven een zaal zou ter beschikking stellen".
Een jaar later veranderde het discours van de rektor. Op een vergadering van de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie op 30 maart 2000 gaf Oosterlinck toe dat de Koerden niet in een uniefgebouw mochten vergaderen omdat de KU Leuven een belangrijk projekt heeft lopen in Sagalassos.
Nacht

De intimidaties van de Turkse overheid ten aanzien van bijeenkomsten van Koerdische organisaties in Leuven zijn klein bier in vergelijking met wat in de nacht van 17 op 18 november 1998 gebeurde. In Sint-Joost-ten-Node werden het Koerdisch Instituut en andere Koerdische lokalen in brand gestoken door onbekenden. Derwich Ferho: "Turkije heeft er alles aan gedaan om de Turkse gemeenschap in Brussel op te hitsen tegen de Koerden. De Turkse premier Mesut Yilmaz had enkele dagen voordien opgeroepen om via de Turkse persorganen in de landen van de EU agitatie te veroorzaken ter bescherming van het vaderland." Na de brandstichting had het Koerdisch Instituut geen vergaderlokaal meer. Gedurende twee jaar hebben de Koerdische organisaties in het Brusselse geen enkele zaal kunnen vastkrijgen om samen te komen. Telkens werd gevreesd dat de openbare orde zou verstoord worden.
Rijkswacht

Dat het Koerdische verenigingen flink lastig wordt gemaakt als ze in de openbaarheid treden, is ook af te leiden uit hetgeen de Koerdische televisiezender Med-TV overkwam. Deze zender is de spreekbuis van bijna tweeëntwintig miljoen Koerden in Europa. Vanaf het ontstaan ervan heeft de Turkse regering op verschillende manieren geprobeerd de zender het zwijgen op te leggen: door druk op de Europese regeringen en via handelsrelaties, door klachten in te dienen bij de Independent Television Commission en door laster te publiceren in de Turkse pers. De Turkse overheid beweert dat Med-TV simpelweg een propagandawapen is van de PKK. In april 1996 weigerde France Telecom het kontrakt met Med-TV te vernieuwen. Portugal, Polen en Groot-Brittannië volgden.
Op 18 september 1996 ging operatie Spoetnik door: tweehonderd rijkswachters bestormden het produktiehuis van Med-TV in Denderleeuw. In totaal werden dertig huizen doorzocht en negentig personen opgepakt. Twee bestuursleden van het produktiehuis werden aangehouden en beschuldigd van witwassen van geld afkomstig uit terroristische aktiviteiten, mensenhandel en bendevorming. Allerlei beeldmateriaal werd in beslag genomen. Dit beeldmateriaal bleek later gebruikt te zijn door de Turkse politie om mensen te arresteren.
In Turkije werd de aktie tegen Med-TV goed onthaald. De toenmalige Turkse minister van Buitenlandse Zaken Agar zegt in de krant Hurriyet: "Operatie Spoetnik kan gemeenschappelijk genoemd worden." Het woord ‘gemeenschappelijk’ verwijst naar een dubieuze overeenkomst die luitenant-generaal van de rijkswacht Willy Deridder op 9 juli in Ankara ondertekende met de Turkse politiediensten om een basis te leggen voor een strukturele samenwerking ter bestrijding van drugshandel, terrorisme en mensenhandel. Deridder had echter geen politiek mandaat om een dergelijke overeenkomst te sluiten. Omdat Turkije weigert mensenrechtenkonventies na te leven, wou het parlement in juni 1996 niet dat België een politie-akkoord afsloot. Het Komitee P stelde prompt een onderzoek in. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte en rijkswachtgeneraal Deridder ontkenden dat er een akkoord werd gesloten en dat er enig verband bestond tussen het bezoek van Deridder aan zijn Turkse collega’s en de operatie Spoetnik, twee maanden later.
 
Bart De Schrijver
Bronnen: De Standaard, zaterdag 1O oktober 1998; Gesprek met Derwich Farho (direkteur Koerdisch Instituut); De Toekomst, nr. 1O, 1998; De Morgen, 16 april 1998

 

F
E
E
D

B
A
C
K